Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

10 vragen voor een geslaagde les

  • 21 februari 2024
  • 7 minuten lezen

Hoe weet je zeker of je les voor morgen goed is voorbereid? Aan welke criteria moet je lesvoorbereiding voldoen? Lerarenopleiders Wouter Schelfhout en Els Tanghe selecteren 10 vragen die kleefkracht geven aan je leerinhouden én van je lessen een evenwichtig geheel maken. “Je les is sterker als je jezelf vooraf de juiste vragen blijft stellen en niet op automatische piloot draait.” 

Vraag 1: welke leerdoelen wil ik bereiken?

Wouter Schelfhout, Antwerp School of Education UAntwerpen: “Het is belangrijk om exact te weten welk leerdoel je aanbrengt. Dat doel moet kaderen in de eindtermen of minimumdoelen, daar kan je niet onderuit. Als leraar heb je niet alleen verantwoording af te leggen tegenover je leerlingen en hun ouders, maar ook tegenover de overheid.” 

Els Tanghe, Antwerp School of Education UAntwerpen: “Bepaal dus vooraf goed of je kennis, vaardigheden en/of attitudes wil aanleren. En tot op welk niveau je dat doel wil behalen. Neem nu het lesdoel ‘Leerlingen passen technieken voor levensreddend handelen toe in een gesimuleerde leeromgeving’. Dan moet je lesvoorbereiding verder gaan dan begrijpen, maar echt mikken op toepassen.”  

Vraag 2: hoe speel ik in op de beginsituatie?

Wouter Schelfhout: “Wat kennen en kunnen de leerlingen al, op welke basis kan ik bouwen? Cruciale info voor je voorbereiding. Denk ook na over de omstandigheden: zijn er spanningen die de aandacht aantasten, komt je klas net terug van een schoolreis? Die factoren beïnvloeden je les, net als het socio-economisch kader waarin je leerlingen opgroeien.” 

“Werk je een les uit over huisvesting? Verwerk dan in je oefeningen niet enkel alleenstaande huizen, zelfs al staat het zo in je handboek. Want de kans is groot– zeker in stadsscholen – dat leerlingen in rijhuizen of appartementen wonen waar ze misschien hun slaapkamer moeten delen.” 

Els Tanghe: “Als je tijdens je voorbereiding rekening houdt met de achtergrond van je leerlingen, schep je een betere band met de klas. Essentieel, want uit onderzoek blijkt dat een goede connectie bijdraagt aan meer leerwinst.”    

Vraag 3: hoe motiveer ik mijn leerlingen voor de leerdoelen? 

Wouter Schelfhout: “Als leraar probeer je de interesse van leerlingen te triggeren. Een boeiend verhaal is een uitstekende lesstart. Maar het is nooit méér dan een inleiding op de leerinhoud. Denk dus ook na over hoe die leerdoelen effectief blijven hangen.”

Els Tanghe: “Merken dat ze bijleren, motiveert leerlingen. Daarom moet je geregeld stilstaan bij succeservaringen. Plan die momenten in. Wil je je leerdoelen er te snel doorjagen, omdat je tijd tekortkomt? Dan ben je je leerlingen kwijt. Kwaliteit gaat boven kwantiteit, dat blijkt heel duidelijk uit de leerpsychologie. Je werkt beter 1 leerinhoud degelijk uit, dan 2 oppervlakkig.”  

Vraag 4: welke leerinhouden behandel ik zeker? 

Wouter Schelfhout: “Leerlingen moeten sowieso de basisinhoud in lijn met de eindtermen of minimumdoelen van je vak onder de knie krijgen. Volg daarbij niet slaafs het handboek. Stel je telkens de vraag of de leerinhoud wel essentieel is én zoek uit waarop je collega’s de volgende jaren verder moeten bouwen.”  

Els Tanghe: “Een voorbeeld van absolute basiskennis? Bij elke praktijkgerichte opleiding moet je weten hoe je de veiligheid garandeert voor jezelf en voor anderen. Of dat nu in een ziekenhuiskamer is of in een schrijnwerkatelier. Daar moet voldoende oefening en herhaling naartoe gaan.” 

Vraag 5: hoe activeer ik mijn leerlingen? 

Els Tanghe: “Leerinhouden verankeren lukt alleen als leerlingen tijd krijgen om die actief te verwerken. De passé composé 1 keer uitleggen en je leerlingen daarna 2 dezelfde oefeningen voorleggen, volstaat niet. Bouw daarom een variatie aan activerende werkvormen én voldoende herhaling in, over de lessen heen.”

“Je brengt bijvoorbeeld eerst de leerinhoud aan en betrekt dan de klas actief bij een klassikale oefening. Daarna kan je leerlingen per 2 een schriftelijke oefening voorleggen. Een volgende keer varieer je met een individuele voorbereiding. Cruciaal: achteraf neem je de opdracht klassikaal door en benut je die als leerkans.”  

Wouter Schelfhout: “Er bestaat geen gouden werkvorm die altijd rendeert. Je moet zelf uitzoeken welke werkvorm het beste past bij je klas én bij de doelen. Controleer wel altijd of de leerinhoud blijft hangen. Slagen je leerlingen er nog niet in om leerinhoud actief toe te passen? Probeer dan een andere werkvorm of aanpak. Geef jezelf én de leerlingen wel de kans om ervaring op te doen met werkvormen. Als leerlingen zelden samenwerken, loopt dat de eerste keer/keren misschien niet van een leien dakje, ook niet in jouw instructie.” 

Vraag 6: hoe ondersteun en coach ik mijn leerlingen? 

Wouter Schelfhout: “Goede ondersteuning vraagt krachtige feedback. Maar als je klassikaal terugkoppelt, spreek je over de hoofden van de leerlingen die meer hulp nodig hebben. En ook wie uitblinkt op die leerinhoud haakt af: die zit al enkele stappen verder. Kies in je ondersteuning niet zomaar voor teaching to the middle, maar probeer te differentiëren. Dat lijkt moeilijk in je eentje. Maar door leerlingen af en toe in heterogene groepen te verdelen, maak je het haalbaar. Wie de leerinhoud stevig beheerst, kan tutor spelen voor klasgenoten.” 

“Je kan voor bepaalde inhouden flexibele niveaugroepen inplannen. De leerlingen die zelfstandig kunnen werken, geef je een set moeilijkere oefeningen én vervolgens de verbetersleutel. Dat creëert ruimte om persoonlijke feedback en ondersteuning te geven aan leerlingen die daar meer behoefte aan hebben.” 

Els Tanghe: “Coachen betekent ook je leerlingen ondersteunen tijdens de les. Maak daar ruimte voor. Door hen vragen te laten stellen en samen naar de antwoorden te zoeken, door zelf vragen te stellen en het denkproces te begeleiden, (samen) extra oefeningen te maken, ondersteunend materiaal (een kennisclip, een stappenplan …) te voorzien. En niet te vergeten: door te supporteren en te waarderen.” 

Vraag 7: wanneer evalueer ik tijdens mijn les? 

Wouter Schelfhout: “Verwerk in je les korte, formatieve evaluatiemomenten die duidelijk maken waar leerlingen in hun leerproces staan. Hou dat vol tot ze de leerinhoud beheersen. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen beter presteren wanneer leraren achter hun veren zitten. Het vraagt natuurlijk tijd om die toetsen, extra oefeningen en extra kans-toetsen op te stellen. Maar misschien kan je samen met de vakgroep een grote, digitale toetsen- of opdrachtenbank aanmaken?” 

“Die volgehouden formatieve evaluatie leidt ertoe dat leerlingen de minimumdoelen kwaliteitsvol halen. Stapelde een leerling onderweg veel tekorten op, maar bereikt die het doel op het einde van de rit wel? Dan mogen die tekorten in je eindscore niet de doorslag geven. Want het is absurd om leerlingen tegen te houden voor leerinhouden die ze wel onder de knie hebben.”  

Vraag 8: hoe werk ik aan een diepere beheersing van de leerinhoud? 

Els Tanghe: “De 3 laatste vragen doen je naar je lessenreeks kijken. Blijkt uit de tussentijdse evaluatiemomenten dat je leerlingen de basiskennis, -vaardigheden en -attitudes niet onder de knie hebben? Herhaal dan de leerinhoud in de volgende lessen. Anders bouw je verder op die ontbrekende inhoud en/of misvattingen. Laat verworven leerinhouden ook terugkeren in een uitdagende context en opbouwende lijn.” 

Wouter Schelfhout: “Om te achterhalen of leerlingen de leerinhoud beheersen op het gewenste niveau, werk je best met complexere opdrachten. Je vraagt om leerinhouden te verbinden via een schema, een samenvatting of een praktijkopdracht. De geïntegreerde proef werkt ook volgens dat principe. In de richting Handel combineren laatstejaars leerinhouden en inzichten uit marketing, boekhouding en Human Resources.” 

Vraag 9: wanneer plan ik mijn eindtoets of -opdracht? 

Els Tanghe: “Plan na een reeks formatieve evaluaties een eindtoets of examen in. Zo ga je na of leerlingen de minimumdoelen bereiken en of ze grotere kennis- en vaardigheidsgehelen kunnen verwerken.”

“Maar evengoed kan je een geheel aan kennis, vaardigheden en attitudes via een praktische opdracht evalueren. In de richting Haarverzorging zetten leerlingen bijvoorbeeld binnen een thema de verworven leerinhouden in door in teams een kapsel uit te werken en passende kledij en make-up te voorzien. Hun ontwerp voeren ze daarna uit, waarbij ze de gewenste attitudes als toekomstige kappers inzetten.” 

Vraag 10: hoe pas ik deze les in een breder geheel in? 

Els Tanghe: “Bekijk het geheel van je lessen en vraag je dan af of ze in evenwicht zijn. Schenk ik voldoende aandacht aan motiveren, activeren, coachen en structuur bieden? Maak ik in mijn directe instructie voldoende ruimte voor inoefenen en toepassen? Evalueer ik genoeg? Varieer ik voldoende in werkvormen, didactisch materiaal, klasschikking en groepering? Stel je doelen en de beginsituatie altijd voorop, maar weet ook: doordacht variëren van spijs doet eten. Dat geldt in je keuken, en ook in je klaslokaal.”


Schelfhout, W., Tanghe, E. & Meeus, W. (2021). Lesgeven is de MACS! Werkvormen voor activerend hybride Onderwijs. En: Schelfhout, W. & Tanghe, E. (2023). Algemene Didactiek. Didactisch referentiekader voor lesvoorbereiding en lesanalyse. 

Ive Van Orshoven

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter