Met je Lerarenkaart
Weven met je klas in het Industriemuseum in Gent
Een trui start vaak bij een plant, en een simpel weefgetouw is nu een complexe machine. Dat leerde het 5e leerjaar van O.-L.-V. Visitatie Mariakerke in het Industriemuseum in Gent. Na de gidsbeurt weefden de leerlingen zelf een stukje textiel. “Een dekentje voor mijn knuffel”, zegt Hensar.
Als we aankomen op de derde verdieping van het museum, draaien de oude weefgetouwen op volle toeren. De beats van de machines vullen de zaal. Cristiano vindt het wat eng en tegelijk trekt dat geluid hem aan. Nieuwsgierig loopt hij ernaartoe. Maar gids en textielontwerper Margot loodst ons groepje eerst naar de muur met plastic kijkdozen, elk met een ander soort draad of stof.
“Welke zijn synthetisch?” Emma wijst naar de blauwe draad. “Helemaal juist”, zegt Margot. “Alles wat glimt, is van plastic. Maar er bestaan ook veel dierlijke grondstoffen, zoals wol.” Ze vraagt de kinderen om even het etiket in hun trui te checken. “Katoen en polyester”, leest Emmanuel, “en gemaakt in China.” “In heel veel kleren zit katoen, die komt van deze bloem”, zegt Margot. Ze laat de kinderen aan de wollige, witte bol voelen op de tak van een katoenplant.
Doornroosje ontmaskerd
Onze volgende halte is een spinnewiel. “Van Doornroosje”, roept Moon. Medewerker Lies gaat wol spinnen. “Hoe wordt die massa wol een draadje?” vraagt gids Margot. “Welke 2 bewegingen zien jullie?” De voeten op de pedaal doen het wiel draaien en de handen trekken de wol naar achter, besluiten de kinderen samen. Het is een hele klus, zien ze. Hoe Doornroosje zich kon prikken aan een spinnewiel, blijft echter een raadsel. Er is niks scherps aan.
Wat verder in de zaal zien we hoe katoenbalen van verschillende kwaliteit in grote vergaarbakken werden gemengd. Het spinnewiel werd in de 18e eeuw omgevormd tot een spinmachine waarmee je eerst 8 en daarna steeds meer draden tegelijk kon spinnen. “De nieuwe modellen werkten steeds sneller”, vertelt Margot. “Verschillende landen bespioneerden elkaar om de nieuwste technologie over te nemen.”
We zien hoe een dikke draad in een volgende machine nog fijner wordt en op spoelen terecht komt. “Hoe maken ze de kleuren?” vraagt Emma ongeduldig. Maar dat is voor straks. Eerst toont Margot ons foto’s van een textielfabriek uit de vorige eeuw. “Amai, die is jong!” zegt Cristiano. Hij wijst naar de foto van een arbeider die niet ouder kan zijn dan 14 jaar. Dat er ook kinderen in de fabrieken werkten, maakt indruk.
Luisteren en kijken is leuk, maar doen nog leuker. Halverwege de gidsbeurt weven de leerlingen papier. Ze heffen de verschillende schachten die op kammen lijken één na één op, zodat er telkens andere strookjes bovenaan liggen. Samen schuiven ze hun strookje horizontaal tussen de verticale reepjes papier. Eerst is het wat zoeken, maar al snel vlechten ze matjes als de beste. “Kijk eens naar je jeansbroek, zie je die schuine streepjes?” vraagt Margot, “Da’s dezelfde manier van weven.”
Naaien is puzzelen
Ze neemt ons mee naar de indrukwekkende weefmachines van weleer. Medewerker Marc legt de stroom even aan, en de machines beginnen weer te dreunen, van traag naar sneller, tot ze gelijkmatig beuken en bonzen. “Zien jullie de schietspoel over en weer razen?” De kinderen knikken. “Da’s luid”, zegt Lukas. “En dit zijn nog maar 3 machines”, zegt Margot, “je kan je voorstellen hoe snel arbeiders zonder bescherming doof werden in de fabrieken.”
De machines van nu maken gelukkig minder lawaai. Het hedendaagse digitale jacquardgetouw dat ook in het museum te zien is, de Noorse TC2, is zo precies dat je er zelfs foto’s mee kan weven! Emma glundert als we eindelijk bij de verftonnen en de stempels komen. De kleuren werden vroeger uit kruiden en planten gemaakt, en ze gebruiken zelfs suiker in de verf, ontdekt Semina.
“Naait er iemand kleren bij jullie thuis?” Een paar vingertjes gaan omhoog. Maar hoe kleren in elkaar gezet worden, weten de leerlingen niet. Op een touchscreen kunnen ze de puzzel leggen van mouwen, zakken en panden. De kinderen klitten samen rond het scherm. “De mantel ziet er piekfijn uit! We did it!’” roept Moon als de stukjes allemaal in elkaar passen en de jas rood kleurt. “Nu weten jullie hoeveel werk het is om kleren te maken. We gooien ze dus beter niet te snel weg als we ze beu zijn”, zegt Margot.
Schering en inslag
Tijd om zelf wever te worden. Margot haalt de weefdozen boven. Een weefgetouw uitgekleed tot de essentie: draden gespannen op een kartonnen doos. Die draden zijn ‘de ketting of schering’ van de weefdoos, legde Margot eerder uit, en de draad die de leerlingen erin steken, is de ‘inslag’.
Cristiano knipt een draad af en werkt heel geconcentreerd. “Onder geëindigd, dus boven beginnen”, mompelt hij tegen zichzelf. “Mijn touw is op!” roept Mathisse. Hij mag er eentje van een andere kleur kiezen zodat er een streepjespatroon ontstaat. “Als ik dikkere draad gebruik, raakt mijn werkje vandaag nog af”, heeft Hensar snel door.
Juf Greet is blij met de rondleiding. Die kadert perfect in haar thema ‘Zaalwachters’. Daarin reizen de kinderen van de oertijd over de middeleeuwen naar de nieuwe en nieuwste tijd. “We maken dan een eeuwenband en situeren alle thema’s erin gedurende het schooljaar. Dit museumbezoek is ideaal om die geschiedenis in te duiken, zeker omdat niet alle kinderen naar musea gaan met hun ouders”, vertelt Greet nog.
Als Margot aankondigt dat het tijd is om af te ronden, roepen een paar kinderen dat hun werkje nog niet af is. Weven is een verslavende bezigheid. Gelukkig kan het onafgewerkte weefdoosje mee naar de klas zodat de leerlingen in alle rust verder kunnen weven. Er zit ook een boekje bij met opdrachten en vragen voor na het museumbezoek. Juf Greet is tevreden en de hele klas trekt uitgelaten naar de bus, met hun weefdoos onder de arm.
Over Industriemuseum – Gent
Met je klas naar het Industriemuseum? Reserveer meteen je klasbezoek.
Wij volgden het atelier ‘Schering en inslag’ voor de 2de en 3de graad lager onderwijs. Een gids toont je klas eerst de weg van katoenpluis of wol tot stof in de tentoonstelling ‘100% Textiel‘. Tijdens spin- en weefdemonstraties zie je vanop de eerste rij hoe draden en stoffen ontstaan. Vervolgens weven leerlingen in het atelier een lapje stof op een weefdoosje.
- Industriemuseum – Minnemeers 10 – 9000 Gent
- 1 euro korting met je Lerarenkaart. Je betaalt 8 euro in plaats van 9 euro.
- Het Industriemuseum ligt op ongeveer een kwartier wandelen van het station Gent-Dampoort. Aan station Gent-Dampoort kan je ook bus 10, 11 of 12a/12b nemen tot aan halte Sint-Jorisbrug (of halte Sint-Jacobs). Kom je van het station Gent-Sint-Pieters, dan kan je bus 55 tot aan halte Ottogracht (of halte Sint-Jacobs) nemen. De dichtstbijzijnde tramhaltes zijn Sluizeken (400 m wandelen, tram T4) en Gravensteen (800 m wandelen, tram T2).
- In het museum, een voormalige katoenfabriek, bevinden zich een café, een Tinker Studio om met wetenschap en techniek te experimenteren en een textiel- en drukatelier waar workshops plaatsvinden en demonstraties gegeven worden.
- Er zijn lockers en toiletten onderaan de centrale trappenhal van het museum.
- Er is een ruim educatief aanbod met rondleidingen en activiteiten op maat:
- Er zijn verschillende workshops en ateliers aan 115 euro per groep van maximaal 20 leerlingen. Een atelier duurt ongeveer 2 uur.
- Rondleidingen zijn beschikbaar voor kleuter- tot hoger onderwijs. Het thema van de rondleiding kan je kiezen. Rondleidingen kosten tussen 85 euro per klasgroep en duren anderhalf uur.
- Maak gebruik van gratis busvervoer met dynamoOPWEG.
Log in om te bewaren