Vlaanderen
Klasse.be

Hulplijnen

Kindermishandeling aanpakken in 4 fasen

  • 6 mei 2021
  • 4 minuten lezen

Een leerling vertoont signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling. Wat is dan je verantwoordelijkheid als leraar? En welke taken draag je beter over aan je zorgteam of CLB?

“De aanpak van kindermishandeling is vergelijkbaar met het zorgcontinuüm”, zegt CLB-coördinator Marleen Sterckx. “In elke fase zijn er nieuwe stappen en partners.”

Fase 0:
Je maakt je (nog) geen zorgen

Je zorgt voor een klasklimaat waarin elke leerling zich veilig voelt. Je doet aan brede basiszorg en vormt je in het thema kindermishandeling – je kent bijvoorbeeld het vlaggensysteem van Sensoa. Een preventief stappenplan bij vermoeden van kindermishandeling maakt deel uit van het zorgbeleid van je school.

Je bent alert bij inschrijvingen. Je investeert meteen in een positief contact en een vertrouwensband met ouders. Dat maakt het makkelijker om later een moeilijk gesprek te voeren.

Fase 1:
Je bent bezorgd, maar weet niet wat er is

Je kan er niet precies de vinger op leggen, maar je maakt je zorgen om een leerling. Zou er thuis iets aan de hand zijn?

Bespreek je bezorgdheid met 3 betrokkenen:

  • Vertel het zorgteam wat je precies bezorgd maakt. Wat zou er achter het gedrag van de leerling kunnen zitten?
  • Stel je toegankelijk op naar de leerling. Ga hem niet uithoren, maar geef hem de kans er zelf over te beginnen: “Ik zie dat je met iets zit.” Ook al zegt de leerling niets, hij heeft wel de boodschap gekregen dat er iemand ‘bezorgd’ is.
  • Met de ouders bespreek je niet je vermoedens. Je laat wel weten dat je bezorgd bent om het welzijn of de ontwikkeling van hun kind. Vertrek vanuit wat je ziet in de klas: wat doet het kind, hoe voelt het zich? Doe dit gesprek samen met je zorgcoördinator of leerlingbegeleider. Vraag eventueel hulp aan je CLB.

Fase 2:
Je ziet of hoort iets wat je verontrust

Een leerling komt naar school met zichtbaar letsel, bijvoorbeeld een blauwe plek in het gezicht. Of vertelt dat zijn broertje thuis regelmatig wordt geslagen. Je meldt dit aan het CLB, dat de zorgregie verder opneemt.

Een paar don’ts:

  • Schiet niet in paniek. Je leerling leeft al lang in deze situatie. Goedbedoelde maar onbezonnen acties kunnen de zaken juist bemoeilijken. Tenzij er acuut gevaar dreigt, hebben ze weinig zin.
  • Ga niet zoeken naar blauwe plekken. Dit zorgt ervoor dat de leerling zich ook op school onveilig voelt. Het kan (opnieuw) traumatisch zijn.
  • Beloof geen geheimhouding, want je leerling heeft al zoveel geheimen. Zeg duidelijk wie je op de hoogte gaat brengen en wat er gaat gebeuren.
  • Vermijd de ouders niet, want dat kan de vertrouwensband schaden. Vertrek opnieuw van wat je hebt gezien: “Jullie kind kwam naar school met een blauwe plek. Omdat we bezorgd zijn, hebben we de CLB-arts ingeschakeld.” Blijf rustig en herhaal je boodschap. Willen de ouders meer informatie, nodig ze dan uit op school. Ook dan bespreek je enkel je zorgen en niet het thema mishandeling. En ook dit gesprek kan je voorbereiden met hulp van het CLB.
  • Maak niet te veel uitzonderingen voor de leerling, ga bijvoorbeeld niet uit medelijden minder van hem verwachten. Geef hem de kans om ‘gewoon’ leerling te zijn en zich terug te trekken in de anonimiteit van de klasgroep.

Fase 3:
Het CLB stelt kindermishandeling vast

Het CLB heeft geheimhoudingsplicht. Ze delen geen informatie over de gezinssituatie, tenzij deze relevant is voor het handelen van de school. Die informatie blijft binnen het ambtsgeheim van de school.

Als leraar blijf je een belangrijke vinger aan de pols voor het CLB: als een leerling niet op school verschijnt, laat je dat aan hen weten.

Binnen deze fase zijn er verschillende stappen:

Aanvullende hulplijnen bij kindermishandeling

Vermoed je kindermishandeling, dan handel je het best volgens het continuüm hierboven. Wil je meer informatie of een anonieme melding doen, dan kan je terecht bij deze hulplijnen.

Voor (zorg) leraren en CLB-medewerkers:


Voor leerlingen:

  • Voor kinderen en jongeren die het slachtoffer zijn van geweld, is er de chathulpverlening Nu praat ik erover.
  • Ook bij kinder- en jongerentelefoon Awel (102) vinden ze anoniem een luisterend oor.
  • De jongerenafdeling van het CAW, het JAC, helpt bij alle welzijnsvragen.
  • Leerlingen (en ouders) kunnen ook terecht bij de CLB chat.

Voor (anderstalige) ouders:

  • Bij noodgevallen bellen gezinnen best 112, voor dringende politiehulp 101.
  • Willen ouders anoniem hun hart luchten? Nederlandstalige ouders terecht bij Tele-Onthaal (106), anderstalige ouders vinden hulplijnen in 23 talen via Luisterende oren.
  • De vertaalfiche ‘Noodgeval? Bel 112’ zet de noodnummers op een rijtje in het Nederlands en 9 vreemde talen.

De adviezen in dit artikel zijn gebaseerd op een bijscholing van de Provinciale Vormings- en Ondersteuningscel van het Vrij CLB Vlaams-Brabant en Hoofdstedelijk Gewest Brussel.

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter