Gesprekstips
Toezicht op de speelplaats: voorkom deze 5 energievreters
Voortdurend brandjes blussen tijdens je toezicht op de speelplaats waardoor je zelf amper op adem komt? Communicatie- en organisatiedeskundige Marit Goossens verklaart hoe dat komt én geeft je tips om het te vermijden.
1. Verveelde leerlingen
Marit Goossens: “Leerlingen die zich vervelen, hangen graag de ezel uit. Ze pesten meer en doen dat het liefste als jij net je rug draait. Of ze pakken het slim aan door iemand op de uitkijk te zetten. Maar als jij niets gezien hebt, kan je ook niet altijd gericht tussenkomen. Verveling kan je dus maar beter voorkomen.”
Dit doe je eraan:
- Zorg voor een speelplaats met voldoende variatie. Ideaal zijn meerdere ‘zones’: een sportzone (met ruimte voor voetbal, basket, rennen …), een zone met speel- of buitenfitnesstoestellen, een rustige hang- of leeszone met banken … Zo hou je de verschillende interacties tussen leerlingen uit elkaar, wat minder conflicten geeft. De kans dat je als leraar onverwacht een bal tegen je hoofd krijgt, vermindert ook aanzienlijk. Vermijd wel dat leerlingen zich kunnen wegstoppen achter muurtjes en hoekjes, dat werkt dan weer averechts.
- In een secundaire school is zeker tijdens de langere middagpauze een studeerzone in bijvoorbeeld een open leercentrum met computers een aanrader.
- Betrek je leerlingen bij het aanbieden van activiteiten tijdens de pauzes. Laat de leerlingenraad mee nadenken over mogelijkheden én geef leerlingen eigenaarschap over initiatieven om het takenpakket van leraren niet te verzwaren.
2. Te weinig plaats
Marit Goossens: “Kinderen en jongeren hebben ruimte nodig tijdens hun pauzemoment. Als die er niet is en ze als sardientjes in een blik geperst zitten, gaat het veel sneller fout. Leerlingen gaan dan letterlijk en figuurlijk met hun ellebogen werken om hun plekje op te eisen. Als leraar loop je dan voortdurend brandjes te blussen en kom je vaak ogen te kort. Regenweer verergert de boel nog, want dan kruipt iedereen onder hetzelfde afdak. Dat is voor scholen een structureel probleem, want een speelplaats vergroten, is natuurlijk niet evident.”
Dit doe je eraan:
- Hou op verschillende momenten (middag)pauzes. Bijvoorbeeld de lagere jaren samen en de hogere samen. Zeker in een secundaire school is de dynamiek tussen jongere en oudere leerlingen anders, jongere leerlingen zijn vaak fysiek actiever, de oudere leerlingen houden het meestal liever wat rustiger.
- Overweeg om bij regenweer een extra ruimte open te stellen voor je leerlingen (bv. de sportzaal, de refter, een ruime gang …), eventueel met een beurtrol voor groepen leerlingen.
3. De toiletten
Marit Goossens: “Geef toe, niets leuker en uitdagender dan toiletten toch om kattenkwaad uit te halen? Er is water, toiletpapier, hoekjes om je achter te verstoppen … Toezicht houden in de toiletten is niet zonder reden het minst favoriete lerarentoezicht.“
Dit doe je eraan:
- Installeer indien mogelijk de wastafels gescheiden van de toiletzone.
- Zorg – ook in de basisschool – voor aparte toiletten voor meisjes en jongens.
- Kies voor eenvoudige maar oerdegelijke toiletten zonder bril en met een hogere toiletpot.
- Zijn er 4 toiletten? Dan mogen er maximaal 4 leerlingen binnen zijn. De rest wacht buiten.
- Zorg altijd voor toezicht in de toiletten tijdens pauzes. Als het ergens fout gaat, is het daar.
4. Grijze stenen
Marit Goossens: “Een speelplaats die alleen maar uit stenen bestaat, is geen aanrader. Ze nodigt niet uit, geeft geen energie. Groen daarentegen kalmeert, verhoogt je energieniveau, dat is bewezen. Zelfs één boom op de speelplaats heeft al effect, iedereen wordt er rustiger van.”
Dit doe je eraan:
- Idealiter heb je de ruimte voor echt groen op de speelplaats. Gebruik die ruimte optimaal! Stel een groene werkgroep samen, eventueel samen met ouders met groene vingers, en werk een groenplan uit voor je school.
- De kleur groen helpt ook al: schilder banken of (een deel van de) tegels groen. Hou het wel sober, zorg dat het geheel rust uitstraalt.
5. Je collega’s
Marit Goossens: “Ook collega’s kunnen je speelplaatstoezicht flink verpesten. Door hun toezicht gewoonweg niet te doen. Of door op hun gsm bezig zijn of te staan kletsen met een collega. Jij zal maar de volgende leraar zijn met toezicht die dan de leerlingen tot de orde moeten roepen. Dat laatste is trouwens ook moeilijk als iedere collega zijn eigen regeltjes hanteert.”
“Dus maak je beter schoolbrede afspraken. Leerlingen voelen zich overigens veiliger met een betrokken leraar in de buurt, waardoor er ook minder pestgedrag is. Bovendien kunnen leraren op die manier korter op de bal spelen en meteen ingrijpen bij ‘speelvechten’. Nog een voordeel: je ziet je leerlingen ook buiten de klascontext. Een goed moment om een andere connectie met hen op te bouwen.”
Dit doe je eraan:
- Zorg voor een evenwichtige verdeling van de toezichten onder collega’s zodat het haalbaar blijft voor iedereen.
- Echt even nood aan wat tijd voor jezelf tijdens een pauzemoment? Spreek binnen je team af dat je één keer per trimester een joker mag inzetten en je mag laten vervangen door een collega (die jij in ruil op jouw beurt dan vervangt op een ander moment). Beter zo dan je kat sturen.
- Toezicht samen met een collega? Baken duidelijk jullie ‘persoonlijke gebied’ af en vermijd kletsen. Laat jullie gsm’s in de lerarenkamer.
- Durf collega’s aan te spreken op oncollegiaal toezichtsgedrag. Vind je dat lastig? Schakel je directeur in om het gesprek aan te gaan.
- Ben je zelf directeur? Onderschat de negatieve energie niet die van oncollegiale toezichten uitgaat. Spreek je teamleden aan op onprofessioneel gedrag in het belang van het team én de leerlingen.
- Zorg voor een beperkt aantal (maximaal 5!) heldere speelplaatsregels die iedere collega kent én laat naleven. Stel ze op in overleg met de leerlingen en focus op gewenst gedrag. Visuele ondersteuning met pictogrammen maakt de regels duidelijk zichtbaar. Ga er niet van uit dat leerlingen de regels blijven kennen, breng ze regelmatig onder de aandacht.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter