Video
Zo zet je nieuwe werkvormen effectief in
Meester Warre staat 3 jaar voor de klas in SBS De Geluksvogel in Brugge. Hij houdt zijn leerlingen en zichzelf fris door te experimenteren met nieuwe lesmethoden. Voor Klasse test hij 3 werkvormen uit die hij nooit eerder gebruikte. Tine Hoof, expert effectieve leerstrategieën bij ExCEL, kijkt mee.
Tine Hoof: “Nieuwe werkvormen kunnen leuk zijn en afwisseling brengen. Maar er hoort ook een disclaimer bij: ze zijn maar zo effectief als de manier waarop ze worden ingezet. Warre benoemt telkens goed wat hij met een bepaalde werkvorm wil bereiken en op welk leerprincipe hij wil inzetten. Als je dat helder hebt, kan je gericht op zoek naar een geschikte werkvorm die dat leerprincipe kan triggeren én aansluit bij je klasgroep en je praktijkervaring als leraar.”
Voorkennis activeren met de binnen- en buitenkring
Warre Lingier: “In het vak wereldoriëntatie ben ik gestart met een nieuw thema over de lente: ‘groeien en bloeien’. Via deze werkvorm ontdek ik wat de leerlingen daarover al weten. Daarna kan ik voor de komende lessen filteren welke onderwerpen meer en minder aan bod komen.”
1. De leerlingen staan per 2 tegenover elkaar in een kring
“Ik plaats de leerlingen in 2 kringen tegenover elkaar, zodat ze elkaar aankijken. Ik laat voldoende afstand tussen de leerlingen zodat ze zich kunnen concentreren op hun gesprekspartner. Een klaslokaal is soms druk, daarom voer ik deze werkvorm buiten uit.”
2. De leraar stelt een vraag over een thema
“Ik stel open vragen over de lente. Zo kunnen de leerlingen spreken vanuit hun eigen kennis en ervaringen. Op die manier peil ik ook naar de voorkennis. Bijvoorbeeld: ‘Waaraan doet de lente jou denken? Welke planten en dieren zie je in de lente? Wat verandert er allemaal?’”
3. De leerlingen overleggen en de buitencirkel schuift door
“De leerlingen gaan ongeveer anderhalve minuut met elkaar in gesprek. Ze kunnen niet juist of fout antwoorden. Daarna schuift de buitenkring een plaatsje door naar de volgende persoon en beantwoorden ze dezelfde vraag. De leerlingen kunnen nu aanvullen met wat ze hoorden uit het vorige gesprek. Ze zijn eigenlijk al slimmer geworden.”
4. Bespreek de antwoorden klassikaal
“Op het einde van elke vraag bespreken we de vraag kort samen. Ik geef waar nodig extra uitleg. Vervolgens stel ik een nieuwe vraag. In totaal komen 3 vragen aan bod zodat alle leerlingen elkaar kunnen spreken.”
Tine Hoof: “Door voorkennis te activeren zet Warre eigenlijk de kapstok klaar waaraan zijn leerlingen de nieuwe leerstof kunnen ophangen. De hersenen linken nieuwe informatie aan wat ze al kennen, waardoor ze die gemakkelijker onthouden.”
“Je kan extra ondersteuning bieden door de vragen uit stap 2 aan bord te noteren. Zo blijven ze heel de les zichtbaar en kunnen leerlingen er even op terugvallen. Het kan een reden zijn om de oefening in de klas te doen, maar je kan natuurlijk ook een mobiel bord of een flipchart gebruiken. Sommige scholen hebben de luxe van een buitenklas met een bord op de speelplaats.”
“De laatste stap is belangrijk om helderheid te scheppen. Gebruik de samenvatting om eventuele misconcepties uit de weg te ruimen en de kernbegrippen klaar te zetten die de komende lessen aan bod zullen komen. Opnieuw is een bord handig.”
Leerstof herhalen en inoefenen de dobbelsteen met insteekhoesjes
Warre Lingier: “Ik merk dat mijn leerlingen moeite hebben met de vervoeging van onregelmatige werkwoorden. Die vervoeg je volgens een regel die ze nog niet kennen. Met de dobbelsteen met insteekhoesjes breng ik de regel aan op een speelse manier.”
1. Gooien met de dobbelstenen
“De leerlingen komen in duo’s naar voren. Iemand gooit met de dobbelsteen met onregelmatige werkwoorden. Bijvoorbeeld: zwemmen, lopen, brengen, zweven, roepen en vliegen. Iemand anders gooit met de dobbelsteen met de onderwerpen.”
2 . De werkwoorden vervoegen
“We leggen de 2 dobbelstenen samen. Vervolgens vervoegen de leerlingen het werkwoord volgens het gegooide onderwerp. Een leerling schrijft de juiste vervoeging ook op het bord. Zo controleer ik dat zowel het mondelinge als het schriftelijke antwoord juist is.”
3. Foutjes verbeteren
“Bij een fout duid ik een andere leerling aan om de vervoeging te verbeteren aan het bord. Zo heb ik de aandacht van de hele klas en blijft iedereen betrokken.”
Tine Hoof: “Het doel van deze activiteit is oefenen met eerder geziene leerstof. Door leerlingen zich die leerstof regelmatig te laten herinneren, wordt die beter en langer onthouden. Je wordt dus slimmer door jezelf te testen.”
“Om het testeffect bij zo veel mogelijk leerlingen te triggeren, kan je na het stellen van de vraag, elke leerling het antwoord laten noteren op een wisbordje. Zo denkt iedereen na en niet enkel de leerling die dobbelt. Pas daarna schrijft een leerling het op bord voor de hele klas.”
“Ook als je met meerdere dobbelstenen werkt en leerlingen in kleine groepjes laat oefenen, zet je de hele klas aan het denken. Ideaal als de leerstof al paraat zit, bij het inoefenen van maaltafels bijvoorbeeld, en klassikale feedback minder noodzakelijk is.”
Evalueren met cold calling
Warre Lingier: “Vóór de vakantie zagen we de eigenschappen van vierhoeken. Binnenkort is daar een toets van. Met cold calling kan ik achterhalen of iedereen de leerstof ook echt onder de knie heeft.”
1. De leraar toont de opdracht op het bord
“Aan het bord komt telkens een vierhoek. Ik koos voor een parallellogram, een rechthoek, een trapezium, een ruit en een vierkant. Ook andere vierhoeken zijn mogelijk.”
2. De leraar trekt willekeurige namen van leerlingen
“In plaats van leerlingen hun vinger te laten opsteken, trek ik per getoonde vierhoek 3 namen. De eerste leerling zegt de naam van vierhoek. De 2 andere leerlingen benoemen de eigenschappen van de hoeken en zijden. Op die manier komt iedereen onverwacht aan bod.”
3. De gekozen leerlingen geven het antwoord
“De leerlingen weten niet welke vraag ze zullen moeten beantwoorden. Ze kunnen zich dus niet voorbereiden. Bij een fout antwoord weet ik ook dat een leerling niet mee is met de leerstof. Dan herhaal ik die nog even voor hen.”
Tine Hoof: “Meestal gaan de vingers in de lucht van de mondigste en meest zelfverzekerde leerlingen. Met cold calling zet Warre de hele klas aan het denken. Om stress te vermijden bij onzekere leerlingen is een veilige klasomgeving cruciaal. Het kan helpen om nog even uit te leggen waarom je zo te werk gaat.”
“Cold calling kan opnieuw het testeffect triggeren. Daarom is het belangrijk om voldoende wachttijd te laten na het stellen van een vraag. Tel in stilte tot 10 en trek pas dan de naam van de leerling die moet antwoorden. Zo heeft heel de klas diep kunnen nadenken.”
“Om ook de leerlingen alert te houden die al aan de beurt zijn geweest, zou ik de stokjes met namen telkens terug in de pot steken. Zo weten leerlingen dat ze meermaals aan bod kunnen komen.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter