Verhaal
Hoe werkt de onderwijsinspectie?
Onderwijsinspecteur Lieve Claes gaat in Vlaanderen van school tot school om de richting Voeding-Verzorging door te lichten. Over haar respect voor leraren, inspectie 2.0 en macaroni met kaassaus: Klasse-redacteur Seppe volgde een dag in het spoor van de onderwijsinspectie.
Aan de schoolpoort van het Agnetencollege wacht ik die ochtend op onderwijsinspecteur Lieve Claes. Ik speur de straat af naar een deux-pièces, aktetas, priemende ogen en strakke dot. “Goeiemorgen, Seppe. Ik ben Lieve. Zullen we?” Voor me staat een stralende vrouw in een hippe, zwarte jumpsuit. En jonge, helblauwe ogen met pretlichtjes. Ik schrap de dot en de aktetas. Lieve trippelt de trap op. Ik volg.
Inspecteur én coach
“Ik ben jullie advocaat. Een die je niet hoeft te betalen.” Lieve stelt zich grappend voor aan de vierdejaars van Verzorging-Voeding. Als iedereen aan het werk is, gaat ze in gesprek met de leraar. Dan met een leerling. “Hoekenwerk zou deze les nog beter maken”, denkt ze fluisterend aan mijn bank mee. Onder dat laagje inspecteur zit een coach. En een leraar. “Daar heb je gelijk in”, lacht ze. “Als kind al dreunde ik mijn les op tegen mijn poppen op bed.”
We lopen door de gang naar de volgende les. Vandaag is duidelijk al dag 2 van de inspectieronde. Leraren knikken vriendelijk naar Lieve. “Je voelt de openheid. Een goed teken.” We vinden het leslokaal niet meteen. “Als inspecteur heb je een goed oriëntatievermogen nodig”, grinnikt ze. Onderweg botsen we op directeur Lisette. “Het is al mijn 3e doorlichting, maar de eerste keer dat we de vernieuwde inspectie over de vloer krijgen. Plankenkoorts? Nee, dat voel ik niet bij mijn team.” Ik geloof haar. De nuchtere aanpak hangt hier in de muren.
Fouten maken mag
De vierdejaars van Verzorging-Voeding maken vandaag macaroni met kaassaus. Lieve inspecteert het lokaal. “Diepvriezer: alles mooi gelabeld. Hygiëne: top. Gasvuur: goed, want dat komen leerlingen op de werkvloer ook tegen.”. Leraar Katrien staat nog niet lang voor de klas. Lieve polst hoe ze stappenplannen inzet, lesdoelen bepaalt en haar leerlingen zelfredzaam maakt. “Laat je wel eens iets bewust fout lopen in je les?” In de vraag zit een tip. “Als de melk overkookt in de klas, weten leerlingen later tenminste hoe ze dat oplossen. Fouten maken: zo leer je vaak het meest.”
Intussen zijn de koks al aan de slag. Lieve kijkt rond en stelt hier en daar een vraag. Fotograaf Boumi volgt haar met zijn camera. “Nina, smile: je staat op de foto met de inspecteur.” De leerlingen zijn helemaal zichzelf. “Ik had een stijve hark verwacht”, vertrouwt Leandro me toe. “Maar ze is heel normaal”. Boumi wil buiten foto’s nemen. “U komt toch straks terug om van onze macaroni te proeven?”
Zwart op wit
Nieuwsgierige blikken vanuit de leraarskamer volgen samen met mij de fotoshoot. “Zenuwachtig? Nee hoor, zolang mijn les maar goed is.” Toch voel ik onzekerheid. “Inspecteurs praten met je, zeggen dat alles goed is, maar achteraf krijg je een bikkelhard rapport.”
Ook Lieve stapt de lerarenkamer binnen. “Ik wist niet dat de inspectie dat deed”, werp ik op. “Dat is inderdaad geen traditie. Maar zo zijn we meer aanspreekbaar voor leraren. Kritiek op papier komt net iets harder aan dan zaken mondeling toelichten”, verklaart Lieve. “Dat is voor leerlingen net hetzelfde: je kan telkens weer zeggen wat beter moet en hoe het beter kan, maar die ene scherpe rapportcommentaar hakt er toch in.”
Het valt me op hoe makkelijk Lieve contact legt met leraren. “Daar zijn twee redenen voor. Ik heb zelf acht jaar lesgegeven. Anders word je geen inspecteur. En mijn leeftijd speelt ook in mijn voordeel.” Hoe oud ze dan wel is, vraag ik. Daar zijn de pretlichtjes weer.
“Het is belangrijk dat je op een respectvolle manier evalueert. Met voorbeelden. Leg uit waarom je iets zegt, dan nemen mensen je feedback veel beter op.
In al die jaren is me dat één keer niet gelukt. De school gaf toe dat sommige dingen niet goed waren, maar weigerde een ‘voldoet niet’ te aanvaarden. Daar heb ik wakker van gelegen. Met inspectie 2.0 verloopt dat vlotter. Het rapport is beknopter. De ontwikkelingsschalen zijn duidelijk. Je krijgt geen ‘voldoet’ of ‘voldoet niet’ maar een genuanceerd beeld. En we nemen de tijd om in gesprek te gaan met leraren en te reflecteren met vakgroepen en directie.”
Ze doen hun best
De macaroni is klaar. Ik voel wel wat voor een hapje, maar Lieve troont me al mee naar onze volgende afspraak. Een lunchvergadering met Romy, Kirsten, Stan, Noura, Robbe en co: twaalf leerlingen met uiteenlopende leeftijden en studiekeuzes. De school trakteert hen op een broodje, en zij staan de inspecteur te woord.
Lieve begint met de spelregels. “We hebben het niet over individuele leraren. We zijn samen om meer te weten over jullie school en jullie welbevinden.” De leerlingen gaan aan de slag met stellingen. De les geeft een goed beeld van wat we op de toets mogen verwachten. Ik kom graag naar school. We leren leren. Geen rondje leraren bashen. Wel veel bijval voor die ene leraar die precies weet hoe hij moeilijke leerstof helder kan uitleggen. En instemmend geknik bij de conclusie van Kirsten: “Onze leraren doen hun best, mevrouw”. Lieve knikt: “Tevreden leerlingen zijn altijd een goed teken. Inspecteur word je ook voor hen. Zijn zij blij met het onderwijs in hun school? Daar draait het uiteindelijk om.”
Luisterend oor
Na de middag maakt Lieve tijd voor een gesprek met de leraren die een klasbezoek kregen. Wat een goede inspecteur moet kunnen? “Luisteren”, antwoordt ze zonder aarzelen. “En ergens doorheen kijken. Mijn eerste zorg is niet de berg papier doornemen. Eerst ga ik praten met de leraar. Weet hij waar hij mee bezig is? Weet zij waarom ze iets zus of zo aanpakt? Veel belangrijker dan elke afspraak op papier te zetten. Al helpt dat je wel om goede afspraken te maken.”
“Leraren werken hard en goed, dat weten we. Maar dat doe je altijd in dezelfde omgeving. Dan is het leuk als iemand van buitenaf zegt: ‘Goed bezig’. Of: ‘Kan dit anders?’ ‘Herken je dat?’ volstaat vaak al om leraren en scholen te laten inzien hoe ze zich verder kunnen ontwikkelen.”
Onze tijd zit erop. “Op het einde van de week voel ik me elke keer weer een stukje van het schoolteam. Ik vertrek met weemoed, maar ook met zin in de volgende school. En de verbazing van leraren die me zeggen: ‘Je bent hier nog maar een paar dagen, en je kent onze school al zo goed’, dat geeft me een boost.”
Inspectie 2.0: wat verandert er?
- Een nieuw referentiekader dat alle onderwijspartners samen ontwikkelden. Heldere doelstellingen in begrijpelijke taal.
- Ontwikkelingsschalen om te beoordelen in welke mate een doelstelling bereikt wordt. Zowel voor de doorlichting als voor interne reflectie.
- Een dialoog met scholen en leraren, gericht op ontwikkeling. Met constructieve feedback en concrete aanwijzingen.
- Doorlichting om de 6 jaar, niet om de 10 jaar. Geen opvolgingsdoorlichting die nagaat of tekorten weggewerkt werden. Wel een globale scan en het vertrouwen in de school en de leraren om zelf met werkpunten aan de slag te gaan.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter