Duiding
Vakgroep: vloek of zegen?
Nemen vakgroepen de vrijheid en het enthousiasme van leraren weg? Of bereik je onvermoede hoogtes door samen te werken met parallelcollega’s? Katrien Vangrieken (KU Leuven) stelt in haar doctoraat ‘The teacher or the team’ dat autonomie en vakgroep geen tegengestelden zijn.
“Ik had er veel van verwacht; samenwerken met vakcollega’s: materiaal ontwikkelen, lessen bekijken, leerkansen grijpen”, zucht leraar Isa*. “Maar in de vakgroep bots ik op verworven rechten en onwrikbare onderwijsideeën. Als ik een nieuwe vorm van evalueren voorstel of het handboek wil ruilen voor een eigen cursus, word ik afgeblokt. Eigenlijk vraagt de vakgroep dat ik me conformeer en mijn eigen aanpak laat schieten. Dus volg ik de vergaderingen met tegenzin en doe ik in mijn klas toch mijn eigen ding.”
Waarom voelen vakgroepen of parallelcollega’s soms als een vloek? Met botsende onderwijsnoden en collega’s die concurreren om makkelijke klassen, vaste benoemingen en positieve beoordelingen door leerlingen en directeur. Katrien Vangrieken onderzocht in ‘The teacher or the team’ het spanningsveld tussen leraar en vakgroep. Ze hoorde de frustraties over vakgroepen ook: weerspannige leraren die nog een paar jaar ‘uitgezweet’ moeten worden en leraren die zich distantiëren na persoonlijke conflicten.
Maar ze hoorde ook leraren de vakgroep een zegen noemen. Die graag afstemmen en steun voelen bij vakcollega’s. Dat ze soms een beetje moeten toegeven, vinden ze niet erg, zolang ze samen meer bereiken en zelf een betere leraar worden. Samenwerken in vakgroepen en je eigen autonomie bewaren hoeven niet te clashen, concludeert Katrien Vangrieken. Integendeel, ze kunnen elkaar versterken.
Waarom loopt het soms mis tussen leraren en hun vakgroepen?
Katrien Vangrieken: “Ons onderwijssysteem in vakken, studierichtingen en leerjaren zorgt ervoor dat je als leraar het meest met vak- en parallelcollega’s samenwerkt en overlegt. Maar je kiest niet zelf wie in die vakgroep zit. Dus botsen daar soms persoonlijkheden, onderwijsstijlen en -ideeën. Overleg loopt dan moeilijk en oppervlakkig, frustraties worden niet uitgeklaard, miskende leraren verliezen hun drive. Leraren ervaren dat spontane projecten met gelijkgestemde collega’s vaak soepeler lopen.”
“Maar in de verplichte vakgroepen liggen ook mooie kansen. Want die formele structuren kunnen ervoor zorgen dat leraren die wel het vak delen, maar niet dezelfde visie hebben, elkaar gaan inspireren en versterken.”
Blijven vakgroepen en parallelcollega’s niet vooral steken op praktische afspraken?
Katrien Vangrieken: “Die praktische afspraken nemen het leeuwendeel van de vergadertijd in. Kiezen we voor een handboek, hoever zit jij al in de cursus, welke vragen stellen we op het examen? Zelfs die discussies leiden soms tot wrevel tussen de leraar en de groep: ‘Als we dezelfde vragen moeten stellen, heb ik niet genoeg tijd voor mijn favoriete thema’. Maar op dat niveau voelen leraren zich nog relatief veilig. Velen redeneren: ‘Zolang ik in mijn klas kan kiezen wat ik doe, is het allemaal oké’.”
“Klaspraktijken en lesgeven bespreken valt leraren lastiger. Een collega vragen hoe de les wero beter kan? Dan vrezen leraren dat die gaat oordelen. Ook heftige inhoudelijke discussies vermijden leraren liever. Terwijl daar open doelkansen liggen om je verder te professionaliseren. Directeurs breken daar hun hoofd over: hoe zorg ik ervoor dat vakgroepen en parallelcollega’s klaspraktijken durven te bespreken? Verplichten lukt niet. Leraren moeten zelf de nood én de veiligheid voelen om open kaart te spelen.”
Waaraan herken je goed draaiende vakgroepen?
Katrien Vangrieken: “Ze hebben gedeelde doelen. Die ze helder formuleren en waar alle leraren achter staan. Ze weten: samen gaan we ergens naartoe. Dat lijkt logisch, maar veel leraren ervaren dat niet zo. Natuurlijk voelt een vakgroep dan als een tijd- en energievreter. Als een vakgroep goed werkt, voelen de leraren het effect tot in hun klas.”
“Een vakgroep kan bijvoorbeeld als doel kiezen om het schrijfniveau van leerlingen op te krikken. Waarbij iedere leraar gelijkwaardig is en er ruimte blijft om je eigen persoonlijkheid in te zetten in de klas. ‘Jij houdt van creatieve opdrachten? Focus daarop, ik mik op zakelijke teksten’. Samen stellen ze dezelfde eisen op rond zinsbouw. Achteraf evalueert de vakgroep: hoe goed werkt het, waar schaaf je bij? Sterke vakgroepen en parallelcollega’s weten: met elkaar afstemmen is niet gelijk stemmen. Dezelfde soep opdienen is niet nodig. Er moet speelruimte blijven voor de individuele leraar. Net dat maakt het beroep zo aantrekkelijk en is cruciaal voor effectief onderwijs.”
“Een goede vakgroep kijkt ook over het muurtje. Anders zit je in een visbokaal: ben je zo volledig mee met de manier van denken en werken van je groep dat je niet meer van buitenaf kan kijken. En dat is nodig om jezelf als vakgroep in vraag te stellen en verder te ontwikkelen.”
Een sterke vakgroep eist dus niet dat iedereen identiek denkt en doet?
Katrien Vangrieken: “Nee. Sterke vakgroepen garanderen ruimte voor de eigenheid van elke leraar. Maar autonomie is geen synoniem voor individualisme waarbij je alles afschermt, geen inbreng duldt. Sterke vakgroepwerking eist dat je je klasdeur open gooit, letterlijk en figuurlijk. Voor sommige leraren is dat een grote stap. Van baas in eigen klas naar een sterk overleg- en samenwerkingsmodel waar ook je lesgeven op tafel komt. Die stap mag wat tijd kosten. Want muren en structuren slopen gaat snel. Culturen en manieren van denken omgooien niet.”
Voelen leraren zich ook beter als ze een sterke vakgroep hebben?
Katrien Vangrieken: “Leraren staan voor veel uitdagingen. Hoe ga je om met zorgleerlingen, met diversiteit, met druk van ouders? In een sterke vakgroep of goede parallelwerking vinden leraren steun. Ze voelen dat ze er niet alleen voor staan. Door samen te werken voelen ze zich beter. Nog opvallend: leraren uit sterke vakgroepen signaleren meer bevlogenheid, zelfvertrouwen en autonomie in de klas.”
Hoe kan de directeur van elk vakgroep een zegen maken?
Katrien Vangrieken: “Zorg dat de lessenroosters kansen bieden om elkaar tegen te komen en vergaderingen plannen geen hopeloos gepuzzel vraagt. En geef vakgroepen voldoende vrijheid. Laat ze kiezen wanneer ze vergaderen en welke thema’s ze bespreken en eis niet dat alle vakgroepen identiek werken. Geef vakgroepen ook verantwoordelijkheid. Zodat ze iets te zeggen hebben. Te vaak geven leraren aan: zodra het bij de directeur zit, komt er niets meer van.”
“Smoor geen initiatieven in de kiem. Twee ervaren parallelleraren wilden teamteachen testen. Hun directeur blokte dat af. Hij voelde meer voor andere duo’s, jong en oud als tandem voor de klas. Nobel idee, maar de initiatiefnemers trokken zich terug en van teamteachen kwam niets in huis. Terwijl die twee leraren met hun successen de hele school met het idee hadden kunnen besmetten. De stap naar duo’s van jong plus ervaren is dan opeens een pak kleiner.”
“Geef als directeur het goede voorbeeld. Als je verwacht dat je leraren open communiceren, doe dat zelf ook. Vertel wat jij belangrijk vindt, bespreek je schoolvisie. Vraag hoe je leraren erover denken. En besef dat een sterke vakgroep opbouwen een proces is vol ups and downs. Niet elk initiatief moet meteen een schot in de roos zijn.”
Is jouw vakgroep of parallelwerking een zegen? Tel je score.
- In onze lessenroosters liggen kansen om met vakcollega’s samen te komen.
- Vakgroepen krijgen van de directeur autonomie om hun werking uit te tekenen en mogen een groeiproces door.
- De vakgroep of parallelwerking heeft duidelijke gedeelde doelen waarin iedereen zich kan vinden.
- In de vakgroep of parallelwerking is iedereen gelijkwaardig.
- Onze vakgroep of parallelwerking is een veilige plek waarin we onze klaspraktijk en manier van lesgeven open kunnen bespreken.
- We kunnen in onze vakgroep professionele onenigheden constructief bespreken.
- De vakgroep geeft steun, vertrouwen en extra bevlogenheid voor de klas.
- De vakgroep zorgt voor voldoende ruimte voor de eigenheid van iedere leraar.
- Onze vakgroep is geen geïsoleerd eiland, er is ruimte voor input van buitenaf en alternatieve ideeën.
- Initiatieven van de vakgroep krijgen voldoende steun van de directeur.
Log in om te bewaren
Veerle
11 december 2018Persoonlijk vind ik dat wij, leerkrachten en het hele onderwijsveld de autonomie van leerkrachten sterker moeten benadrukken. We zouden allemaal van elkaar moeten verwachten dat we onze eigen doordachte en doorleefde aanpak kiezen en die goed kunnen verantwoorden. Op die manier kunnen we een hoog niveau van werken behouden of herwinnen (want hier en daar is dat toch aan de orde?). Dat lijkt me een voorwaarde om sterke vakgroepen te hebben waarin we klaspraktijken bespreken, de juiste doelen stellen en van elkaar leren.
Laat een reactie achter