Duiding
Zo werk je op school aan teamzorg
Ons mentale welzijn kwam hoog op de prioriteitenlijst tijdens corona. Zelfzorg was daarbij het toverwoord. En toch: onderwijs maak je samen. Tijd om elkaar opnieuw in de ogen te kijken? Hr-professor Ralf Caers en procesbegeleider Lisa Verhelst vertellen hoe je op school aan teamzorg werkt.
Ralf, je onderzocht vorig jaar het welbevinden in schoolteams. Wat valt op?
Ralf Caers: “De resultaten zijn vrij alarmerend. Enkele cijfers: 70% van het onderwijspersoneel geeft aan dat de werkdruk te hoog is. De meerderheid vindt ook dat de taken op school niet correct verdeeld worden. Bijna 30% loopt zelfs een reëel risico op een burn-out.”
“Een positief punt uit de studie: driekwart van het onderwijspersoneel is blij met zijn collega’s, met het team. Om gemotiveerd aan het werk te blijven, hebben mensen nood aan 3 psychologische basisbehoeften: autonomie, competentie en verbondenheid. De coronacrisis stelde die verbondenheid op de proef. Want hoe onderhoud je relaties als thuiswerk de norm is of de lerarenkamer op slot gaat? Sommige teams maakten tijd voor digitale koffiepauzes om zich beter te wapenen tegen isolement of burn-out.”
‘Doe aan zelfzorg’, krijg je als leraar vaak te horen. Zeker de laatste 2 jaar. Maar redden ze het daarmee?
Lisa Verhelst: “Volgens mij niet. Je moet zeker voldoende vaak je blik naar binnen richten en stilstaan bij je eigen functioneren. Wat geeft mij stress en hoe reageer ik daarop? Maar ook: wat geeft me energie en hoe kom ik tot rust? Zelfzorg klinkt individualistisch, maar staat altijd in verhouding tot een ander. Je waakt over jezelf om op lange termijn een betere leraar, collega of ouder te zijn. Zelfzorg is dus teamzorg, en omgekeerd.”
“Net daarom hebben onderwijsbeesten ook de verantwoordelijkheid om stresssignalen bij elkaar op te merken. Als een collega tegen een muur botst, hoor je soms: ‘Dat zagen we al lang aankomen.’ We detecteren gedragsveranderingen makkelijker bij elkaar dan bij onszelf. Wegkijken en zwijgen, is dan zo jammer.”
“Durf elkaar aan te spreken. ‘Ik merk dat je je vaker terugtrekt in je lokaal, is er een reden waarom je de lerarenkamer mijdt?’ Zoiets benoemen kan preventief werken. Leraren zijn ontzettend gemotiveerd. Zelf een versnelling terugschakelen lukt vaak niet. Maar als een collega vertelt: ‘Je doet zoveel, het mag écht wat minder’, accepteer je dat misschien wel.”
Iedereen ervaart wel eens stress. Wanneer komen leraren echt in de gevarenzone?
Lisa Verhelst: “Stress is deel van de job. Het is een uniek doorzettingshormoon waardoor je een hele dag zonder pauze toetsen kan verbeteren omdat de punten morgen online moeten. Of die hoofdpijn niet meer voelt als je de klas binnenstapt. Maar stress wordt problematisch wanneer je geen rustmomenten meer vindt.”
“Een collega of directeur die je dan een spiegel voorhoudt en je grenzen helpt te bewaken met tijdelijke of structurele adempauzes, is goud waard. ‘Skip die personeelsvergadering en laat die lesvoorbereiding voor een keer links liggen. Ga morgen met je klas wandelen. Of sluit een keer aan bij een parallelcollega, waarom niet?’”
Ralf Caers: “Voor anderen zorgen, die reflex zit bij onderwijsmensen ingebakken. Wanneer een tiener bij rood licht oversteekt, wijkt hun arm spontaan uit om die tegen te houden. Een mooie eigenschap, maar door die geïntegreerde regulatie kunnen veel leraren de knop moeilijk omdraaien. Hetzelfde met een kleuterjuf die op vakantie in de supermarkt spontaan naar knutselmateriaal grijpt. De zorg die ze vandaag verleent, hypothekeert eigenlijk die van de toekomst.”
“Als je nooit leert loslaten, stijgt het risico dat je straks uitvalt en maandenlang voor niemand meer kan zorgen. Bijna 2 op de 3 leraren worstelt met die balans tussen werk en privé. Ze piekeren en slapen te weinig, werken het hele weekend voor school. De batterijen even opladen, lukt vaak niet.”
“Transitiemomenten inlassen is cruciaal. Zing mee met de autoradio of doe wat ademhalingsoefeningen voor je thuis binnenstapt. En waarom niet in team? Een stiltemoment op maandag na het laatste lesuur of een balletje trappen op donderdag? Zorgen voor elkaar kan ook door zaadjes te planten bij de ander.”
Lisa Verhelst: “Onderwijs is weinig flexibel. Wanneer je een nacht niet geslapen hebt omdat je kind ziek was, is het geen optie om de volgende dag wat later met je les te beginnen. Sommige scholen proberen werk- en privétijd meer te scheiden. Daar is de regel: hier werk je elke dag van 9 tot 5, ook op woensdag. Maar in die tijd heb je wel alles klaar: voorbereidingen, verbeteringen, overleg en oudergesprekken. Leraren weten daar duidelijk waar ze voor kiezen. Opvallend: scholen met zo’n uitgesproken visie ervaren vaak geen lerarentekort en -uitval.”
Welke kenmerken hebben sterke teams met elkaar gemeen?
Lisa Verhelst: “Wanneer ik tijdens begeleidingssessies aan leraren vraag waarom ze een hecht team zijn, krijg ik uiteenlopende antwoorden. De ene groep verwijst naar het cafémoment op vrijdagavond. De andere naar de memorabele teambuildings. Allemaal waardevolle acties, maar teamzorg is veel meer. Het is samen waken over het welzijn van alle teamleden, binnen de schooluren. Inzetten op heldere communicatie, efficiënte samenwerkingen en een veilige sfeer zijn belangrijke voorwaarden.”
“Als je als school in teamzorg wil groeien, moet je eerst in eigen hart durven kijken. Waarom valt ons personeel uit? Staan hier te veel muren waar mensen tegenaan botsen? Zijn er te weinig snelheidsdrempels onderweg? Stel: meerdere leraren worstelen met planlast. Een focusgroep of bevraging kan tendensen blootleggen. Op welke momenten ervaren ze het vaakst planlast? Voelen bepaalde administratieve taken niet als last? Kunnen we papierwerk anders verdelen?”
Ralf Caers: “Uit internationaal onderzoek blijkt dat teams die fouten maken eigenlijk beter functioneren. Dat klinkt paradoxaal. Maar in die teams heerst psychologische veiligheid. Wanneer je weet dat fouten niet tegen jou gebruikt worden, stel je je sneller open op je werkplek. En als je problemen bij de kiem uitspreekt, worden ze ook sneller aangepakt.”
Lisa Verhelst: “Als je in de lerarenkamer toegeeft dat een les uit de hand liep maar later hoort: ‘Die kan het precies niet aan’, zal je je niet meer kwetsbaar opstellen. Terwijl iedereen wel eens een mindere les heeft en dat net een waardevol moment is om tips uit te wisselen. Openheid en constructieve feedback doen teams groeien. Feedback is niet een bommetje gooien en dan weglopen. Wel samenzitten met je collega’s en uitzoeken hoe je de bom ontmantelt voordat die in een of ander kamp ontploft.”
Ralf Caers: “Zo’n veilige setting valt niet uit de hemel. Die start met een heldere visie, een sterke cultuur met duidelijke afspraken en rollen. Een school kan aangeven open en veilig te zijn. Of dat ze de balans tussen werk en privé bewaakt. Maar die waarden moet je wel concreet maken. Op deze school roddelen we niet, bijvoorbeeld. Of: we droppen geen professionele info of vragen in de Whatsappgroep van de school. En na 21 uur mailen we elkaar niet meer. Als iets dringend is, bellen we. Zo kom je tot afspraken die je team herkent, waar het zich goed bij voelt en die ze mee helpt uitdragen.”
Trekken scholen met een duidelijke visie sterkere leraren aan?
Ralf Caers: “Daar ben ik van overtuigd. In de bedrijfswereld spreken we van een ‘persoon-organisatie-fit’. Wanneer jouw waarden en normen perfect aansluiten bij die van je school, zal je je school liever zien, betere prestaties leveren én minder geneigd zijn om op te stappen.”
“Wat de perfecte school voor de ene is, is dat niet voor de andere. Als haai is het fijn om in een haaienbedrijf te werken. Maar als je een dolfijn bent, word je daar opgegeten. Vertaald naar onderwijs: zie je lesgeven vooral als zorg geven of als leerlingen naar uitmuntende prestaties gidsen, dan land je het best in een team dat jouw visie uitademt.”
Hebben scholen momenteel de luxe om voor de perfecte match te kiezen?
Lisa Verhelst: “Het lerarentekort maakt dat moeilijk. Scholen zijn vaak al blij wanneer iemand zich aanbiedt om de gaten dicht te rijden. Maar als ze schreeuwen: ‘Kom maar bij ons werken, wie je bent maakt niets uit’, voelt iemand zich dan nog aangetrokken tot de job van leraar?”
