Zo doen zij het
Van 1B naar A-stroom? Deze leerlingen proberen de overstap
Niet alle leerlingen zitten op hun plek in de B-stroom. In secundaire school Panorama proberen tieners na 1B of OKAN via de ‘opstroomklas’ door te stoten naar de dubbele finaliteit. “Kippenvel als de oversteek lukt. En geen verloren tijd als iemand niet slaagt, maar met de juiste attitude in het derde start.”
Liza Geysels, leraar Nederlands: “Tieners met oversized hoodies rond hun stoere schouders die geloven dat ze op school wel iets kunnen bereiken en de mouwen opstropen. Die beelden zag ik voor me toen onze school 4 jaar geleden met onze zogenaamde ‘opstroomklas’ startte. Een unieke kans om leerlingen op te vissen die om allerlei redenen verkeerd georiënteerd werden. Toen de directeur bij mij aanklopte, wist ik het wel. ‘Ja, ik wil Nederlands geven aan de opstroomklas.’”
Joyce Houtmeyers, leraar wiskunde: “Die klas richt zich in eerste instantie op sterke 1B- en ex-OKAN-leerlingen die in 3 secundair de dubbele finaliteit mogen ambiëren. Via de klassieke 2B-opties geraken ze daar alleen na een toelatingsklassenraad. De opstroomklas is dus hun meest kansrijke spoorwissel. Ook 1A-leerlingen die geclausuleerd zijn voor 2A, kunnen er terechtkomen. Ze krijgen wat tijd om te groeien in een kleinere klas.
Profielfoto
Joyce: “15 stoelen telt onze opstroomklas. Die waren al in het eerste jaar snel bezet. Eigen leerlingen kregen eerst de kans, daarna vulden leerlingen uit andere scholen aan. De eerste groep confronteerde ons meteen met de realiteit. Lang niet iedereen hoorde thuis in de opstroomklas. Niet simpel om leerlingen in te schatten. En het gebeurt zelden dat we ons afvragen: ‘Hoe kon die leerling advies 1B krijgen? Dat is zo duidelijk iemand voor de A-stroom.’ Leraren uit het basisonderwijs oriënteren meestal goed. Ze laten echt niet veel steken vallen.”
“Collega’s uit 1B probeerden een goede inschatting te maken en stuurden hun ‘goudklompjes’. Een stille leerling die met zijn geïnteresseerde blik klaar leek voor meer uitdaging. De klasgenoot met de mooiste rapportcijfers die het wel zou waarmaken. Maar dat viel soms tegen. Als tieners in 1B uitblinken, betekent dat nog niet dat ze de opstroomoptie aankunnen. Daar krijgen ze plots 5 uur Nederlands en wiskunde, 4 uur Frans. Het dubbele van wat ze in 1B gewoon zijn.”
Liza: “Een toegangsklassenraad mogen we niet inrichten. Leerlingen weigeren – zolang we niet aan 15 zitten – ook niet. Daarom stelden we een profielschets op, samen met de pedagogische begeleidingsdienst en een andere school van het Stedelijk Onderwijs die hetzelfde schakeltraject inricht. Welke basiskennis verwachten we voor Frans, Nederlands en wiskunde in de opstroomklas? Welke werkijver en leerattitude?”
Leerplan
Joyce: “Die schets helpt onze collega’s uit 1B om leerlingen te porren: ‘Denk eens na over deze optie.’ Net als de opstaptoetsen die we voor Nederlands, Frans en wiskunde opstelden. Die sluiten de toegangspoort niet, maar scheppen wel klare verwachtingen.”
“Ons leerplan zit bomvol. Logisch als je leerlingen weer breder wil oriënteren. Voor wiskunde moet ik bijna alle leerstof van de eerste graad in 10 maanden proppen. Het is elk jaar zoeken: hoe diep ga ik op elk onderdeel in, hoeveel oefeningen hebben ze nodig, hoe snel pikken ze de theorie op?”
Liza: “Ook hun Nederlands moet al een stevige basis hebben. Een ex-OKAN-leerling spreekt nog vrij wankel Nederlands. Gelukkig net goed genoeg om de opdrachten te snappen. Maar ze is pienter en heeft een waanzinnige leerattitude. We geloven in haar. In onze kleinere klas kunnen we differentiëren om de tempoverschillen op te vangen en leerlingen in eerste instantie een extra tutorial aanbieden. Dat gaat van een schoolwoordenlijst tot een instructievideo die je mag terugspoelen.”
Verwachtingen
Liza: “Onze klas klinkt als muziek in de oren van veel ouders. Sommigen snappen dat de dubbele finaliteit het logische streefdoel is. Maar anderen zien een traject dat start bij ons en eindigt in een job als advocaat of arts. We leggen tijdens het intakegesprek uit dat zo’n parcours niet zo realistisch is. En dat het ontzettend mooi kan zijn dat een leerling liever voor de B-stroom kiest om uit te groeien tot een goede stielman. ‘Da’s helemaal waar,’ knikken die ouders, ‘maar niet voor mijn kind’.”
Joyce: “Iedereen verdient nieuwe kansen, maar valse hoop brengt niemand verder. We spreken met ouders en leerlingen, motiveren ze. Maar we anticiperen ook op het eindrapport als cijfers en inzet tijdens het jaar onvoldoende zijn. Niet slagen kan aanvoelen als de zoveelste mislukking. Die klap willen we voorkomen, door samen te zoeken in welke richting hun talent wél tot zijn recht komt. En toch rollen er ook tranen.”
Liza: “Wat meespeelt: ons klasje huist op de doorstroomcampus. Een praktische keuze voor onze uurroosters, maar ook een slimme zet om onze leerlingen vertrouwd te maken met de leef- en leermentaliteit van de A-stroom. En al zijn we een eilandje, toch voelen onze leerlingen zich goed op onze kleine, gezellige campus. Ze willen graag blijven tot in het zesde.”
“Die zeldzame keer dat een leerling succesvol oversteekt naar onze A-stroom, komt het kippenvel tot in je nek. Zoals het meisje dat extreem stil was na een traumatisch voorval. Wellicht kreeg ze daardoor een verkeerd advies in het basisonderwijs. In 1B zagen onze collega’s haar potentieel. Ze greep bij ons haar kans en bloeide helemaal open. Vandaag haalt ze topcijfers in 3 doorstroom. Dan weet je: in onze klas ging haar toekomst open. Al verdient ze vooral zelf de credits voor haar harde werk.”
Argusogen
Joyce: “Collega’s uit het derde jaar trekken soms aan onze mouw: ‘Streng genoeg delibereren.’ Want voor wie een A-attest behaalt, open je het poortje naar zowel de dubbele finaliteit als de doorstroom. Daarom namen we onze werking onder de loep. Een effectmeting wees uit dat ons niveau goed zit. We halen de doelen voor de basisvorming van de A-stroom.”
“Vanaf dit jaar zetten we nog een extra stap: we vervangen PAV door geschiedenis en aardrijkskunde. Vakken waarin onze leerlingen nóg nadrukkelijker moeten bewijzen dat ze inzichten kunnen verwerven, kennis reproduceren en toepassen. We trokken tegelijkertijd het aantal examenvakken op van 3 naar 5. Dat biedt een correcter beeld van hoe het eraan toegaat in de dubbele finaliteit.”
Liza: “De profielschets, de opstaptoetsen en de effectmeting hebben resultaat. Het is leuk lesgeven in ons klasje dit schooljaar. We kunnen focussen op de leerstof. De wil om te leren druipt bijna van de muren. Alleen tijdens het laatste lesuur of vrijdagmiddag wat minder, het blijven tieners.”
“Maar er speelt zeker ook wat toeval. ‘Volgend jaar verwachten we minder kandidaten’, horen we nu al. Dat betekent meer onbekende leerlingen vanuit andere scholen. En ook al stuurden we profielschetsen naar scholen in de buurt, toch hebben we minder controle of de nieuwkomers echt in de opstroomklas thuishoren.”
Cijfertjes
Joyce: “De voorbije 3 jaar passeerden 45 leerlingen. Sommigen schoven door naar onze andere campus, anderen verhuisden naar andere scholen en netten. Een helder beeld van waar onze leerlingen terechtkomen, hebben we nog niet. Maar misschien heeft een eerste effectmeting pas echt zin over 2 jaar, als de eerste lichting in het zesde secundair afstudeert? Onze school wil die data graag analyseren. Weten hoeveel en welke leerlingen in de dubbele finaliteit eindigen, zal onze aanpak versterken.”
Liza: “Telkens als een leerling op het juiste spoor zit, bewijst deze aanpak haar waarde. Maar ook achter de beslissing ‘3 arbeidsmarkt’ kan een succesverhaal zitten. Als de leerlingen gegroeid zijn, als hun leerhouding een pak beter zit. Ze beseffen dan dat ze iets met hun leven moeten doen en stropen in 3 Mechanica of Restaurant-Keuken de mouwen meteen op.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter