Zo gaf je nog nooit huiswerk!

1. Blokwerk

Geef huiswerk als hulp bij het studeren. Zo oefenen je leerlingen de leerstof op verschillende manieren.

• Stoepdictee! Je leerlingen oefenen het dictee met krijgt op de stoep.
• Geef je leerlingen de opdracht om een inhoudstafel te maken van de cursus.
• Laat je leerlingen 3 examenvragen bedenken als huiswerk.
• Geef een samenvatting van hoofdstuk 1 mee. Je leerlingen maken zelf een samenvatting van hoofdstuk 2.
• Vermeld welke doelstellingen je leerlingen met het huiswerk kunnen halen. Laat hen aanduiden welke ze bereikt hebben. Zo kan jij gerichte feedback geven.

2. Planwerk

Coach je leerlingen naar een haalbare planning en help ze met goede afspraken voor groepswerk.

• Voorzie vóór de deadline een feedbackmoment. Zo kunnen je leerlingen tussentijds hulp inroepen.
• Groepshuiswerk: de afspraken maken je leerlingen in de klas, de uitwerking gebeurt via een online document.
• Geef een stappenplan of leerwijzer mee bij het huiswerk.
• Visualiseer in je klas de vooruitgang van het huiswerk. Je leerlingen bepalen per taak met post-its ‘ik ben begonnen’, ‘ik heb een vraag’, ‘ik ben klaar’.
• Help je leerlingen met hun weekplanning. Gebruik kleuren om huiswerk en andere activiteiten te plannen.

3. Maatwerk

Vang de verschillen tussen je leerlingen op in het huiswerk. Differentieer in instructie, niveau, hoeveelheid en interesses van je leerlingen.

• Voorzie taken rond dezelfde vaardigheid, maar met een verschillende moeilijkheidsgraad.
• Geef een maximale en een minimale doelstelling. Bijvoorbeeld in het aantal tekens dat je verwacht.
• Geef naast een moet-opdracht ook een mag-opdracht.
• Laat je leerlingen kiezen tussen verschillende onderwerpen bij een lees- of schrijfopdracht.
• Aan hen de keuze: kiezen je leerlingen de leraar, een klasgenoot, het internet of nog een ander instrument als hulpmiddel bij huiswerk?

4. Brugwerk

Geef haalbaar huiswerk dat de banden tussen thuis en school versterkt.

• Enquête-tijd: stuur je leerlingen met een vragenlijst naar 3 socialemediagebruikers.
• Laat je leerlingen thuis maten en gewichten inoefenen met een simpel recept.
• Daag je leerlingen uit om een levenslijn te maken van een (groot)ouder, een buur, een tante.
• Laat je leerlingen hun huiswerkplek omschrijven: met een foto, een tekening, een vragenlijst.
• Plaats op de hand van je leerlingen een stempel of tekening die verwijst naar je lesinhoud. Zo praten leerlingen thuis gemakkelijker over school.

5. Spiegelwerk

Hoe ervaren leerlingen, ouders en collega’s jouw huiswerk? Vraag het gewoon!

• Voeg een feedbackstrookje toe. Vraag naar de tijdsbesteding en hoe het huiswerk verliep. Check dit bij je leerlingen, maar ook bij de ouder(s).
• Collegahuiswerk: een collega maakt een week jouw huiswerk. Wat vond hij/zij goed? Wat zou hij/zij anders doen?
• Maak een week het huiswerk van je leerlingen. Wat leer je?
• Maak aan het begin van de dag tijd om het huiswerk te evalueren. Hoe verliep het? Zijn er vragen over? Elke leerling mag een woord opschrijven. Na 60 seconden steekt iedereen dat woord tegelijkertijd in de lucht.

6. Flipwerk

Een geslaagde les? Die bereiden je leerlingen zelf voor als huiswerk met video’s, materialen, teksten …

• Laat je leerlingen het nieuws bekijken als voorbereiding voor een spreekoefening, debat of stellingenspel.
• Flipping the classroom! Je leerlingen bekijken thuis een instructievideo. In de les oefenen ze de theorie in.
• Geef je leerlingen een verhaal mee om te lezen of te beluisteren. In de klas kan je meteen aan de slag.
• Nodig je leerlingen uit om een voorwerp mee te brengen dat ze kunnen linken met de leerstof.

7. Kieswerk

Laat je leerlingen zelf keuzes maken over hun huiswerk. Wie kiest wat? En waarom?

• Je leerlingen kiezen zelf: een gewoon of foutenhuiswerk. Dat laatste is al gemaakt, maar staat vol fouten.
• Huiswerk zonder punten. Jij geeft enkel ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’ als feedback. De leerlingen kiezen of ze het huiswerk een tweede keer indienen.
• Laat je leerlingen thuis het huiswerk opstellen dat ze de dag erna zelf moeten maken in de klas.
• Je leerlingen kiezen zelf hoe en wanneer ze bijvoorbeeld maaltafels oefenen: met kaartjes, tegen de tijd, met een liedje, via een online platform.

8. Schatwerk

Leer je leerlingen beter kennen via het huiswerk. Wat werkt voor wie, welke leerling heeft een andere vorm van begeleiding nodig?

• Maak het huiswerk eens in de klas. Observeer je leerlingen.
• Geheim huiswerk! Je leerlingen maken hun huiswerk stiekem, zonder hulp. Merk je een verschil?
• Organiseer een chatsessie rond het huiswerk. Met elke leerling spreek je een moment af, maximaal 5 minuten. Vraag naar hun redenering en werkwijze.
• Je leerlingen kunnen een joker bij een huiswerk inzetten. Daarmee krijgen ze extra hulp in de klas over die taak.

9. Flexwerk

Denk out of the box en geef huiswerk in zo veel mogelijk verschillende vormen.

• Je leerlingen beluisteren een podcast om meer te leren over een thema. Liefst tijdens een wandeling.
• Laat je leerlingen het papierafval van een week thuis verzamelen. Ze fotograferen zichzelf naast de stapel en sturen die door.
• Spoor je leerlingen aan om een spandoek met een slogan te maken over een weekthema.
• Speel thuis een spelletje in een andere taal: memory, domino …
• Verzamel verschillende soorten huistaken in een bingo.

10. Breekwerk

Verwerk verschillende vakken in één opdracht. Alleen kan, maar nog leuker samen met een collega.

• Schrijf de instructies bij een huistaak wiskunde eens in het Frans.
• Mix geschiedenis en Nederlands: laat je leerlingen teksten opstellen over een geschiedkundig weetje.
• Je leerlingen oefenen hun spreekbeurt al lopend tijdens de opwarming van de les L.O. Of speel eens een vertaalestafette.
• Laat je leerlingen een gedicht uit de les Nederlands illustreren. Hiervoor gebruiken ze de tekentechniek uit de les muzische opvoeding.
• Werk vakoverschrijdend huiswerk uit met een collega. Evalueer allebei, met de focus op jouw vakgebied.

11. Uurwerk

Speel met tijd. Niet de hoeveelheid huiswerk is de baas, maar de tijd die je leerlingen eraan besteden.

• Schat de huiswerktijd vooraf in. Je leerlingen meten hoe lang ze aan het huiswerk werkten. Wat leer je hieruit?
• Geef kwartierhuiswerk. De leerlingen stoppen na een kwartier. Wie geraakte waar?
• Geef 15 huistaken van 5 minuten. Je leerlingen kiezen wat ze maken. Er is maar een regel: in totaal werken ze die week een uur.
• Post-it! Je leerlingen lezen deze week 30 minuten in hun boek. Ze kleven een post-it waar ze geraakt zijn.
• Win tijd. Kan je iets tijdens de schooltijd schrappen en laten invullen door huiswerktijd?

12. Bruiswerk

Doe eens iets onverwachts. Geef grappig huiswerk, onmogelijk huiswerk of fophuiswerk. Een wedstrijd?

• Laat je leerlingen het huiswerk maken met een rode pen, glitterstift …
• Laat je leerlingen ‘de gouden joker’ inzetten voor een huistaak die ze deze week niet willen maken.
• Organiseer een huiswerkvrije week en vraag in de klas wat je leerlingen thuis of tijdens een hobby geleerd hebben.
• Geef rekenmachine- of Google-huiswerk.
• Geef buiten-, bed- of badhuiswerk.
• Laat je leerlingen een liefdesbrief schrijven (aan zichzelf).

Zo gaf je nog nooit huiswerk: inspiratiekaartjes

• Print de huiswerkkaartjes en knip ze uit
• Stop de kaartjes in je agenda, hang ze op of geef ze een plekje in de lerarenkamer
• Kies welke frisse huiswerkvorm(en) jij en/of je team wil uitproberen
• Probeer ze een dag, een week of langer
• Evalueer: wat werkt, wat werkt niet?