“Om conflicten op lange termijn te voorkomen, is het belangrijk dat nieuwe leraren passen binnen de school. Goede aanvangsbegeleiding kan snel duidelijk maken of die match erin zit. Laat starters co-teachen met ervaren collega’s. Neem als vakgroep wat administratie over. Of laat een aanvangsbegeleider ze structureel opvolgen.”
Is het aan de directeur om een duurzaam beleid rond teamzorg uit te denken?
Ralf Caers: “Teamzorg past binnen de ruime vijver van hr met daarin ook professionalisering, evaluatie, aanwerving, startersbegeleiding … Niet elke directeur kreeg voldoende hr-training. Ze daarin ondersteunen met vorming is een belangrijke eerste stap. Ze stimuleren om leiding te delen, een tweede.”
“Laat een werkgroep nadenken over het zorg-DNA van de school. Of leid collega’s op tot veerkrachtcoaches of ambassadeurs. Zo doe je aan collaboratieve jobcrafting. Een voorwaarde is wel dat je je team goed kent. En tijd, energie en middelen vrijmaakt.”
Lisa Verhelst: “Gedeeld leiderschap kruidt een team. Een collega timmert graag mee aan het pedagogische project, iemand anders geeft het feestcomité nieuwe zuurstof. Talenten uit je team inzetten om leiderschap te delen: daar liggen veel groeikansen.”
Ralf Caers: “Een valkuil voor leidinggevenden is wel dat ze vaak dezelfde mensen onder- of overbevragen. Hoe hou je dat in balans? Zet alle op te nemen extra’s zoals toezichten, werkgroepen en studies op punten. Vraag je teamleden daarna om taken op te nemen voor 20 punten. Iedereen zal selecteren op talenten. De opdrachten die niemand spontaan grijpt, kan je per opbod zwaarder laten doorwegen.”
Hoe maak je van een team meer dan de som van individuele spelers?
Lisa Verhelst: “De kerntaak van leraren is lesgeven. En dat gebeurt nog te vaak achter gesloten deuren. Teamteaching creëert automatisch verbinding. Professionele leergemeenschappen, klasbezoeken en intervisie doen dat ook. Je eiland verlaten voelt eerst onwennig, maar met de reddingsboeien van je collega’s kan je nieuwe horizonten verkennen en jezelf overstijgen.”
“Vergelijk het met de Rode Duivels. Deze generatie is meer dan een groep getalenteerde individuen. Hoe komt dat? Ze hebben een coach die hen uitdaagt en vertrouwen uitspreekt, ze kennen en benutten elkaars sterktes, willen hun shirt nat maken voor elkaar, vieren successen en vangen elkaar op in de kleedkamer en spelen ballen slim door omdat ze voelen dat ze samen tot iets groots in staat zijn. Eigenlijk moeten ook schoolteams op die manier draaien.”
Tot slot: spreken we voldoende waardering naar elkaar uit op school?
Ralf Caers: “Leraren stappen in onderwijs omdat ze een passie voor hun vak hebben of graag met jonge mensen werken. Dat zijn intrinsieke vormen van motivatie, en die zijn heel sterk. Waardering werkt omgekeerd: daarvoor maak je je afhankelijk van anderen. Een cadeautje van een leerling, een dankjewel van ouders of een pluim van de directeur. Niets mis mee, tenzij die appreciatie je drijfveer wordt. Dan leg je je mentale balans in andermans handen.”
“Voor directeurs is het bijna onmogelijk om voortdurend pluimen uit te delen. Ze benoemen dat het best van meet af aan: ‘Geef elkaar schouderklopjes, want ik zie lang niet alles. Maar als je uitzonderlijke dingen doet, zoals onderzoek over feedback doornemen en die kennis verspreiden onder collega’s, dan zal ik dat zeker opmerken én zeggen. Niet alleen tegen jou, maar tegen het hele team in de lerarenkamer.”
Lisa Verhelst: “Je doet het niet voor de 17 koffiemokken met ‘beste leraar’ eind juni of voor die algemene ‘goed bezig’ van de directeur. Maar als je invalt voor een zieke collega of een schoolreis trekt, is het wel fijn dat iemand dat ziet. Talenten zijn vaak blinde vlekken voor wie ze bezit: zelf staat een leraar er misschien niet bij stil dat die een organisatorische uitblinker is, bovengemiddeld goed is in ICT of in leerlingen motiveren. Wanneer je die talenten benoemt en bekrachtigt, kan je ze in de toekomst makkelijker in de schoolwerking trekken.”
“Ik vergelijk leraren soms met gieters. Gieters doen bloemen groeien met alles wat ze in zich hebben, maar ze moeten zelf ook bijgetankt worden anders raken ze leeg. Leraren zijn dagelijks in de weer voor hun leerlingen. Maar om te kunnen blijven zorgen, hebben ze zelf ook H2O nodig. Dat water kunnen collega’s voor elkaar zijn.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter