Specialist
Hoe leren de hersenen van een 6-jarige?
“Een kind uit het eerste leerjaar is nog geen lagereschoolkind”, waarschuwt kinderpsychiater Binu Singh. Is naar school gaan dan geen feest voor een 6‑jarige? “Jawel”, zegt Singh, “maar zijn brein is nog niet klaar voor lange opdrachten. Kort lesdagen en –uren in, maak tijd om te spelen en schaf punten af.”
Zijn leerlingen in het eerste leerjaar in hun hoofd nog kleuters?
Kinderpsychiater Binu Singh (UPC KU Leuven): “Een kind uit het eerste leerjaar is niet van de ene dag op de andere een lagereschoolkind. Het moet nog vaardigheden ontwikkelen die het nodig heeft in het lager onderwijs. Elk kind doet dat op zijn eigen tempo. Ze forceren helpt niet. Kinderen van 5, 6 jaar hebben nog veel behoefte aan spelen en bewegen, denken nog redelijk concreet en visueel.”
“Ze zijn van nature heel leergierig en willen groeien, maar hebben nog altijd een kleine aandachtsspanne. 50 minuten bezig zijn met dezelfde opdracht lukt nog niet meteen. Dat is te lang. Als ze 10 minuten aan 100 procent werken, en nog eens 10 minuten aan 50 procent, dan zijn ze al goed bezig.”
“Die overstap naar het eerste leerjaar is een enorm grote shift voor zo’n kind. Het accent verschuift van spelen naar leren. In stilte werken? Bezig zijn met abstracte concepten als cijfers en letters? Dat is nieuw. Het kind moet ook zijn plek leren nemen in de klas als minisamenleving met complexere sociale afspraken en gedragsregels en meer prestatiedruk.”
Kan een kind die overstap van kleuter naar leerling zelf maken?
Binu Singh: “Nee. Een kinderbrein heeft de input en begeleiding van een volwassen brein nodig om te leren. Geef daarom positieve maar realistische feedback. Je mag rechtuit zeggen wat je vindt van zijn leerproces: ‘Je hebt je best gedaan hebt en dát is al gelukt. Maar dát moet je nog leren. Oefenen we dat nog verder?’”
“Het is absoluut niet erg dat een kind hoort dat het moet groeien. Maar breng het niet als kritiek, wel als groeikans. Geef feedback op het gedrag en het leerproces van het kind, speel niet op de persoon. Je mag ook zeker grenzen aangeven: duidelijkheid geeft kinderen een veilig gevoel.”
Hoe geef je grenzen het best aan?
Binu Singh: “Het woord ‘nee’ hoort je onderbewuste niet. Als je zegt: ‘Ik wil niet dat je ruzie maakt’, dan hoort hun brein: ‘Ik wil dat je ruzie maakt’.”
“En als je een kleuter of leerling in het eerste leerjaar iets verbiedt, is het voor dat kind moeilijk om te weten wat er dan wél mag, wat je wél verwacht. Vergelijk met jezelf. Je maakte zeker al eens de bedenking: ‘Ja maar, wat wil je dan wél dat ik doe?’ Die verwarring is bij een kleuter even groot. Zeg dus wat je wel verwacht.”
Zijn er verschillen tussen jongens- en meisjesbreinen?
Binu Singh: “De marinade waarin het brein zich ontwikkelt, is anders bij jongens dan bij meisjes. De meisjes zijn socialer en communicatiever, maar niet allemaal superbraaf, natuurlijk. En de jongens hebben van kinds af meer testosteron, zijn gericht op actie en humor. Wat ze allemaal uithalen, is meestal niet kwaad bedoeld. Jongens zijn biologisch vaak later klaar om geconcentreerd te werken aan een tafel”
Moeten leraren meer inzicht hebben in hoe hersenen werken?
Binu Singh: “Een leraar moet begrijpen hoe het brein van een leerling functioneert, hoe de kinderhersenen zich ontwikkelen. Dan kan hij/zij zelf oplossingen bedenken om alle kinderen mee te hebben. Daarom verbaast het me dat er in de lerarenopleiding niet méér lessen ontwikkelingspsychologie zitten.”
“De meeste leraren hebben enkele maanden nodig om hun leerlingen grondig te leren kennen. Maar het is heel snel eind juni. En dan moet je al die opgebouwde expertise weer weggooien en aan een nieuw stel breinen beginnen.”
“Haal de kleuterjuffen dus binnen in je eerste leerjaar. Zij kunnen van elke leerling nog zeggen wat er nodig is om stappen te zetten in het leerproces, en waar het nog te vroeg voor is. Ze kennen de kinderen door en door. En de trucjes om ze te activeren. Nu bestaat er wel een overlegmoment tussen de leraren, maar dat is toch beperkt.”
Beïnvloed je de kinderbreinen in je klas ook onbewust met je gedrag?
Binu Singh: “Ja. Je hebt veel invloed op die kinderbreinen in je klas. Daarom pleit ik voor een goede zelfzorg bij leraren. Als je vertrouwen en rust uitstraalt, dan pikken kinderen dat op en leren ze makkelijker. Als je gefrustreerd bent of gespannen, dan slaat dat over op je leerlingen, zijn ze onrustiger en leren ze minder makkelijk. Kinderen doorprikken het ook als je gedrag en wat je zegt niet overeenstemmen. Als je zegt: ‘Met mij gaat alles goed’, en dat is niet zo, dan breng je de kinderen in de war.”
“In het eerste leerjaar is de leraar God, hè. Kinderen zijn heel loyaal. Ze zijn heel erg op zoek naar je begeleiding en je volwassen brein. Ze zoeken een sterke connectie op jouw wifisignaal“
Beter niet te veel (prestatie)druk dus in het eerste leerjaar?
Binu Singh: “Leg kinderen niet te veel prestatiedruk op en zoek hun ontdekkingsenthousiasme op. Zij vinden het fijn om de wereld te ontdekken aan de hand van een volwassen brein. Maak dus tijd voor ontspanning, spel en creativiteit in je lessen. Humor ook: dat verbindt en ontspant en dan leren kinderen gemakkelijker.”
“En het puntensysteem mag je gerust afschaffen. Evalueer continu. Cijfers zeggen niet of een kind iets geleerd heeft. Scoort een kind laag op een toets, dan zie je niet zijn progressie en harde werk. Maar zo’n kind koppelt ten onrechte wel zijn zelfbeeld aan dat zwakke cijfer.”
“Zonder toetsen en verbeterwerk komen er uren vrij voor leraren. Een opgroeiend kinderbrein heeft enthousiaste, uitgeruste en betrokken volwassen breinen nodig. Heel veel leraren hebben superideeën die kinderhersenen gretig doen draaien, maar werken die niet uit omdat ze onvoldoende tijd hebben of geen steun vinden in het schoolteam. Dat is jammer.”
Log in om te bewaren
Bart Baplu
19 oktober 2017Heel interessant artikel met voor het grotendeel een opfrissing van oude waarheden, die echter nog te vaak vergeten of voor het gemak opzij geschoven worden. Ik sta nu ongeveer 15 jaar in het eerste leerjaar maar als ik dit lees, dan krijg ik wel weer zin om mijn neus in nieuwigheden te steken of zaken op te frissen, op zoek naar meer en beter voor de kids. Fijn artikel!
Ilse
20 oktober 2017Dank u klasse!
Want met dag van de leerkracht "ik geef fier les" (met dan nog een kleuterleider als voorbeeld) was ik toch zeer ontgoocheld. Daar hadden jullie toch wel een zeer ongelukkige woordkeuze voor het kleuteronderwijs . Zeker niet bedacht door een kleuterjuf of meester ?
Marc
21 oktober 2017Mooi artikel Klasse! Als ervaren leerkracht kan ik enkel maar beamen dat het belangrijk is om regelmatig stil te staan bij de veranderingen die op de kinderen afkomen en hoe zij dit ervaren. In de huidige prestatiegerichte maatschappij is dat niet altijd evident.
juf Jozefien
21 oktober 2017Een beetje competitie werkt vaak beter in een 'jongensgroep'. Maar overdrijf er niet mee.
Hernam Eduardo van Vuure
24 oktober 2017Zou het dan goed / beter zijn als de leerkrachten mee gaan met de leerlingen - zodat niet steeds overdracht moet plaatsvinden ? Dus een leerkracht die vanaf het begin [ groep 1 ?] de klas 'meeneemt' tot einde basisonderwijs ?
Of iets minder rigoureus: 3 jaar mee of zo ?!
Anoniem
5 augustus 2018Ik vind dit toch een wat moeizaam artikel. Singh beargumenteert waarom volgens haar 'een zesjarige nog geen lagereschoolkind is', maar noemt daarbij een aantal karikaturen en een aantal duistere argumenten.
1. Het kind is nog niet klaar voor lange opdrachten.
Duister. Wat zijn 'lange opdrachten'? Je kunt een zesjarige niet een dag lang tafels laten leren, okee. Een acht- of tienjarige ook niet, trouwens. Een hele dag lang muziek laten maken of laten boomklimmen evenmin. Kinderen hebben een korte aandachtsspanne, en hoe jonger, hoe korter. Maar wat zegt dit nu in *absolute* zin over de aandachtsspanne van zesjarigen? Niets. En we moeten ook niet doen alsof elke zesjarige hetzelfde is. Een uur letters leren schrijven is voor de een te lang, voor de ander prima.
2. Maak tijd om te spelen.
Zo luidt Singhs advies. Karikatuur. Zij miskent de werkelijkheid in veel klassen van zesjarigen, waar best veel wordt gespeeld, in een zekere verhouding tot de cognitieve taken. Dat er dus überhaupt 'tijd voor spelen' moet worden gemaakt, is dus allang realiteit. De hamvraag is hoevéél er mag/moet worden gespeeld. En wat 'spelen' precies inhoudt, als spelen ook leren is, en vice versa.
3. Zijn brein is nog niet klaar.
Circulaire drogreden, in dit geval een nep-verklaring. Leerlingen van zes kunnen X nog niet. Hoe weten we dat? Hun brein is nog niet klaar. Hoe weten we dat? Omdat ze X nog niet blijken te kunnen.
Zo is mijn brein ook nog 'niet klaar' voor een rondje vliegen om de kerktoren. Wel voor tandenpoetsen, maar nog niet voor het schrijven van lesmateriaal in hexameters. Oftewel: het 'brein' wordt misbruikt om allerhande persoonlijke ideeëen over waar mensen wel/niet klaar voor zijn te voorzien van een wetenschappelijk nepsausje.
4. Kinderen van 5 à 6 denken nog redelijk concreet en visueel.
Alle kinderen - en zelfs alle grote mensen - denken redelijk concreet en visueel. Dat is niets wat 5 à 6-jarigen kenmerkt. Het is wat de homo sapiens kenmerkt.
Wel worden we, naarmate we ouder worden, steeds beter in abstract en symbolisch denken. Er is geen enkele reden om te vermoeden dat school de 6-jarigen in dit opzicht overvraagt. Deze kinderen leren sinds en jaar en dag prima wat de letter A is en dat het getal 2 meer is dan 1.
5. Geef positieve feedback. Niet op de persoon, maar op het gedrag.
Tja, wie vindt van niet? Hier trapt Singh een deur in die al zo wijd openstond, dat er niets meer in te trappen viel.
6. Je brein hoort het woordje 'nee' niet.
Een totaal ongefundeerde bewering, een wetenschapper onwaardig. Kinderen van zes horen prima het woordje 'nee'. Dat wil echter niet zeggen dat ze dat woord serieus nemen. Of ze dat serieus nemen, hangt af van de gevolgen. Als ze nog dertig keer lief tot de orde geroepen worden, zonder sancties, dan nemen ze uw woordje 'nee' niet serieus. En uzelf trouwens ook niet.
7. De hersens van jongens en meisjes verschillen door een verschil in 'marinade'.
En vervolgens komt Singh met een afgezaagd, karikaturaal verschil tussen sociale meisjes en actiegerichte jongens. Daarbij totaal voorbijgaand aan het feit dat er een hele hoop sociale jongens en actiegerichte meisjes bestaan - met hun zogenaamd seksespecifieke 'marinades'.
Feit is dat de wetenschap helemaal geen support levert voor die karikaturen. Er is geen dikke muur tussen de seksen, hooguit accentverschillen. Als meisje ben je helemaal niet voorbestemd om 'sociaal' te worden, en met een jongen die niet op 'actie' of 'humor' gericht is, is helemaal niks mis in biologisch opzicht.
8. Een leraar moet begrijpen hoe kinderhersenen werken, en dan zelf 'oplossingen' bedenken.
Ten eerste is een kinderbrein geen 'probleem' dat om een 'oplossing' vraagt. Ten tweede is het te gemakkelijk om je (ongefundeerde) opvattingen over kinderbreinen het curriculum van de lerarenopleiding in te willen slepen, om vervolgens de waarde (?) en validatie (?) daarvan aan de leraren (al of niet in opleiding) over te laten.
Nee mevrouw Singh, het is aan de brein-protagonisten om te bewijzen dat hun ideeën relevant zijn voor het geven van goed onderwijs, vooraleer die ideeën een plek verdienen in de lerarenopleiding. Helaas, in dat opzicht schieten de brein-protagonisten vooralsnog tekort.
9. Een lerarenbrein beïnvloedt de kinderbreinen.
Het stoort mij dat mensen hier worden gereduceerd tot hun breinen. Als je hetzeldfe gewoon over 'mensen' of 'personen' beweert, staat er krek hetzelfde. Ook dan zijn een vertrouwenwekkende, rustgevende en oprechte houding belangrijk. Het idee van het 'brein' voegt hier niets toe. Een 'WiFi-signaal' van de leraar trouwens ook niet.
10. Schaf toetsen af en evalueer continu.
Mevrouw Singh, toetsen *zijn* evaluatieinstrumenten. U wilt A vervangen door A. 'Evaluatie' betekent letterlijk 'omzetten in waarden', dus in oordelen over hoe goed, middelmatig, of op zijn minst 'anders' een verrichting van een leerling is.
Hoe had u dat in gedachten, een 'continue evaluatie', zonder oordelen? En hoezo levert een 'continue evaluatie' de leraar minder werk op dan een paar cijfers? Hoe doet u dat zelf in uw klas (pardon, verkeerde vraag)?
Mijn ervaring is dat kinderen van zes jaar vrijwel geen cijfers krijgen. Ze krijgen meestal een krul, een plaatje, of allebei onder het ingeleverde werk. Vaak krijgt het kind de kans een paar foutjes te verbeteren, en verreweg de meeste leraren zijn prima in staat daar pedagogisch gezond mee om te gaan. Die paar toetsen - die een school ook nog eens helemaal zelf mag bepalen - brengen het kind geen schade aan.
Toen sommige leraren decennia geleden bij kinderen 'rode-potlood-angst' wilden voorkomen, en met een groen potlood het werk van hun leerlingen nakeken, bleken sommige kinderen in no-time 'groene-potlood-angst' te ontwikkelen. Kortom, het gaat niet om het middeltje, het gaat om de veiligheid waarbinnen kinderen mogen leren en fouten mogen maken.
En die veiligheid is bij heel veel leraren van zesjarigen in veilige handen.
Chris
22 augustus 2018Ik bewonder uw geduld. (Chris Borry, psycholoog)
Stefanie Debaele
14 april 2019Permanente evaluatie zorgt voor een enorme druk op de leerling,want hij wordt voortdurend geëvalueerd.De leerkracht moet ook constant elke leerling observeren en noteren om er een valabele transparante evaluatie van te maken .Het kind voelt zich nergens meer veilig. Kinderen die goed presteren in toetsen moeten ook kunnen schitteren! Niets afschaffen,maar een combinatie!
Sam van Krieken
19 februari 2020Feedback lijkt me hier het codewoord.
pieter ha witvliet
26 september 2019Interessante gezichtspunten. Ik heb ze - als oud-vrijeschoolleerkracht - eens vanuit de vrijeschoolpedagogie bekeken.
https://vrijeschoolpedagogie.com/2017/10/27/vrijeschool-opspattend-grind-45/
Naoufal El Faquih
9 december 2020Ik vind persoonlijk dat de kinderen van de eerste leerjaar te veel spelen op school en de lesgevers zetten de ouders onder de druk tijdens die 10min oudercontact, er wordt te veel verwacht van de ouders, de ouders moeten lesgeven thuis en vervolgens hun kinderen naar school brengen met het gevoel alsof dat hun kind naar een speelplaats aan het brengen zijn, de juffen zijn vaak ziek, die éne is zwanger de ander kampt met echtscheidingsproblemen de ander haar man heeft haar bedrogen ze kan het niet aan de ander heeft burn-out...... kortom veel miserie voor de ouders .....
Laat een reactie achter