Mening
“We moeten out of the box denken, maar we zijn in the box opgeleid”
Michael De Cock is acteur, schrijver, regisseur, spraakwater, ADHD’er … en artistiek leider van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Vele labels, evenveel ambitie: cultuur en creativiteit in onderwijs een volwaardige plek naast technologie en wetenschap geven.
Was jij – met een moeder, vader, broer en zus in het onderwijs – ook voorbestemd om leraar te worden?
Michael De Cock: “Onderwijs was er altijd. Als kind hoorde ik mijn ouders namelijk dag in dag uit over onderwijs praten. Ik heb hun haat-liefdeverhouding met het onderwijs dan ook geërfd. Zoals veel mensen in het onderwijs klagen ze soms, maar ze zijn tegelijk heel gepassioneerd. Later tijdens mijn opleiding Romaanse talen heb ik ook mijn aggregaatsdiploma gehaald, maar ik heb nooit écht overwogen om leraar te worden. Want mijn echte ambities lagen elders: ik wou creëren en schrijven.”
Waarom deed je Latijn-Grieks en geen kunstonderwijs?
Michael De Cock: “Ik zat op mijn plek in de richting Latijn-Grieks. En kreeg daar een goede basis als acteur. Alle theater, de grondregels van scenario … stammen uit de Klassieke oudheid. Die klassieke opleiding heeft me dan ook alles gegeven. Ook mooie verhalen. Ik herwerkte bijvoorbeeld samen met illustratrice Gerda Dendooven heel wat klassieke mythes tot jeugdboeken en maakte een marathonvoorstelling rond Odysseus.”
“Klassieke talen staan vandaag enorm onder druk op school, maar het zou een grote vergissing zijn Latijn of Grieks te schrappen. Natuurlijk moet niet iedereen dat studeren, anders landen te veel tieners in dat verfoeilijke watervalsysteem. Maar wie Latijn wil studeren, moet worden aangemoedigd. Dus hoe meer druk er op de klassieke talen komt, hoe heviger ik ze verdedig.”
Heb je begrip voor ouders die een creatieve studierichting niet meteen stimuleren?
Michael De Cock: “Mijn oudste dochter van 16 jaar zei onlangs dat ze misschien filosofie wil studeren. Iedereen aan de familietafel reageerde negatief: “Ja maar, wat ga je daarmee worden?” Van mij mag ze. Ze moet haar hart volgen. Moeten we dan allemaal als lemmingen ingenieur worden om de crisis op te lossen? Of allemaal naar het STEM-onderwijs met 6 uur wiskunde? De waan van de technologie noem ik dat.”
Moet creativiteit in het onderwijs te vaak het onderspit delven in moeilijke economische tijden?
Michael De Cock: “Iedereen moet out of the box denken, maar iedereen is in the box opgeleid. Eerst moet iedereen ingenieur worden om onze economie te redden. En als je met ingenieurs, managers of bedrijven rond de tafel zit, krijg je te horen dat we meer creatief en out of the box moeten denken.”
“Creatieve richtingen delven het onderspit tegenover STEM-vakken, maar als we aan een job beginnen, moéten we creatief zijn. Ik denk trouwens dat je over 5 jaar meer kans op werk hebt met een diploma dat afwijkt. Natuurlijk moet je het best iets technisch of wetenschappelijks studeren als je dat graag wil. Maar moeten we jongeren van 13 jaar overtuigen om pragmatisch te kiezen? Daarom: volg vooral je hart en je talent. En probeer daarin uit te blinken. De rest volgt vanzelf.”
Herinner je je nog een leraar die je creativiteit en out the box denken gestimuleerd heeft?
Michael De Cock: “Ik heb zo mijn stiekeme helden. Een leraar Nederlands tipte me in het vijfde middelbaar De Avonden van Gerard Reve. Misschien was ik nog een beetje te jong, maar mindblowing was dat. Ik heb dat boek dan ook verslonden. En een docent aan de toneelschool introduceerde me later in het scenarioschrijven. Jongeren hebben een leraar nodig die ze een vonk geeft. Er is niet zo veel nodig. Eén iemand moet iets in je zien, je een kans geven, je in gang steken, iets in je los maken.”
Moeten leerlingen op school leren wie Rubens en Banksy zijn? Of vooral zelf creatief aan de slag gaan?
Michael De Cock: “Jongeren moeten niks. Kunst is er. Je bent niet slechter als je Jommeke leest in plaats van De Avonden van Gerard Reve. Maar het is wel fijn als je weet dat De Avonden bestaat. Je moet als leraar dan ook vooral prikkelen, inspireren en een ingang vinden bij leerlingen. Dat kan met Rubens of Luc Tuymans.”
“Kunst is een oefening in empathie. Toch een onmisbaar talent als je in onze superdiverse samenleving op een positieve manier met cultuurverschillen wil omgaan. Door bijvoorbeeld een boek te lezen, leren leerlingen verschillende wereldbeelden kennen. Zo leren ze te kijken in plaats van te veroordelen. Onderwijs heeft wel als taak om jongeren naar de schatkamer van de kunsten te leiden en kunst te leren interpreteren. Je kan niks in een kunstwerk zien, terwijl iemand anders er honderduit over kan vertellen. Kunst interpreteren moet dan ook je leren.”
“Zelf creatief bezig zijn, vind ik niet de allerbelangrijkste taak voor het onderwijs. Het kan, maar je moet niet iedereen verplichten. Uiteraard als kinderen gebaat zijn met enkele uren sport per week, waarom dan ook geen drie uur toneel per week op school? Graag. Maar kinderen 40 uur op school? Nee, dank u.”
Cultuur en creativiteit in aparte vakken of geïntegreerd in alle vakken?
Michael De Cock: “Dat is een moeilijk dilemma. Die discussie bestond ook bij Radio 1: een apart cultuurprogramma of overal een beetje cultuur in? Het hoort overal onderdeel van te zijn, maar het gevaar is dat het dan versnipperd en vergeten wordt.”
Moet het alleen van onderwijs komen? Moeten de cultuurhuizen hun drempels ook niet verlagen?
Michael De Cock: “Ik geloof in democratisering van cultuur, de drempels moeten niet lager, maar wég. We moeten de verhalen van jongeren aanboren en in jeugd investeren – zeker in een stad als Brussel met een veelheid aan minderheden en jongeren. Ik wil het stadstheater teruggeven aan de stad. Honderd jaar geleden waren de stad en het theater van de burgerij. De stad is vandaag niet meer van de burgerij, het theater nog wel.”
“De stad moet de motor zijn van theater. Daarmee bedoel ik niet een keertje een voorstelling op locatie brengen. Nee, ik wil zoeken naar manieren om de stad mee te laten programmeren. Daarom heeft de KVS vandaag 3 stadsdramaturgen die nieuwe projecten zullen ontwikkelen met jonge kunstenaars.”
Maar ook met schoolvoorstellingen?
Michael De Cock: “Ik ben grote voorstander van schoolvoorstellingen en heb er honderden gespeeld. Ontzettend fijn. Soms zijn er ook minder positieve ervaringen: leerlingen met de voeten op de stoelen of leraren op de achterste rij met hun gsm. Soms kiest de school een voorstelling die niet aansluit bij de leefwereld van jongeren. Het is verleidelijk om én een bekende auteur, én een bekende acteur én een novelle op de leeslijst af te kunnen vinken op het leerplan. Dat is niet altijd de juiste keuze.”
“Cultuur mag ook gewoon leuk zijn. Voor mij persoonlijk mag een boek of toneelstuk vermoeiend zijn. Ik bijt daar wel doorheen. Maar is dat de beste introductie voor jongeren? Als je om de 3 jaar naar een voorstelling gaat, zou het niet zonde zijn om die splinter kans te missen om een zieltje te winnen of te raken? Gelukkig zijn die negatieve ervaringen absoluut meer uitzondering dan de regel.”
Hoe ziet een goede schoolvoorstelling eruit?
Michael De Cock: “Er moet een manier te vinden zijn om schoolvoorstellingen, de voorbereiding en de verwerking achteraf meer participatief te maken. Niet: naar een voorstelling gaan kijken, de boel afbreken of geïnteresseerd kijken, terug naar school en er eventjes over praten of niet. Er moet meer overlegd worden tussen onderwijs en de cultuursector. Niet dat ik als directeur van de KVS alle oplossingen heb, maar ik nodig mezelf bij deze graag uit om met het onderwijs en de minister te praten en te zoeken.”
“Interactie werkt in een schoolvoorstelling. We proberen voorstellingen op een tafel in de klas of de refter te brengen zoals Dis-moi wie ik ben: 2 jonge Vlaams-Afrikaanse actrices over clichés en hoe het hier is als derdegeneratiemigrant. Of hybride voorstellingen met dans, slam, rap zoals Reizen Jihad over een jonge Vlaamse bekeerlinge die naar Syrië wil. Na een kwartier is het muisstil in de zaal. Als Said Boumazoughe van het hiphopcollectief NoMoBS begint te spreken, hangen die leerlingen aan zijn lippen.”
Ziet cultuur voor jongeren in Brussel er niet anders uit dan in pakweg Brecht?
Michael De Cock: “Dat klopt zeker. Reizen Jihad gaf in Vilvoorde vlammende gesprekken achteraf. Maar toen ik een paar jaar geleden in Bornem Saw it on television, DIDN’T UNDERSTAND speelde, een voorstelling in een vrachtwagen over migratie, vroeg iemand: ‘Allemaal goed en wel, maar wat hebben wij daarmee te maken?’ Daar schrok ik ontzettend van. En de voorstelling Rumble in da jungle over de bokser Mohammed Ali spelen we in Sint-Niklaas voor niet veel meer dan 100 mensen, terwijl we er in Antwerpen 3 weken lang een uitverkocht feest van maken. Maar hoed af voor de programmator die het ook in pakweg Sint-Niklaas wil zetten en zijn publiek wil verrassen of opbouwen.”
“Er zijn veel Vlaanderens. Als een stuk ergens niet hoort, moet je het niet programmeren. Maar hoe lang hou je dat vol? Je kan de wereld niet buiten houden. Je hebt programmatoren in de culturele centra nodig met een langeretermijnvisie om – samen met scholen – te bouwen aan een publiek voor dit soort voorstellingen en thema’s. Het is niet omdat je het programmeert, dat jongeren plots komen. Je moet het consequent programmeren.”
Zijn de meeste cultuurhuizen divers genoeg samengesteld om stedelijke jongeren en een divers publiek te lokken?
Michael De Cock: “De meeste cultuurhuizen zijn nog te monocultureel. Ik denk niet dat dat goed is. De enige manier om je organisatie te interculturaliseren is vanuit een oprechte interesse in elkaar. Het is echt niet zo moeilijk. Maar als je niet wil of de noodzaak niet ziet, doe je het alleen omdat het van de overheid top-down moet. Soms ben ik beu om over diversiteit te praten. Gewoon doen.”
Michael De Cock over creativiteit op scholen
Michael De Cock keek op vraag van Klasse naar de Ted talk ‘Do schools kill creativity?’ van creativiteitsexpert sir Ken Robinson. (Nog niet gezien? Zeker doen!)
1. Als kinderen ouder worden, daalt hun divergent denken, het talent om heel veel verschillende oplossingen te bedenken. Een onbedoeld neveneffect van onderwijs volgens Robinson.
Michael De Cock: “Kinderen kunnen inderdaad heerlijk fantaseren, vrij associëren en out of the box denken. We verliezen als volwassene die gave tot spelen en vrijheid, het talent om eeuwig Peter Pan te blijven. Als we de opdracht krijgen om creatief te zijn, lukt het niet meer. Dat heeft volgens mij inderdaad te maken met de manier waarop we opgeleid en geëxamineerd worden.”
2. Wiskunde en talen staan boven creatieve vakken. Waarom krijgen kinderen niet evenveel uren dans als wiskunde op school?
Michael De Cock: “Graag. We wegen alles af tegenover exacte wetenschappen. Kan ik wiskunde aan? Anders moet ik iets anders gaan studeren. De eerste keuze is het prestige van wetenschappen en klassieke richtingen. Dat is scheefgegroeid. Ik ben blij dat iemand als sir Ken Robinson luidop zegt dat er aan bepaalde onderdelen in het onderwijs te veel belang gehecht wordt in vergelijking met andere.”
3. Veel mensen denken dat ze niet getalenteerd zijn omdat hun talenten niet niet gewaardeerd werden op school.
Michael De Cock: “De oorspronkelijke betekenis van humaniora is: hoe kan ik meer mens worden? Dat vergeten we vaak. De wedloop naar langer werken maakt dat jongeren niet gemakkelijk werk vinden. En dus focust onderwijs vooral op wat moet je doen en kunnen om later werk te vinden? Ik denk niet dat je zo gelukkige mensen creëert. En dat is de basis van alles, toch?”
“Het onderwijs hinkt achterop, gaat traag. Dat kan niet anders, er zijn te weinig middelen. Wat hebben jongeren nodig om optimaal te functioneren later? Onze hele encyclopedische kennis moet herbekeken worden met de komst van Wikipedia, Google Glass, spraaktechnologie … Als ik iets zeg en de computer vertaalt dat automatisch, moet ons taalonderwijs er misschien anders uitzien? We leven op een scharnierpunt met al die vernieuwingen die er écht aankomen. Dat moet het onderwijs beseffen.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter