Zo doen zij het
“95% van onze leerlingen studeert verder”
Bijna alle leerlingen naar het hoger onderwijs loodsen, al lijken hun kansen bij de start kleiner. Het College Petrus & Paulus in Oostende speelt het klaar, met sterke lessen, maar ook met 10 minuutjes studie voor de schooldag, inspirerende middagsessies en peters en meters voor de eerstejaars.
Dat het college van Oostende tegenover het zeilschip Mercator ligt, lijkt geen toeval. Directeur Yannick Scheyving is trots op de internationale reizen met zijn leerlingen. Boven de schouw in zijn bureau hangt een grote Chinese waaier. “Onze wetenschappelijke richtingen bestuderen er de nieuwste zonnepanelen”, zegt hij. “Een hele verre reis? Ja, maar dit zijn wel de ingenieurs van morgen.” De wereld verandert snel, en een college kan niet achterblijven. Al herinneren de hoge gangen en de massieve houten meubelen nog aan het verleden.
De 10-minuten-regel
“Vroeger moest je als leerling vooral luisteren op een college, nu gaan we veel meer in dialoog”, zegt directeur Yannick. “Over gsm’s bijvoorbeeld. Die weren we uit de klas, maar als de leerlingenraad dat aankaart, gaan we met hen in gesprek. Snel blijkt dat leerlingen zelf ook liever met elkaar babbelen dan eindeloos naar hun scherm te pieren. Met de gsm uit het zicht, voelen ze minder druk om op al die berichtjes te reageren.”
“Een ander agendapunt van de leerlingenraad: mogen we naar huis als een leraar ziek is? Leg je dan uit dat ze vrije tijd winnen door hun huiswerk alvast in de studie te maken, dan snappen ze dat wel. We koppelen hun leefwereld en belangen aan onze afspraken.”
“We spreken trouwens liever van een duidelijk kader en houvast, dan van discipline. Daar voelen tieners zich veilig bij. Daarom starten we de lesdag met een vaste routine: de leerlingen trekken om 8.30 u. naar een van de 6 studiezalen, bij hun opvoeder. Niet om daar snel de toets te studeren die ze de vorige avond hadden moeten blokken. Wel om 10 minuten te focussen op een struikelblok, een complexe oefening of woordenschat die er moeilijk ingaat. Een klasgenoot of opvoeder helpt soms.”
“Die 10 minuten dompelen hen onder in een studiementaliteit. Daarna trekken ze met een prikkelvrij hoofd naar de klas. Op de speelplaats in een rij staan, hoeft niet in dit systeem.”
Dat die structuur vruchten afwerpt, blijkt uit de cijfers: al jaren stroomt minstens 95% van de leerlingen door naar het hoger onderwijs. In 2022 was dat zelfs 100%, laat de afdeling Strategie en Kennis van het Departement Onderwijs en Vorming weten. Ongeveer 50% van hen behaalt binnen de 3 jaar een bachelordiploma. Dat 3 op de 10 leerlingen thuis een andere taal spreekt, 4 op de 10 een schooltoelage krijgt en een kwart een laagopgeleide moeder heeft, gooit geen roet in het eten. “Zij hebben dezelfde verstandelijke vermogens als andere leerlingen. Wij zijn geen eliteschool”, benadrukt directeur Yannick.
“Een goede tafel bestaat uit 4 poten: duidelijke regels zijn onontbeerlijk, maar zeker niet de enige garantie op succes. Mentale steun, uitdaging en inspiratie zijn even belangrijk. Aanwezig en nabij zijn, daar hameren we op. Zelf vat ik ’s morgens post in de inkomhal en schuif mee aan in de leerlingenraad. Leraren zien dat je beschikbaar bent voor hun vragen, leerlingen weten dat we hun bekommernissen delen.”
Een stukje jeugd
“We willen dat school meer is dan studeren en toetsen maken, dat leerlingen met trek naar school komen. De leerlingenraad vatte dat behoorlijk letterlijk. Die peilde vorig jaar naar de favoriete gerechten van medeleerlingen en stuurde de toppers door naar de schoolkok. Een middag verse pizza’s beleggen en delen, maakte die schooldag voor onze leerlingen memorabel. We zijn meer dan alleen een kennisinstelling, we zijn een stukje van hun jeugd.”
“We focussen extra op de overgangen: zodat de eerstejaars zich snel thuis voelen en de laatstejaars met een gerust hart de wereld in trekken. Welbevinden schuiven we niet door naar de leerlingenbegeleiding, maar bouwen we in: een peter-en-meter-team van leerlingen uit het vijfde ondersteunt de eerstejaars. Zij steken af en toe de straat over naar de speelplaats van de eerste graad om te polsen hoe vlot de nieuwkomers hun plek vinden. Bijles geven ze niet, maar tijdens de sportdag supporteren ze voor hun poulains.”
“Aan het andere uiteinde van de schoolcarrière zit ons nice to meet you-team van oud-leerlingen. Met hen houden we de band warm: we willen weten hoe ze het stellen, die eerste jaren in het hoger onderwijs. Slagen ze makkelijk of met de hakken over de sloot? Welke factoren bepalen of het lukt? Daar leert onze studiebegeleiding van. Na de SID-inbeurs, als onze leerlingen hun toekomstplannen al scherper zien, nodigen we oud-leerlingen een avond op school uit. Onze leerlingen vuren een salvo aan vragen af bij jongeren met dezelfde interesses en achtergrond. Na die babbel maken ze hun studiekeuze met nog meer vertrouwen en inzicht.”
“Elk jaar vragen we een ouder van 2 oud-leerlingen, als een pro maakt ze onze zesdejaars wegwijs in het hoger onderwijs: een studentenkot zoeken, hoe als student je budget beheren… In onze bevragingen schrijven leerlingen dat ze dat uurtje enorm appreciëren. Ze behandelt vragen alsof ze van haar eigen kinderen komen: warm, geduldig, bezorgd. Een beetje zoals we op school 6 jaar lang doen. Laatstejaars zijn al 18-jarigen, maar ook nog maar 18-jarigen. Zodra we ze loslaten, kijken ze achterom naar een plek waar ze kunnen thuiskomen.”
Egels en prikkels
We wandelen naar de eerste verdieping, naar een lichtrijke kamer met visgraatparket en boogvormige ramen die uitgeven op de jachthaven. Op de kerkbank tegen de muur liggen gebloemde kussens. Met de groene suède zetels op fijne pootjes, de rieten lamp en de plantjes ziet de ruimte er heel instagrammable uit.
“We noemen het ‘de living’”, zegt de directeur. “Een knusse plek waar leerlingen met hun leraar Nederlands tijdens de middagpauze een leesclub organiseren. In een college vind je zoveel materiaal dat je kan recupereren. Met wat moderne elementen ernaast, worden die antieke meubels ineens vintage.” Het lijkt symbolisch voor de hele aanpak van de school: het oude verzoenen met de huidige maatschappelijke veranderingen. De duidelijke structuur, die zijn nut al eeuwenlang bewijst in de klas, koppelen aan de uitdagingen van vandaag. Taalvaardigheid is daar zeker één van.
“Een leraar moest zelfs het woord ‘egel’ uitleggen aan Vlaamse leerlingen die thuis Nederlands spreken. En leraren klagen dat ze meer prentjes moeten toevoegen aan cursussen en toetsen. Gaten in de kennis vullen is één ding, we willen ook de liefde voor taal en verhalen overdragen. In onze leesclub tippen leraren en leerlingen elkaar boeken. Tijdens de middagpauze wisselen ze uit over het verhaal en de personages. Literatuur ontgroeit zo het label ‘droge kost’ en de lezers krijgen geenszins de stempel ‘nerd’.”
“Niet iedereen grijpt naar een boek. Hiphopliefhebbers leren hun medeleerlingen over de middag breakdancen, schakers dagen elkaar uit, het project Boetiek klassiek maakt leerlingen warm voor Mozart en Bach, Acoustic Power enthousiasmeert voor theater, ondernemers tonen hoe je een project uitrolt. Ons meest recente initiatief: leerlingen maken foto’s en video’s van activiteiten op school. En we zijn trots op de buitenschoolse activiteiten van onze leerlingen: sport, muziekschool … Dat je op een college zit, betekent niet dat je geen tijd meer hebt voor hobby’s.”
Buiten de lijntjes
Wat je echt boeit, zie je soms scherper als je je vertrouwde omgeving even verlaat. Dus steken de leerlingen van het college geregeld de landsgrenzen over. “In Finland volgden ze lessen Latijn over vrouwenrechten in het Romeinse Rijk, in Spanje kregen ze taalles, in Roemenië steunen de leerlingen Humane wetenschappen verschillende opvangtehuizen. Ze delen er voedselpakketten uit met geld dat ze inzamelden via acties. De school sponsorde de bouw van een opvangtehuis dat onze leerlingen elk jaar wat helpen opfrissen.”
“Ook leraren kijken over het muurtje via job shadowing. Een leraar Frans ontdekte op een Luxemburgs lyceum hoe je informatica integreert in de taalles met de SAMR-methode. Die helpt je om de goede technologie te selecteren, gebruiken en evalueren. Ikzelf zag in een Duits gymnasium hoe peer teaching kan werken: telkens een leerling aan de klas een vraag stelt, staat een andere leerling recht en waagt zich aan een antwoord. De leraar vult pas aan als de leerlingen samen niet tot een antwoord komen. Die techniek zit ingebakken in alle leraren. Schitterend dat leerlingen zo van elkaar leren. Dat idee speelde ik door aan mijn team.”
Kampioen badminton
“Snel lerende leerlingen vinden het schoolleven soms grijs en grauw: ‘Ik kan het al, waarom moet het allemaal zo lang duren?’ Waken over hun leerproces en motivatie is even belangrijk als remediëring voor wie wat trager leert. Wie vlot over de eindtermen hopt, laten we een halve dag per week stage lopen in een bedrijf. Zo belandde een leerling op de IT-afdeling van de politie in Oostende, waar hij na een studie Podiumkunsten aan de slag ging. 1 leerling was zo briljant dat ze op haar zestiende afstudeerde. We lieten haar hier al cursussen van de universiteit volgen.”
“Maar het kan ook kleinschaliger: iemand die de moeilijkste wiskundige vraagstukken in een wip oplost, stimuleren we bijvoorbeeld om een boek in een vreemde taal te lezen. In gesprek met die leerling onderzoeken we welke interesses we kunnen aanboren. Hebben cognitief sterke leerlingen geen nood aan verdieping, willen ze gewoon ‘zijn zoals een ander’, dan pushen we niet. Maar als ze onderpresteren, blazen we de motivatie graag nieuw leven in.”
De Facebookpagina van het college is een podium. Winnaars van olympiades, de Knack-wedstrijd én het kampioenschap Badminton worden er in de bloemetjes gezet. ‘Sportwedstrijden waarderen we even hard als de Vlaamse Wiskunde Olympiade”, benadrukt directeur Yannick. “Omgekeerd mag je ook op kennisgebied eens een match spelen.”
“Competitie is geen taboe, maar leerlingen drillen voor de olympiades, doen we niet. We willen geen teaching to the test. De kracht zit in wat je dagelijks doet: degelijk en bevlogen lesgeven. En in je nabijheid: zeker in de lagere jaren vergezelt een leraar de leerlingen naar die concoursen. Voor hun veiligheid, maar ook om hen aan te moedigen, zonder druk te leggen.”
Eremetaal
Het schooljaar is nog maar net gestart. De lucht boven de school ruikt nog naar zee en plezier. De bemanning is volledig, meldt directeur Yannick. “Onze school met doorstroomfinaliteit heeft het makkelijker om te rekruteren dan technische en beroepsscholen, hoor ik her en der. Maar om dichter bij huis te werken, laten ook vakleraren zelfs hun vaste benoeming staan. Ergens begrijpelijk, alleen staat er ook hier geen rijtje vervangers klaar.”
Het lerarentekort, de vernieuwde eindtermen en zorg voor leerlingen: het belooft een pittige vaart te worden. En toch die zekerheid: als de boot eind juni aanmeert, zal de directeur weer prijzen uitreiken. “Die traditie gaat terug tot 1842, het eerste jaar van het college. Nu is het publiek veel diverser. Maar eremetalen horen er nog steeds bij.”
“Die zijn voor leerlingen die het jaar afronden met meer dan 80%. Wie voor een bepaald vak boven het maaiveld steekt of een extra inspanning levert, krijgt een specifieke prijs. We belonen ook sportprestaties en engagement. De leerling die de 100 dagen en de schoolfuif trok, zetten we ook in de bloemetjes. Want die toonde ondernemerschap. Onze ervaring: geef je verschillende talenten een plaats, dan groeien leerlingen vanzelf.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter