Met je Lerarenkaart
Op klasuitstap naar NAVIGO Visserijmuseum in Koksijde
Waarom je zee-ker op klasuitstap moet naar het NAVIGO Visserijmuseum? Gids Johan leidt je rond langs een reusachtige potvis, maquettes van schepen, aquaria en een vissershuis. Meester Wesley en klas 5 en 6 van GO! Basisschool Deuzeldpark luisteren alvast geboeid. Klasse-redacteur Klara dobbert mee.
Diep in de zee
“’Navigo’ is Latijn voor ‘ik vaar’”, vertelt gids Johan bij de start van de klasuitstap naar NAVIGO Visserijmuseum. Dat het museum niet gaat over een hengeltje uitgooien in het kanaal, wordt meteen duidelijk in de grote inkomhal. Daar hangt het 13 meter lange skelet van een ‘speciale walvis’.
Johan toont een foto van de potvis die in 1989 aanspoelde op het strand Sint-André en toen begraven werd. “Dan hebben ze hem weer opgegraven!” merkt Seppe op. Inderdaad, en toen de potvis 30 jaar later uit de kleigrond kwam, was hij nog niet vergaan. “Hoeveel weeg jij?” vraagt Johan. “38 kg”, antwoordt Seppe. “Potvis Valentijn woog er 45 … duizend!” verrast hij.
Normaal vind je de mannetjespotvis aan de Noordpool. Als hij volwassen is, gaat hij een vrouwtje zoeken. “Daarvoor zwemt hij helemaal naar het Zuiden”, toont Johan op de kaart. “Maar deze Valentijn koos de verkeerde kant.” Zo kwam hij in onze ondiepe Noordzee terecht, waar geen grote inktvissen zwemmen waarop hij zo verlekkerd is. Dus verzwakte hij en spoelde aan op ons strand.
“Hoe oud was Valentijn?” vraagt Adrián. “Onderzoekers leiden uit zijn tanden af dat hij ongeveer 37 jaar oud werd”, vertelt Johan. “Ze kunnen 60 jaar oud worden!”, weet Yfke. En Adrián heeft ook iets gelezen over parfum dat gemaakt wordt van de olie in de kop.
Meester Wesley blinkt van trots bij zoveel enthousiasme. “In de lessen wereldoriëntatie bekeken we een filmpje over de potvis. We spraken over de visserij en wat ze tijdens het klasbezoek naar NAVIGO Visserijmuseum verwachtten te ontdekken.”
Op zee
Vanuit de diepzee zwemmen we naar het oppervlak. “Zijn dat miniatuurschepen?” In de grote zaal tegenover de potvis werpen we ons licht op maquettes van vissersschepen. “Wat hebben deze schepen gemeen?” vraagt Johan. De oplettende kinderen zien zeilen, en hout.
“D.105”, leest Yfke op de flank van een schip. “Is dat de naam van het schip?” We ontdekken dat elk vissersvaartuig een nummer en een letter draagt. Johan daagt ons uit en vraagt welke Noordzeehavens we kennen. “O, N, Z: Oostende, Nieuwpoort, Zeebrugge”, Filip brengt ze allemaal thuis. Maar de D blijft een mysterie.
Johan vertelt over de Belgische vissers die tussen 1830 en 1930 meevoeren met de Fransen vanuit Duinkerke naar Ijsland om op kabeljauw te vissen. Bij de bemanning waren ook ‘lavertjes’, 11- en 12-jarige scheepsjongens – even oud als de leerlingen dus – die poetsten en voor eten zorgden. “Ze waren bijna 6 maanden weg van huis!”
We kijken door de gaten in de grote houten kijkdoos binnen in een kajuit. Langs de buitenzijde zoeken we Ijsland op de landkaart. “Dat komt van pas”, lacht Wesley. “Ons volgende thema is België en Europa. Dan maakt elke leerling een presentatie over een land. Zelf maak ik er ook eentje, over Ijsland, vanuit de Belgische visserijgeschiedenis.”
Bij de maquette van de stoomboot daagt Johan ons uit om de verschillen te zoeken met de andere vissersschepen. “Maar 1 klein zeiltje, en een schroef”, merken de kinderen op. Geen probleem, want met stoom kon er vaart gemaakt worden. Maar er moest dan wel 180 ton kolen mee aan boord. De maquette van een schip met benzinemotor sluit het rijtje af.
Opgevist!
“Bokkevissen of boomkorvissen was de techniek om met netten op de bodem te vissen”, licht Johan vervolgens toe. En hij nodigt ons uit: “Doe je armen omhoog, en zet je motor aan!” ‘Brrroem’ klinkt het uit alle mondjes. We varen in gedachten vooruit en zwieren onze netten uit.
Voor de hekvisserij of ‘gatvisserij’, een vorm van bordenvisserij – zo genoemd omdat het net aan borden achter het gat van het schip hangt – zet Johan ons in een opstelling. “Wie heeft er een sterke motor?” Olivier is ‘het schip’. 2 klasgenoten erachter, zij zijn ‘de touwen’. Daarachter 2 leerlingen rug aan rug als ‘borden’. En met de handen aan elkaar en met de borden verbonden: de leerlingen die het ‘net’ vormen.
De overblijvende leerlingen, voor de gelegenheid ‘platvissen’ en ‘Grijze Noordzeegarnalen’, worden netjes gevangen als Olivier zijn motor in gang trekt en iedereen meebeweegt. Zo begrijpen we meteen wat in woorden moeilijk te vatten is.
Een zeemansgraf
Centraal in de volgende zaal staat Martha, een vissersschip dat van 1942 tot 1962 diende, tot grotere schepen het van haar overnamen. De leerlingen worden even stil wanneer Johan de naam verklaart. “De familie Legein had maar liefst 15 kinderen”, vertelt hij. “5 van hen overleden, waaronder ook hun 4-jarig dochtertje Martha. Alle jongens in de familie werden visser.”
“Wat een grote laarzen!” merkt Amrán op. Rondom het schip volgen we Johan langs vitrines met ‘oliegoed’, en leren we wat een ‘panger’ en ‘klomplaarzen’ zijn. Vissers waren inventief om zich te kleden en beschermen tegen de gevaren van de zee.
Meester Wesley neemt voor Yfke een foto van het monsterboekje dat ze spot met de familienaam van haar moeder. Waarom dat zo heet? “Om herkenbaar te zijn en te mogen werken op het schip, moesten ze ‘aanmonsteren’”, weet Johan. “En waarom droegen ze allemaal een gouden oorring, denk je?” We leren dat het een betaalmiddel was voor de begraving als hun lichaam ergens levenloos aanspoelde.
Vaar wel
We zetten verder koers langs toestellen zoals de sextant, een radar en een groot kompas. “Dat toont Noord en Zuid!” weet Amrán. “Als het ene schip met het andere schip wilde praten, hoe deden ze dat dan?” Adrián suggereert een briefje in een fles. Johan toont ons seinvlaggen en een telegraaf. “Kennen jullie de morsecode voor SOS?”
Reddingsmaterialen zoals een vlot, reddingsboeien- en vesten en een pistool met een noodlijn beschermden de vissers in geval van nood. Maar ook religieuze objecten zoals kruisbeeldjes en beeltenissen deelden ze die taak toe. De kleine zakjes met afbeeldingen en geknutselde bootjes in de vitrine waren geschenkjes die de vissers naar de kerk brachten als ze een storm goed hadden doorstaan.
In de bovenste zaal ontdekken we dat vissers ook heel bijgelovig waren. Groene truien, peperkoek en rozijnenbrood waren uit den boze op een schip. En als je een zeemeermin opviste, moest je die meteen teruggooien. We luisteren geboeid naar het verhaal over Barbara Reeve, een vrouwtje uit het Franse Bray-dunes. Zij veranderde in een kraai, ging op de schouder van de vrouwen zitten die garnalen visten in de zee en fluisterde dan in hun oor dat ze dieper de zee in moesten gaan … tot ze niet meer terug konden.
Weg van de zee
In de zaal beneden leren we alles over het werk van de vissers. Over eb en vloed, en hoe de vissers niet alleen zelf hard werkten maar ook de zee het werk konden laten doen. En over de garnaalvissers te paard, sinds 2013 ‘immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid’ dat enkel in Oostduinkerke bewaard bleef. Met foto’s en hun uitrusting vormen we ons een beeld van deze mooie traditie.
We volgen de weg die de vis aflegt tot die in de Vismijn verkocht wordt. “Daar gaan we morgen heen!” deelt Wesley enthousiast mee. We lezen reclameboodschappen van weleer over hoe gezond vis is, ontdekken manieren om de vis te bewaren en verwerken. En leren over vissersscholen voor de kinderen van vissers die hun vader verloren of het thuis niet breed hadden.
Zakken in de zee
In een apart zaaltje maken we kennis met het werk van Aaron Fabrice de Kissangani, een strandjutter die zijn vondsten kunstig opstelt. De voorwerpen en zakken die hij opviste uit de zee zijn vaak van plastic. “Bij ons bezoek aan Sea Life leerden we over plastic in zee”, voegt Wesley toe. In de vitrines tussen fossielen en scherven herkennen we ook een potscherf van de Red Star Line rederij.
Ons bezoek is nog niet afgerond. Er wachten ons nog 2 grote verrassingen. Samen met Johan zakken we verder in de zee en maken we op de kelderverdieping kennis met het leven in de zee. In 2 grote en 2 kleinere aquaria aanschouwen we verschillende soorten zeevissen, krabben en kreeften. Van kleine hondshaaitjes tot zeebaarzen en platvissen.
Na een korte vrije kennismaking verzamelen we weer en volgen we Johan langs de gang met kunstwerken van Artan, Ensor, Permeke en foto’s van Vanfleteren. Op ons programma staat ook nog een bezoek aan het vissershuisje buiten aan het museum. De ‘oh’s’ en ‘ah’s’ weerklinken wanneer de leerlingen de ‘alkoven’ verkennen en Johan hen toont hoe een familie hier met 15 kinderen woonde.
“Dit bezoekje zullen ze niet snel vergeten!”, weet Wesley. “Morgen beleven we in het echt wat we vandaag leerden. Dan maken we een boottocht in Nieuwpoort.” In de lessen werpt hij straks met team teacher Hans een blik op de toekomst en de Belgische economie. Een goede (zee)bodem werd daarvoor alvast gelegd!
Over NAVIGO Visserijmuseum
In NAVIGO Visserijmuseum sta je oog in oog met het 13 meter lange skelet van Valentijn, de potvis. Het vernieuwde museum stelt in thematische zalen met authentieke objecten de visserij en haar geschiedenis tentoon. Met maquettes van vissersvaartuigen en -technieken, beelden en objecten van de garnaalvissers te paard en het gerestaureerde vissersschip de Martha. Daarrond in vitrinekasten ontdek je de materialen en kledij, religieuze objecten en gebruiken van de vissers. In de 4 aquaria op de benedenverdieping maak je kennis met de hondshaai, zeebaars, platvis, krabben, kreeften en meer zeewezens. De kunstgalerij dompelt je onder in werk van kunstenaars en fotografen geïnspireerd door de zee en de visserij.
- NAVIGO Visserijmuseum – Vrijheidstraat 6 – 8670 Koksijde – West-Vlaanderen
- Gratis toegang met je Lerarenkaart in plaats van 10 euro.
- Ontdek het ruime scholenaanbod op maat en gratis beschikbaar digitaal lesmateriaal.
- Met dynamoOPWEG ga je er gratis met de lijnbus naartoe.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter