Vlaanderen
Klasse.be

Tips

Zo maak je van een moeilijke klas een aangename klas

  • 5 maart 2020
  • 5 minuten lezen

Door de klas lopen. Praten tijdens je uitleg. Gekke geluiden maken. Een gom die door de klas vliegt. Als dat de hele dag zo doorgaat in je klas, ben je ’s avonds moe en gefrustreerd. Gedragsdeskundige Kees Van Overveld geeft tips om dat ‘kleine’ probleemgedrag te voorkomen.

4 snelle starters met onmiddellijk effect

1. Start meteen met de les

Kees Van Overveld: “De meeste kinderen komen vol adrenaline de klas in. Ze hebben net gevoetbald, tikkertje gespeeld en missen de rust voor een kringgesprek of babbel over hun weekend. Zet ze binnen de 2 minuten allemaal aan het werk. Als je hen meteen keihard laat werken, zet je hun energie positief in. Daarna – als de basisrust is teruggekeerd – is er ruimte voor een sociaal moment. Ik ben een grote voorstander van klasgesprekken, maar niet aan het begin van de dag.”


2. Organiseer je chaos

Kees Van Overveld: “Een wisselmoment – van de taal- naar de rekenles bijvoorbeeld – betekent meestal chaos. Er ontstaat geroezemoes, leerlingen lopen rond. Maak van je probleem je oplossing en organiseer je chaos. Zet een stopwatch op het smartboard. Leerlingen mogen drinken of naar het toilet, lawaai maken en rondlopen, maar moeten na 3 minuten terug stil op hun plek zitten. Het is een puinhoop, maar wel één met een begin en een einde. Zo houd je de controle.”


3. Doe niet aan drempelrechtspraak

Kees Van Overveld: “Kinderen die na een woelige speeltijd weer binnenkomen, eisen vaak dat hun leraar rechter speelt. Ze willen nú een antwoord van jou. Leer kinderen dat ze eerst moeten gaan zitten en vraag dan wat er gebeurd is. De onaangename dingen, parkeer je even op het bord. Nu gaan we rekenen, na de rekenles kom ik bij je terug. Meestal zijn de emoties tegen dan flink gezakt en is een gesprek zelfs niet meer nodig. Leraren stellen zich erg dienend op tegenover emotionele kinderen. Houd de regie in eigen hand.”


4. Sluit de dag af

Kees Van Overveld: “Formuleer ‘s ochtends een gedragsdoel zoals: ‘We luisteren als de meester uitleg geeft.’ ’s Middags geven je leerlingen in een puntenwolk op het smartboard aan hoe goed dat gelukt is. Kies dan een nieuw doel: ‘we halen gemiddeld een 7, hoe maken we daar morgen een 7,5 van?’ Loop om 16 uur mee met je leerlingen de klas uit. Onderweg van het klaslokaal naar de schoolpoort halen kinderen soms kattenkwaad uit. ‘Het zit erop’, denken ze. Geef ze een raadsel mee en vraag de oplossing aan de schoolpoort. Zo verzet je hun gedachten.”

Cijfers - probleemgedrag

Bron: Talis 2018

3 gouden regels voor een langetermijneffect

1. Werk aan de groep

Kees Van Overveld: “De start van het schooljaar – van september tot en met november – is heel bepalend voor de groepsvorming. Je stort het cement, het fundament van je huis. Dat heeft een uithardperiode van 3, 4 maanden. Daarna heb je een drilboor nodig om nog iets aan je fundament te veranderen. Besteed daarom de eerste maanden veel tijd aan groepsvorming. Tijdverlies? Als je het niet doet, duiken er later op het jaar problemen op en moet je veel meer tijd investeren.”


2. Leer emotietaal aan

Kees Van Overveld: “Geef kinderen woorden om aan te geven wat ze voelen. Een kind dat zegt ‘ik ben boos’, is misschien vooral verdrietig, gefrustreerd, jaloers of bang. Als een kind jou niet duidelijk kan maken wat het precies voelt, krijg jij het probleem niet helder en kan je geen verbinding maken. Kortom, bied een genuanceerde woordenschat aan. Door een emotie te benoemen – ‘Ben je verdrietig, angstig, boos … ?’ – pak je het probleem al aan.”


3. Zet straf pas in als laatste redmiddel

Kees Van Overveld: “Als je ’s ochtends om 9 uur al 4 kinderen straf hebt gegeven, heb je geen middelen meer. Leerlingen weten dat je het ergste al hebt ingezet. Hoe sneller je leerlingen straft, hoe sneller je hen een vrijbrief geeft om te doen wat ze willen. Aan het bord een cirkel met wasknijpers hangen met vlakken van groen tot rood? Het zijn altijd dezelfde kinderen die op rood staan. Zij hebben niets meer te verliezen als ze zich slecht gedragen. Zet daarom eerst alle andere strategieën in en straf alleen als het echt niet anders kan.”

“Low level behaviour is ongrijpbaar”

Kees Van Overveld, Gedragsdeskundige geeft tips om dat ‘kleine’ probleemgedrag te voorkomen.


Kees van Overveld, gedragsdeskundige: “Vlaanderen stond altijd bekend voor haar leraren met gezag. Maar daar beginnen die leraren zelf aan te twijfelen, hun onvoorwaardelijke positie wankelt. En ja, dat klopt! Ouders veranderen, leerlingen veranderen, de wereld verandert en jij moet mee veranderen. Dat is lastig.”

“Ik merk dat leraren niet zozeer overstuur geraken van één geval van agressie, maar van klein probleemgedrag. Kinderen komen van hun plaats, praten tijdens de instructie, roepen … Als je het allemaal los bekijkt, is er niet zoveel aan de hand. Maar aan het einde van de dag heb je een vol hoofd en als je collega’s vragen wat er aan de hand is, kan je niet antwoorden. Dat ‘low level behaviour’ is ongrijpbaar. Er gebeurt niet zo gek veel, maar door een domino-effect komt het op de leraar over alsof hij in een verschrikkelijke klas staat.”

“Als leraar kan je preventief werken. Je kent de momenten waarop het makkelijk misgaat: bij de start van de dag, de wisselmomenten, het einde van de dag … Door dan de juiste technieken toe te passen, maak je van een moeilijke klas een plezierige.”


Kees Van Overveld geeft in zijn boek ‘Gedragsoplossingen voor de moeilijke groep’ praktische tips, adviezen en oplossingen om om te gaan met moeilijke klassen.

Leen Leemans

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter