Verhaal
Jacotte Brokken: “De superkracht van leraren? Nuanceren.”
Voor ze ons als kijkers zon beloofde en regen voorspelde, was VRT-weervrouw Jacotte Brokken leraar chemie in het secundair. Nu ze daarop terugblikt, valt haar op dat elke leraar ook een beetje weerpresentator is. “Met de spotlights komt de impact: we zijn beiden een houvast in woelige tijden, brengen nuance als polarisering dreigt.”
Was je als leerling graag gezien bij je leraren?
Jacotte Brokken: “Ik denk van wel. Ik was toch altijd nieuwsgierig en enthousiast, een echt strevertje eigenlijk. Zeker bij creatieve opdrachten ging ik tot het uiterste. Dingen als ‘Maak een toneel over hoe een cel in elkaar zit’. De drive die ik kreeg als ik zelf mocht creëren, deed me de leerstof trouwens ook beter onthouden. Mitochondriën, cytoplasma? De onderdelen van een cel zitten nog altijd vers in mijn geheugen.”
“Toch haalde ik in het middelbaar – zeker in de derde graad – lang niet altijd schitterende cijfers. Geschiedenis? Interesseerde me helaas geen moer. Jammer, denk ik nu, als ik met mijn man in musea rondloop of me op De Slimste Mens ter Wereld voorbereid. Hoewel… Onontgonnen terrein is ook een zaligheid. Zeker met al die straffe geschiedenispodcasts en -boeken van de afgelopen jaren.”
Lag dat gebrek aan interesse aan de band met je geschiedenisleraar?
Jacotte Brokken: “Nee, die vrouw was fantastisch. Zij trok de cultuurraad op school, mijn opstapje naar de opera, het theater en heel wat films die ik waarschijnlijk niet uit mezelf bekeken zou hebben op die leeftijd. Maar 476, 1453, 1789: losse data en gebeurtenissen vanbuiten leren, was niet aan mij besteed. Ik moest begrijpen, zelf doen. Nu weet ik dat dat samenhangt met mijn hoogbegaafdheid. Maar in het middelbaar dacht ik dat ik geen goede student was. Of erger: een luierik.”
Nochtans wist je omgeving dat je hoogbegaafd of cognitief sterk functionerend bent: je sprong van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar.
Jacotte Brokken: “Klopt, in de lagere school was het ‘probleem’ met dat jaartje overslaan ook opgelost. Ik zat op mijn plaats. En ook in het middelbaar kreeg ik bevestiging dat ik wél een goede student was. Er waren veel opdrachten die ik schitterend deed en toetsen waar ik veel minder voorbereiding aan had dan mijn klasgenoten. Maar de misverstanden over hoogbegaafdheid wogen uiteindelijk zwaarder en maakten me onzeker. Op den duur begon ik zelfs te twijfelen: ben ik niet verkeerd ‘gelabeld’?”
“Pas aan de universiteit en na een traject bij Exentra had ik door dat er strategieën bestaan om vanbuiten te leren. Dat niet alle hoogbegaafden Einsteins zijn. Dat ook snel denken, snel schakelen en een hyperfocus kenmerken zijn. En dat het eigenlijke probleem een gebrek aan kennis over hoogbegaafdheid was. Niet alleen bij mezelf en in het onderwijs, ook in de brede maatschappij.”
Tegenwoordig hebben steeds meer scholen oog voor cognitief sterk functionerende leerlingen. Een goede zaak?
Jacotte Brokken: “Ja, want het gebrek aan kennis in mijn omgeving heeft toch een impact gehad. Neem nu de extra set sociale voelsprieten die veel cognitief sterk functionerende mensen hebben: die leidden er uiteindelijk toe dat ik mezelf wat verloren ben op een gegeven moment.”
“Dat werkt zo: er zomaar iets uitflappen, kan anderen kwetsen of irriteren. Eigenlijk is dat niet zo erg. Meningen mogen verschillen; het mag al eens schuren. Maar voor wie makkelijk microreacties leest, is dat soms moeilijk te aanvaarden. Zie een dovende fonkeling in iemands ogen en je voelt dat die gekwetst is door wat je net zei. Spot een vertrekkende spier op iemands voorhoofd en je voelt je de irritantste persoon ter wereld.”
“Natúúrlijk wil je niemand kwetsen. Natúúrlijk doe je er alles aan om niet zelf gekwetst te worden. Ook jezelf intomen. Zodra ik merkte ‘Hier mag ik maar x-aantal procent van mezelf zijn’, schikte ik me daarnaar. Ik trok mijn mond minder en minder open. Gevolg: elke keer dat ik mezelf niet uitdrukte, schraapte ik een laagje van mijn persoonlijkheid af. Tot ik in mijn twenties plots dacht: tiens, waar is die extraverte flapuit van vroeger naartoe?”
“Intussen vond ik haar terug, maar het is wel een proces geweest. Eentje op 2 sporen: mezelf ervan overtuigen dat ik mezelf mag zijn. Én een omgeving zoeken die dat toelaat: collega’s die dat ene rare mopje begrijpen, met wie het klikt, en een baas die me voldoende autonomie geeft.”
Je geeft ook zelf les, klimaatjournalistiek in het hoger onderwijs. Geef jij je studenten veel autonomie?
Jacotte Brokken: “Goh, dat hangt af van student tot student. Ik geef ze vertrouwen, maar laat ze niet van de ene op de andere dag volledig los. Ik zou ervan kunnen uitgaan dat mijn studenten in leeftijd volwassen zijn en dus alle verantwoordelijkheid zelf kunnen dragen. Maar zo werkt het niet. Ze steken op hun 18e niet plots een grens over met een rugzak vol maturiteit. Ze vullen die onderweg. De ene al wat sneller dan de andere.”
“Mijn opdrachten bevatten daarom veel tussentijdse deadlines. Merk ik dat het vlotter gaat, dan bouw ik de controle af. Een lijn die mijn collega’s en ik trekken in alle vakken. Die tussentijdse evaluatie heeft trouwens nóg een belangrijke functie: je studenten leren dat niet alles (van in het begin) perfect moet of kan zijn. Dat ze mogen proberen. Dat feedback doet groeien. Zo leren ze om hulp vragen.”
Voor je aan de slag ging in het hoger onderwijs, gaf je ook les in het secundair. Zit er bij jou zoiets als een ‘lesgeefmicrobe’?
Jacotte Brokken: “Sowieso doorgegeven via mijn mama. Die stond heel haar carrière in het buitengewoon onderwijs. Met hart en ziel: een eettafel vol papieren en het gezellige gezoem van de plastificeermachine horen bij mijn kindertijd. Ik heb altijd veel respect gehad voor zo’n gedrevenheid.”
“Zelf was ik ook monitor bij Kazou en de Speelpleinwerking. Werken met jongeren deed iets met mij. Na mijn studie Chemie had ik nood aan iets anders, iets creatievers. De lerarenopleiding lonkte. Ik word nog altijd blij van een van mijn eerste lessen. Over de configuratie van elektronen, maar dan out-of-the-box. Ik herinner het me niet meer exact, maar het was iets met ballonnen. Wat ik zelf geleerd had zo vertalen dat de wetenschapsvonk ook bij anderen – het liefst meisjes – oversloeg, vond en vind ik fantastisch.”
“Maar in dat half jaar als leraar secundair leerde ik dat enthousiasme alleen niet genoeg is. Ik was nog jong en niet altijd voorbereid genoeg om de rust te bewaren in mijn klassen. Ik had meer vanuit een plan moeten nadenken: wat weten mijn leerlingen al? Wat moeten ze na deze les(senreeks) kunnen? Hoe motiveer ik ze daartoe?”
“Anderzijds: het was zo’n rollercoaster en je zit als startende leraar met zoveel vragen. Plus, lang niet elke lerarenkamer nodigt uit om iemand aan te spreken. Iedereen is druk-druk-druk: nog snel iets kopiëren, afstemmen met een collega, ventileren over een moeilijke les. Je beseft dat je om hulp moet vragen, maar voelt niet altijd ruimte. Dus val je maar niemand lastig. Een advies dat ik mijn toenmalige zelf nu zou geven: durf je collega’s lastigvallen.”
Ben je vandaag de leraar die je wil zijn?
Jacotte Brokken: “Ik ben nu meer mezelf dan een kleine 10 jaar geleden. De lossere weervrouw op jouw scherm die kijkers met ‘hey’ in plaats van ‘beste kijkers’ aanspreekt? Zo sta ik ook voor de klas. Dat authentieke werkt en brengt rust.”
“Ik heb in de afgelopen jaren ook mijn principes helder proberen krijgen. Wat ik belangrijk vind, steek ik in mijn lessen. Het belang van representatie om hokjesdenken en misvattingen tegen te gaan, bijvoorbeeld. Ja mensen, je kan wel degelijk wetenschapper én vrouw zijn. En nee, niet elke leraar chemie is een droogstoppel. Alle jongeren eco-warriors? Ho maar even. Als ik die dingen in mijn lessen aanstip, komt mijn enthousiasme natuurlijk, hoef ik niets te forceren. Ook dat brengt rust.”
“Maar uiteraard: een les kan altijd beter. Mijn cursussen staan vol krabbels om te finetunen. Op het einde van het schooljaar maak ik tijd voor een inventaris, een reflectiemoment: wat ging goed? Met welke nota’s ga ik volgend academiejaar aan de slag? Wat stel ik nog langer uit zodat ik mezelf ook niet voorbij hol? Zeker in dat laatste ben ik het afgelopen jaar – sinds ik weervrouw ben, dus – goed gegroeid. De combinatie van 2 jobs, interviews en tv-optredens is anders niet houdbaar.”
Zie je veel gelijkenissen tussen de job van een weervrouw en die van een leraar?
Jacotte Brokken: “Een voorbeeldfunctie die soms overhelt naar een lichte ontmenselijking? Wie als klimaatvoorvechter geen full-blown veganist is, ziet wel wat fronsende wenkbrauwen. Maak je als leraar een taalfout in een mail of aan het bord, dan komt dezelfde verstomming jouw richting uit. Alsof wij allesweters en alleskunners zijn. Geen mensen die fouten maken. Of af en toe een spiegelei lusten.”
“Boze mails hangen daarmee samen. Als mensen klagen over de inhoud van het weerbericht, probeer ik het positief te bekijken: ‘Goed dat er een kritische ingesteldheid is’, ‘Zo houd ik de vinger aan de pols’. Maar de manier waarop sommigen communiceren, komt af en toe wel binnen. Exact zoals toen ik als startende leraar een verwijtende e-mail van een ouder kreeg en de moed me even helemaal in de schoenen zonk.”
“Maar aan die spotlights kleeft ook een groot voorrecht: je hebt impact. Dat mijn vliegtuigreizen naar Japan sommige kijkers doen fronsen, geeft me net de kans om het belang van nuance – ook in het klimaatdebat – te benadrukken. Om te zeggen dat we met verwijten enkel een wij-zij-denken voeden. Ook leraren hebben die superkracht: nuanceren, clichébeelden opbreken, polarisering indammen.”
“En je bent een houvast voor velen. Zeker als woeliger tijden mensen bang of onzeker maken. Eigenlijk komt het, zoals wel vaker, op een weerspreuk neer: weervrouw of leraar, je bent een hoge boom. Die vangt weliswaar veel wind, maar is ook cruciaal in onze biotoop.”
Mensen proberen veranderen, is ook frustrerend. Kijk maar naar de klimaatmoeheid die alsmaar lijkt toe te nemen. Hoe blijf jij zo positief?
Jacotte Brokken: “Simpel: negativiteit werkt niet. Mijn studenten zijn vaak klimaatactivisten op retour, teleurgesteld in het effect van hun klimaatmarsen. De klimaatmoeheid is een reactie op het gebrek aan actie. Of op de doemscenario’s die media in het verleden geschetst hebben. Juist daarom focust mijn vak klimaatjournalistiek op oplossingsgericht werken.”
“Solutions journalism wil niet alleen berichten over problemen, maar ook oplossingen aanreiken. Op een manier die niet verlamt, maar inspireert om het tij mee te doen keren. Ook daarin zit trouwens een link met leraren: intrinsieke motivatie aanwakkeren. Geen makkelijke opdracht!”
Hoe kan het onderwijs het tij mee helpen keren?
Jacotte Brokken: “Door leerlingen een klimaatbril op te zetten, door een ecologisch bewustzijn te stimuleren. Een aardrijkskundeles over de gevaren van het gat in de ozonlaag en een actie op Wereldmilieudag zijn belangrijk, maar ontoereikend. Laat milieu- en klimaateducatie doorsijpelen in alle lessen en je benadrukt het belang ervan duizendmaal meer.”
“Ook mediawijsheid is belangrijk. Op sociale media als TikTok circuleert zoveel bagger. Een probleem dat leraren maar al te goed kennen en waartegen het soms hopeloos vechten lijkt. Je kan die bagger als leraar niet weghalen, maar je kan je leerlingen wél leren factchecken. Een aanpak waar ik echt in geloof en waar we ook bij VRT sterk op inzetten met de rubriek ‘nws check’.”
“En: wees een solutions journalist. Ga problemen niet uit de weg, maar frame ze als opportuniteiten. Geen vermanende of doemboodschap, maar ‘5 redenen waarom milieubewust zijn sexy is’. Leer je leerlingen dat het glas altijd halfvol is – of vol, want er zit ook nog kostbare lucht in.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter