Duiding
Eenzaamheid op school: 9 eyeopeners
“Een warm schoolklimaat is de beste bescherming tegen eenzaamheid op school.” Kinderpsycholoog Janne Vanhalst diept uit onderzoek naar eenzaamheid 9 inzichten op waarmee jij het verschil maakt.
1. Eenzaamheid is niet hetzelfde als alleen zijn
Janne Vanhalst: “Je kan je op school eenzaam voelen als je alleen bent, maar eenzaam zijn kan even goed in groep. ‘Eenzaam’ en ‘alleen’ zijn dus niet hetzelfde. Alleen zijn is iets objectiefs: je zit alleen aan tafel of je bent alleen thuis. Je eenzaam voelen is een subjectief, existentieel, pijnlijk gevoel, want alle mensen hebben een fundamentele behoefte aan verbinding.”
“Eenzaamheid heeft meer te maken met de kwaliteit dan met de kwantiteit van relaties. 1 goede vriend in de klas kan al genoeg zijn en betekenisvoller dan veel oppervlakkige contacten met klasgenoten. Als je minder haalt uit je sociale relaties dan je zou willen, je niet gehoord of gesteund voelt door je omgeving, ben je eenzaam. Ook als je wél veel contacten hebt.”
2. Eenzaamheid op school kan ook positief zijn
Janne Vanhalst: “Eenzaamheid is zoals honger of dorst. Het gevoel heeft een signaalfunctie dat er iets niet klopt. Allen heb je geen eten of drinken, maar sociale relaties nodig. Dat gevoel van eenzaamheid op school maakt je daar attent op en daardoor schiet je in actie. Het kan dus ook positief zijn.”
“Het is dus helemaal oké om je soms eenzaam te voelen: het kan zelfs helpend zijn. De eerste dag op een nieuwe school of kamp, na een verhuis of scheiding is het normaal dat je je even eenzaam voelt. Dat is vervelend en daardoor ga je op zoek naar betekenisvolle sociale contacten.”
“Onderzoekers doorheen de geschiedenis spreken graag van verschillende soorten eenzaamheid: sociaal, situationeel, emotioneel … Maar die onderverdeling is minder belangrijk voor leraren of hulpverleners. Een onderscheid dat wel van belang is: is het tijdelijk of chronisch?”
“Bij de start van het schooljaar hoort tijdelijke eenzaamheid er soms bij. Wees zeker alert bij overgangen: de start van een schooljaar, het eerste leerjaar lager en secundair of een nieuwe leerling in de klas. De eerste maand is cruciaal. Zet in op kennismaking, groepsdynamiek en de gouden weken.”
“Voelt een leerling zich na een aantal maanden in de nieuwe klas of maanden na een verhuis nog altijd eenzaam? Dan moet je in actie schieten. Want chronische eenzaamheid moét je serieus nemen. Zeker als een kind zich niet enkel op school, maar ook in de voetbalclub of jeugdbeweging eenzaam voelt.”
3. In elke klas is 1 kind chronisch eenzaam
Janne Vanhalst: “1 op de 2 Vlamingen voelt zich soms eenzaam. Een indrukwekkend cijfer, maar alles hangt ervan af hoe je zoiets meet en welke vragen je stelt. In eigen onderzoek bij Vlaamse jongeren zien we dat de meerderheid van de jongeren zich nooit tot zelden eenzaam voelt. Een kleine groep van 3 à 5% voelt zich chronisch eenzaam. Dat is 1 leerling in elke klas! Uit Nederlands onderzoek blijkt dat 2 tot 3 kinderen in de klas zich vaak tot altijd eenzaam voelen. Die kleinere groep van kinderen en jongeren die zich erg eenzaam voelen, vraagt dringende zorg.”
“Of eenzaamheid toeneemt? Dat kunnen we niet met harde cijfers bewijzen. Ons buikgevoel zegt van wel, zeker in tijden van sociale media, online vriendschappen en cyberpesten. Maar als een online sociaal netwerk een aanvulling is op je offline netwerk, versterkt dat het eenzaamheidsgevoel niet. Een online netwerk dat het echte leven vervángt, wel. Het hangt er ook vanaf wat je doet op sociale media: eindeloos passief scrollen is iets anders dan chatten tijdens het gamen.”
4. Eenzaamheid piekt bij adolescenten
Janne Vanhalst: “Er zijn 2 levensfases waarin mensen meer vatbaar zijn voor eenzaamheid. Een daarvan is de adolescentie. Tussen je 15 en 25 jaar ben je op zoek naar je identiteit, stel je veel in vraag. Je sociaal netwerk verandert, waarbij je steeds meer een beroep doet op vrienden en steeds minder op je ouders. Op zoek gaat naar een studierichting die bij je past, en naar een partner. Terwijl je steeds meer op je eigen benen staat. Dat is veel op korte tijd.”
“Daarna sla je als jongvolwassene een nieuwe, spannende richting in: hoger onderwijs of je eerste job, op kot of alleen wonen, een zoektocht naar wie je bent. Bovendien heerst er een taboe op eenzaamheid in die fase: je studententijd moet fun zijn, toch?”
“Dat betekent niet dat jongere kinderen zich nooit eenzaam voelen. Ook kleuters kunnen zich al eenzaam voelen en op hun manier over dat verdriet praten. Natuurlijk vullen ze vriendschap anders in dan een tiener: een vijfjarige zoekt een vriendje dat ook graag met auto’s speelt, een vijftienjarige verwacht meer van zijn vriendschappen: gevoelens delen en zich gesteund voelen.”
5. Wie anders is, is vaker eenzaam op school
Janne Vanhalst: “Meisjes en jongens lopen even veel risico om zich eenzaam te voelen. Maar onder jongens is het taboe om dat toe te geven en erover te praten groter. Neurodivergente leerlingen met bijvoorbeeld autisme, ADHD of een ontwikkelingsvertraging lopen meer gevaar. Ze voelen zich anders, niet begrepen en aanvaard. Ook leerlingen met een fysieke beperking die niet aan alle sociale activiteiten kunnen deelnemen of leerlingen die nog niet vlot genoeg Nederlands spreken om vrienden te maken, voelen zich uiteraard vaker eenzaam op school.”
“Onderzoek toont een link tussen introvertie en eenzaamheid bij jongeren, maar misschien minder sterk dan je zou verwachten. Gedrag van leerlingen kan wel meespelen: niet zozeer leerlingen die wat meer op de achtergrond blijven in groep, maar vooral leerlingen met agressief gedrag vinden moeilijker aansluiting bij vrienden. De sociaal-economische status van het gezin waar een leerling in opgroeit, is dan weer niet zo uitgesproken sterk gelinkt aan eenzaamheid.”
6. Een pingpongtafel is niet genoeg
Janne Vanhalst: “Waar leraren echt mee moeten stoppen? Leerlingen zelf groepjes laten maken. Niemand wordt graag laatst gekozen bij trefbal of groepsopdrachten. Dat zorgt voor een sterk gevoel van afwijzing en eenzaamheid. En stop met invullen voor een ander. ‘Hop, ga toch meespelen’ is goed bedoeld, maar misschien vindt die leerling het spel niet leuk of kijkt die liever.”
“Een pingpongtafel op de speelplaats, leerlingen samenbrengen rond een activiteit zonder meer: dat is niet genoeg. Begeleide middagactiviteiten organiseren lijkt een goede opstap, maar voor kinderen die zich chronisch eenzaam voelen op school volstaat dat niet. Wat volgens interventiestudies wél werkt: sociale vaardigheden aanleren. Soms zijn kinderen te verlegen, durven ze de eerste stap niet zetten, zijn ze te sterk aanwezig of vertonen ze agressief verbaal of fysiek gedrag.”
“Kinderen anders leren denken over relaties is ook ondersteunend. Een chronisch eenzaam kind dat geen uitnodiging voor een feestje krijgt, denkt dat het aan zichzelf ligt. Maar je kan de oorzaak ook buiten jezelf leggen: misschien is het toeval, misschien mochten er maar een paar kinderen komen.”
“Natuurlijk zijn schoolactiviteiten een goed idee om je eventjes minder eenzaam te voelen. En je speelplaats inrichten met verschillende hoeken – niet enkel voetbal, maar ook een rustige lees- of bouwplek: doen! Maar investeer vooral heel sterk in luisteren en coaching. Ga in gesprek met de leerling: Waarom doe je niet mee? Wat houdt je tegen? Wat doe je wél graag? Naast wie wil jij zitten in de klas?”
7. Warme school beschermt tegen eenzaamheid
Janne Vanhalst: “Er is geen lijstje dat je kan afvinken als school. Was het maar zo eenvoudig. Een warm schoolklimaat is het allerbelangrijkste wapen tegen eenzaamheid. Een school waar je mag zijn wie je bent, waar anders zijn oké is, waar pestgedrag actief wordt aangepakt, waar samenwerken de norm is … Uiteraard is dat niet gemakkelijk en bouw je dat niet van de ene op de andere dag op. Maar er zijn scholen die er beter in slagen dan andere. Ga daar kijken voor inspiratie.”
8. Eenzame leerlingen presteren minder
Janne Vanhalst: “Sociale angsten, gedragsproblemen, depressie, middelengebruik, zelfverwonding: achter heel wat psychologische problemen schuilt eenzaamheid. Het vreet letterlijk aan je mentale en fysieke gezondheid. Eenzame mensen gaan vaker naar de dokter. Onderzoek laat ook zien dat eenzame leerlingen minder graag naar school gaan, lagere cijfers halen, vaker afwezig zijn en vaker de secundaire school niet afmaken.”
9. Praat-praat-praat erover
Janne Vanhalst: “Detecteren welke leerlingen eenzaam zijn, is niet evident. De introverte leerling in een hoekje van de speelplaats is niet per se eenzamer dan de lawaaimaker van de klas. Je kan niet voor iemand anders concluderen dat die eenzaam is. Een leerling kan op school maar 1 vriend hebben en dat is soms genoeg. En misschien vindt die een maatje bij broer of zus, peers op de muziekschool, programmeerclub of basketpleintje om de hoek. Leerlingen die gepest worden, bij hen kan je er in ieder geval van uitgaan dat ze zich eenzaam voelen.”
“Omdat eenzaamheid vaak niet zichtbaar is, is het belangrijk dat je het bespreekbaar maakt en het taboe doorbreekt: iedereen kan zich eenzaam voelen. Je kan als leraar al heel veel doen door te luisteren en er te zijn voor je leerlingen. Blijf ze uitnodigen om met jou, een andere volwassene op school of thuis te praten. Zelfs als kinderen of jongeren een masker opzetten en defensief snauwen dat ze niemand nodig hebben. Blijf herhalen dat je deur openstaat, dat je je zorgen maakt en je er bent om te luisteren.”
“Zet het thema eenzaamheid op de klasagenda. Organiseer een klasgesprek en praat over wat eenzaamheid is. Gebruik de actualiteit als aanleiding of kijk samen naar een getuigenis. Hoe voelt iemand zich dan? Wanneer kunnen we ons eenzaam voelen? Wat kan je doen? Met wie kan je erover praten?”
“Belangrijk dat leerlingen erover leren praten met vrienden, ouders, een (zorg)leraar of hulpverlener. Niemand mag zich schamen omdat die zich eenzaam voelt. Ga samen op zoek hoe je je minder eenzaam kan voelen. Elk verhaal is anders. Maar wat kan de situatie voor jóu verbeteren?”
“Ook ouders kunnen eenzaamheid meer bespreekbaar maken. Stap op de school af om het te signaleren en een aanpak te bespreken. In de lagere school is een vraag op het oudercontact over vriendjes in de klas normaal, maar blijf die sociale relaties ook bespreken in het secundair. En stap op tijd naar de zorgleraar, leerlingenbegeleider of het CLB.”
Professor Janne Vanhalst (UGent) deed onderzoek naar eenzaamheid en werkt als kinderpsycholoog aan AZ Sint-Lucas Brugge.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter