Trend
Directeur Patrick durft hoge ambities te stellen aan leraren en leerlingen
Hoge ambities stellen zonder je leerlingen onderweg te verliezen. Hoe spelen ze dat klaar in GO! Atheneum Etterbeek? Directeur Patrick De Clercq legt de keuzes van zijn school bloot. “Goed onderwijs zoekt voortdurend het compromis tussen schijnbare tegenstellingen.”
“Onze grootste doelstelling als aso-school is: leerlingen voorbereiden op hoger onderwijs. De meeste trekken – met de VUB in onze achtertuin – naar de universiteit. Hun slaagcijfers zijn prima. Om die te garanderen, dagen we onze leerlingen uit. Serveren we ze kennis en vaardigheden die hun kansen vergroten. Cruciaal, want als leraren weinig verwachten, is dat nefast voor onderwijs. Maar ambitie betekent niet dat we zwakkere leerlingen wegselecteren en alleen doorgaan met de sterkste. Wel: zo veel mogelijk leerlingen meenemen over een hoge lat.”
Onderwijs = evenwichtsoefening
“In mijn vijftien jaar als directeur zag ik de school veranderen van hoofdzakelijk Nederlandstalige leerlingen van buiten Brussel tot een echte mengelmoes. Vandaag tellen we 26 nationaliteiten, spreekt slechts een kwart van de leerlingen Nederlands als enige moedertaal, horen andere thuis vooral Romaanse of Arabische talen, komen de meeste kinderen uit Brussel. Niet alleen uit Etterbeek, ook in Schaarbeek springen ze in de metro om hier les te volgen. Slechts een kwart komt van buiten de hoofdstad, een Lijnbus door de Druivenstreek heeft als terminus nog altijd onze schoolpoort. Hun ouders geven daarmee een belangrijk signaal: schoollopen in Brussel vinden ze een meerwaarde voor hun kinderen. Ze zien diversiteit als een troef. Net als wij.”
“Als je publiek en de maatschappij razendsnel veranderen, hoe kan je dan denken dat je onderwijs onder een stolp moeten bewaren? Goed onderwijs zoekt continu het compromis tussen schijnbare paradoxen. Tussen zorg en presteren, tussen individuele noden en groepsbelangen, tussen innoveren en houden wat zijn deugdelijkheid bewezen heeft. We kunnen op school niet achterblijven op maatschappelijke tendensen. En evenmin onze ogen sluiten voor data over onze werking.”
Zorg voor een hoge lat
“We testen nieuwe leerlingen op hun taalniveau, zoals alle Brusselse scholen. Wat merken we al dik tien jaar: kinderen uit pakweg Sint-Gillis stromen in met een achterstand tot twee schooljaren op leeftijdsgenoten buiten Brussel. We kunnen ze makkelijk wegsturen na het eerste jaar. Maar dat is niet ernstig. Ze zijn niet minder verstandig, maar groeien op met minder taalkansen. Daarom schaften we de deliberaties na het eerste jaar af. Iedereen gaat naar het tweede jaar. Kinderen krijgen twee keer tien maanden om hun achterstand weg te werken. Dat moeten ze niet alleen doen: oudere leerbuddy’s helpen met studeren, leraren remediëren tijdens de middag en organiseren workshops op donderdagnamiddag.”
“Taalremediëring was het startsein voor een aantal zorginitiatieven vanaf de eerste graad. Die staan niet haaks op ambitieus onderwijs. We stapten bijvoorbeeld af van aparte taalklassen voor wie minder goed Nederlands spreekt. Want zelfs de meest bezielde leraar boekte onvoldoende vooruitgang. Meer van hetzelfde samen leidt niet tot succes. In onze gemengde klassen – leerlingen mét en zonder Latijn en met taalachterstand samen -, lukt het wel. Ze trekken elkaar omhoog.”
“Nog in dat rijtje aanpassingen: twee leraren, titularis en coach, dragen samen zorg voor hun klas. Gestart in het derde jaar; omdat te veel leerlingen daar vastliepen. Nu overal, behalve in het zesde. Coaching verhoogt zowel het niveau als de kansen op individuele zorg. Leraren differentiëren, erkennen wat leerlingen kunnen, kennen en nodig hebben om vooruit te komen. Kinderen met ADHD, dyscalculie of dyslexie rijden anders met de handrem op. Door individueler te werken, koppel je die los. Maar ook cognitief sterk functionerende leerlingen krijgen extra kansen, in de klas én daarbuiten. Enkele volgen een halve dag per week les op de VUB. Die uitdaging plus differentiatie volstaat vaak om de rest van de week mee te draaien met hun klasgenoten.”
Ook tieners trekken groeispurtjes
“We kiezen niet radicaal voor zelfsturing of grote keuzemodules vanaf het eerste jaar. Leerlingen moeten daarin groeien en hebben baat bij onze begeleiding. Onze eerstejaars krijgen volgend jaar allemaal 27 uur hetzelfde pakket. Vast daarin: twee uur Latijn voor iedereen. Daarmee bestrijden we het ergerlijke hiërarchische denken tussen ‘zaligmakende’ studierichtingen en laatste reddingsboeien en proberen we te vermijden dat sociale achtergrond de studiekeuze bepaalt. In de andere zes uren kiezen leerlingen in vakdoorbrekende flexklassen waar ze willen verdiepen of remediëren. Doordat hun keuzemenu elk jaar groeit, maken we onze leerlingen jaar na jaar vaardiger. Zo blijven ze gemotiveerd. Wil een leerling uit wetenschappen-wiskunde een uur esthetica? Iemand uit Moderne Talen wat extra wiskunde? Moet kunnen.”
“Hetzelfde groeitraject loopt bij examens. Die schrapten we in het eerste jaar, beperkten we in het tweede jaar tot Nederlands, wiskunde, Latijn en economie. Pas in de derde graad staan alle vakken (niet: L.O., muziek, levensbeschouwingen) op het programma. Om onze oudere leerlingen voor te bereiden voor hoger onderwijs. Maar dikke stapels studeren vanaf het eerste jaar, daar zijn niet alle kinderbreinen klaar voor. Die hebben meer baat bij die zes extra lesweken als je examens weert. Ze zien niet per se meer leerstof, maar krijgen meer tijd en hulp om die te beheersen.”
“En voor wie zijn groeispurt pas heel laat krijgt, zijn we gestart met een zevende jaar bijzonder wetenschappelijke vorming. Sommige kinderen zijn in hun puberteit met alles bezig behalve school. Plots zijn ze achttien en willen ze handelsingenieur worden. Maar missen ze een sterke basis wiskunde of fysica. Twee derde van de leerlingen schakelt succesvol. Dit schooljaar hebben we zelfs een bso-leerling, opgegroeid in een manege, die diergeneeskunde wil studeren. Dat meisje maakt ongelooflijke vorderingen. We denken dat zij via het schakeljaar naar de richting van haar dromen kan.”
Ambitie en zorg, ook voor leraren
“Wat je vraagt en doet voor je leerlingen, moet ook voor je leraren. Ook zij verdienen zorg en ambitie. Een lerarenteam zit bomvol knowhow en visie. Ambitieus onderwijs benut dat. Daarom werken we met onderzoeksgroepen. Onze leraren brainstormen in de onderzoekende school met VUB-onderzoekers en studenten over een onderzoeksvraag, raadplegen onderzoeken, maken en testen materiaal. Daarna delen ze hun resultaten met het team. Een nieuw toetssjabloon bijvoorbeeld, waarop leerlingen moeten inschatten hoe sterk ze voorbereid zijn. Vernieuwing wordt zo niet langer opgelegd door een directeur vanuit zijn controlekamer, maar komt van de leraren. Die onderzoeksgroepen zijn professionalisering in het kwadraat. Samen kunnen leraren vakinhoudelijke en didactische vernieuwingen bijhouden. Alleen lukt dat nooit.”
“Als je team initiatief neemt, moet je als directeur vertrekken vanuit vertrouwen. Dan laat je de grootste idealisten wild dromen, experimenteren en de meet leggen. Alle anderen mogen aan eigen tempo bijbenen. Collega’s mogen nog ex-cathedra lesgeven. Of digitale media zuinig inzetten. Als ze maar consequent zijn en goed onderwijs brengen. Ik zou daarvoor heel graag takenpakketten plooien naar de levensfasen van leraren. Twee kleine kindjes? Waarom niet wat minder lesuren, maar extra tijd om onderzoekswerk uit te pluizen of werkvormen te testen? Als later thuis alles vlot draait, kunnen ze opnieuw meer uren oppakken en onderzoeksgroepen leiden.”
“We vragen onze leraren om eigen cursussen te maken. Ook daar vloeien zorg en ambitie mooi in elkaar. Aan een boekentas vol werkboeken in vierkleurendruk betalen ouders zich niet alleen blauw, ‘het handboek volgen’ is ook niet de lesaanpak waarvoor we staan. Wel: je leerplan en -doelen tot in de puntjes kennen en met collega’s uitmuntend materiaal maken. Waarbij iedereen moet beseffen dat niet alle leerlingen de taal van hun leraar snappen. In een eigen cursus kan je taalgericht vakonderwijs garanderen. Dan vervang je als leraar geschiedenis of wiskunde droge schoolboekentaal door heldere spreektaal, neem je een woordenlijst op en maak je bij moeilijke teksten vooraf duidelijk wat je verwacht. In klare taal, feedforward en -back ligt leerwinst voor het rapen voor elk kind.”
Niet bang voor controle
“Of we onze ambities op alle niveaus waarmaken? Nee. Maar onze interne kwaliteitscoördinator waakt er wel over dat we scherpe doelen voor onze school, leraren en leerlingen blijven formuleren en najagen. Ze is de sterke schakel tussen directeurs en leraren. Niet toevallig zet ook de onderwijsinspectie stevig in op interne kwaliteitszorg.”
“Dus schreven we ons in voor een proefdoorlichting van inspectie 2.0 om feedback te krijgen op onze aanpak. Een risico. Want een slecht inspectierapport neemt de adem van je team weg. Maar een sterke evaluatie creëert nieuwe energie. Dankzij onze kwaliteitscoördinator nemen we ook deel aan alle peilingstoetsen. Soms klinken we op het mooie resultaat, soms zitten we in de put door een zwakkere score die we niet zagen aankomen. Resultaten zijn altijd een spiegel voor je werking. Excuses zoeken heeft geen zin. Wel aanvaarden dat je er nog niet bent, uitzoeken waar je naartoe wil en ingrijpen.”
Goede reputatie is geen slagboom
“Met onze goede naam trekken we veel leerlingen aan. We screenen geen rapportcijfers van basisscholen. Iedereen mag starten. Alle leerlingen meekrijgen lukt helaas niet. Wie te kort komt of zich niet goed voelt, begeleiden onze coaches en zorgteam naar een nieuwe studierichting. We experimenteren met snuffelstages: een dag in een andere school. Soms keren kinderen dolgelukkig terug na de lessen hout of audiovisuele kunsten. Zien ze daar hun toekomst. Maar nog vaker fluiten ouders ze terug. Zonde, zo ontnemen ze hun kind de kans om zich goed te voelen en uit te blinken in een richting waar het echt past.”
“Maar waar het team nog het meest trots op is: we slagen er door onze mix van ambitie en zorg in om meer dan andere Brusselse scholen onze GOK-leerlingen (25 procent dankzij de dubbele contingentering) zes jaar mee te nemen. Leraren weten niet wie ze zijn. Anders leidt dat voor je het weet tot selffulfilling prophecy. Geef toe: als je jongens in de les ziet kletsen, denk je dat ze over voetbal zeveren. Zie je meisjes, dan vermoed je dat ze de les bespreken. Terwijl het negen keer op de tien niet zo is.”
“Als leraren niet weten wie uit minder sterke gezinnen komen, leggen ze de lat hoog voor iedereen. En helpen ze iedereen erover. Dat proberen we in al onze graden waar te maken. Zodat alle leerlingen sterk starten in het hoger onderwijs. En tijdens de eerste weken van bijna alle leerstof denken: check, gezien bij mijn vakleraren in het Atheneum Etterbeek.”
Log in om te bewaren
Karina Verhoeven
2 april 2019Proficiat!
veerle
3 april 2019Hoopgevend dat er mensen zijn die één en ander snappen.
Paul VdH
3 april 2019Zeer leerrijk interview, Patrick. Gefeliciteerd met je visie en aanpak. Tot binnen kort!
Denise De Meyer
3 april 2019Zoals jij , Patrick , moesten er meer mensen in het onderwijs zijn!
Proficiat !
Vanroose Patrick
4 april 2019Zeer goed bezig! Proficiat aan het hele KAE!
Laat een reactie achter