Zo doen zij het
“Evaluatiebeleid zonder opvolging is nutteloos”
In basisschool Sint-Jozef in Overmere weet je of je je job goed doet en waar je nog kan groeien. Een sterk evaluatiebeleid met een mix van een jaarlijks plannings- en functioneringsgesprek, flitsbezoekjes, talentenkaarten en samen beleid maken.
Directeur Patrick De Smet: “Elke dag wandel ik naar de brievenbus en onderweg kijk ik binnen in de klassen. Zo weet ik hoe mijn leraren het doen. Waarom ligt dat kind met zijn hoofd op de bank? Met welk project is het derde leerjaar bezig? Ligt de klas meer op orde zoals afgesproken tijdens ons laatste functioneringsgesprek? Ik spaar feedback niet op. Liefst meteen face-to-face. Videobellen als het moet, maar zeker nooit via mail of sms.”
“Het stopt natuurlijk niet bij die ochtendwandeling. Ik deel 5 keer per jaar de rapporten uit in de klas, sta mee aan de schoolpoort en drink liters koffie in de lerarenkamer. Vanuit mijn bureau op de speelplaats hoef ik mijn hoofd maar uit het raam te steken om te kijken hoe outdoor learning loopt. Nieuwe ouders neem ik mee in alle klassen. Dan zien we samen hoe het er aan toe gaat. Een organisch moment om vragen te stellen. Waar dienen die kaartjes voor? Wat leerden jullie tijdens het project over Afrika?”
Evaluatiebeleid zonder controle
Danielle Brondeel van het vierde leerjaar: “Die onaangekondigde flitsbezoekjes ervaren we niet als controle binnen een evaluatiebeleid, maar als feedback. De eerste keer was schrikken. Normaal bereid je je voor op de komst van de directeur, maar nét daarom geeft dat een vertekend beeld. Liever een onverwacht bezoekje zonder extra voorbereiding en stress. De directeur geeft positieve feedback meteen, met de leerlingen of ouders erbij. Soms ook op de personeelsvergadering of in de lerarenkamer. Een puntje van kritiek krijg je natuurlijk zonder publiek erbij.”
Directeur Patrick: “Die klasbezoekjes zijn een manier van informeel evalueren. Maar ze passen wel netjes in mijn PDCA-cyclus: Plannen, Doen, Checken, Aanpassen. In september start elke leraar met een planningsgesprek, tot mei is er tijd om te doen en dan volgt een functioneringsgesprek. In juni sturen we bij met de letter B: we borgen wat goed loopt en bannen wat overtollig is.”
“Wat komt er aan bod in zo’n planningsgesprek? De prioriteiten op schoolniveau. Elk jaar zetten we een van de 10 pijlers centraal: het ene jaar muzische vorming, het volgende jaar techniek. Maar ik luister ook naar mijn leraren. De ene wil dit schooljaar inzetten op Frans met een extra vorming. De andere wil starten met hoekenwerk. We bereiden dat gesprek allebei voor met een online formulier. Voel je je goed in je klas? Wil je in de toekomst iets anders doen? Hoe kan je op lange termijn te groeien?”
Pluimen uitdelen
“Een goed evaluatiebeleid telt zeker ook een functioneringsgesprek . In mei kan ik vooral pluimen uitdelen. De sfeer is eerder waarderend dan beoordelend. We bekijken de acties en deadlines die we tijdens het planningsgesprek afspraken. Heb je die professionaliseringsactiviteit gevolgd? Maar belangrijker, wat deed je ermee in de klas?”
“Zonder goede opvolging hebben plannings- en functioneringsgesprekken weinig zin. Ik wacht niet tot mei om te checken hoe het loopt. Het hele jaar door hou ik de vinger aan de pols met flitsbezoeken, kleine tussendoortjes en voortdurend netwerken. Wie zijn ogen open houdt, leert veel. Als ik een collega tijdens een pauze gehaast zie kopiëren, weet ik dat het voornemen om meer planmatig te werken nog niet helemaal op punt staat.”
“Ik startte 22 jaar geleden als kersverse directeur met deze manier van evalueren en feedback geven. Dat liep natuurlijk niet meteen van een leien dakje. Er vertrok wel eens een leraar met slaande deuren. Een cultuur moet langzaam groeien en na al die jaren zit die in onze bakstenen. Mijn rol als directeur? Delegeren, enthousiasmeren, faciliteren en trakteren.”
Eerlijke feedback en expertenteams
Celine Everaert van de derde kleuterklas: “We geven elkaar ook feedback. We stappen voortdurend elkaars klas binnen. Ik vraag wel eens advies aan de zorgcoördinator die veel collega’s aan het werk ziet. En ik check bij de leraren van het eerste leerjaar hoe mijn leerlingen het doen en wat ik kan verbeteren.”
Collega Danielle vult aan: “We durven elkaar constructieve, eerlijke feedback geven. Als leerlingen na het derde de digitale klok niet kunnen lezen, kaarten we dat aan en zoeken we samen naar oplossingen. Als mijn leerlingen weer eens vergeten de laptops op de laden, geeft een collega me vriendelijk onder mijn voeten.”
“Elke leraar heeft een talentenkaart”, besluit directeur Patrick. “Die vul je eerst individueel in, daarna vullen collega’s aan. Op dat overzicht van talenten baseren we onze expertteams voor ICT/media, wiskunde of techniek. Zo heb je bij de kleuters, onder- en bovenbouw van de lagere school telkens een collega die je kan aanspreken voor ondersteuning. En zoeken we een starter, dan weten we perfect welk profiel we nodig hebben.”
Celine: “Hoe verdelen we de klassen? Gaan we voor kleinere klassen of meer zorg? Starten we met bosklassen? We hebben veel inbreng. Omdat we samen beleid maken, evalueren we vaak. Na elk schoolfeest, elke sportdag of beslissing bespreken we eerst wat goed liep, daarna wat beter kan. Maar we trappen altijd af met complimenten. Die voortdurende waardering motiveert enorm.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter