“Geef je leerlingen inzicht in de evaluatiecriteria”
Dominique Sluijsmans
Expert onderwijsontwerp, didactiek en toetsing
Zo doen zij het
‘Staat onze evaluatie wel op punt?’ Lieze en haar collega’s van IKSO Hoeselt bogen zich over de stages van hun leerlingen in de dubbele en A-finaliteit ‘maatschappij en welzijn’. En zetten samen hun verwachtingen scherp.
Lieze Vanhees, leraar en stagebegeleider: “Eerste conclusie? Heel veel dingen deden we al goed bij evalueren en verwachtingen stellen. We evalueerden transparant. Veilig handelen, empathisch reageren, goed communiceren met collega’s: leerlingen wisten al heel goed wat we wilden zien tijdens hun stage in woonzorgcentra en kinderdagverblijven, hoe we hen zouden beoordelen en wat we verwachten bij de evaluatie.”
Lieze Vanhees: “Tweede conclusie: eens je aan evaluatie begint te morrelen, komt je hele aanpak in het vizier. De vraag of je toets goed is, doet je nadenken over wat je wil bereiken met je leerlingen. Je vraagt je niet enkel af of je de lat wel op de juiste hoogte legt, maar ook of je aan de juiste doelen en competenties werkt. En of je die in je les wel op de juiste manier aanbrengt, zodat je leerlingen voorbereid zijn op de evaluatie.”
“’De leerlingen hanteren sociale en communicatieve vaardigheden in functie van continuïteit van zorg en ondersteuning.’ Zo klinkt een van de doelstellingen uit ons leerplan. We evalueerden vroeger met 4 beheersingsniveaus – van onvoldoende tot zeer goed – en daarbij horende cijfers op 10. Dan zijn een kruisje en een getal snel gezet.”
“Tot je met je collega’s in gesprek gaat over de verwachtingen bij evalueren: hoe ziet ‘voldoende’ er volgens jou uit? Welk niveau van handelen wil je op de werkvloer zien voor je een leerling met ‘goed’ beloont?” Een duidelijke startvraag tekende zich af: wat moet een zorgkundige kunnen voor die naar de werkvloer trekt? Want vergis je niet: in onze ‘zachte’ sector hebben slordigheden met medicatie of een foute handeling zware gevolgen.”
Lieze Vanhees: “We werkten per doelstelling en per niveau aan precieze formuleringen. Een ‘voldoende’ bij sociale en communicatieve vaardigheden werd: ‘De leerling legt beperkt contact met de cliënt. De leerling geeft enkel noodzakelijke instructies, maar knoopt geen gesprek aan’. Een werkhouding die net volstaat om de noodzakelijke zorg te bieden, maar die beter kan. ‘Spontaan contact’, ‘een aangenaam gesprek’: de formuleringen bij ‘zeer goed’ tonen leerlingen ook wat het na te streven doel dan wél is.”
“We weten beter waar we naartoe werken. We voelen ons zekerder wanneer we evalueren en onze feedback wordt sterker. Natuurlijk zijn er nog momenten waarop ik merk dat er iets schort aan mijn oordeel. Dan pruts ik niet in mijn eentje aan de cijfers, maar kijken we samen naar onze taal: waar missen we de helderheid om deze situatie te beschrijven? Dat je kan teruggrijpen naar die formuleringen om een cijfer te verantwoorden naar een leerling, is een enorme hulp. En iedereen ziet: dit is geen nattevingerwerk.”
Lieze Vanhees: “Leerlingen die schrikken van hun resultaat? Kan eigenlijk niet. De verwachtingen en evaluatiecriteria bespreken we vooraf. En de doelstellingen komen in theorie- en praktijkvakken aan bod. Zesdejaars vragen we zelfs om hun evaluatie in te vullen vóór hun stagebegeleider quoteert. Die past dan aan waar hij vindt dat een leerling zich te hoog of – en dat gebeurt vaker – te laag inschat.”
“We drukken stagementoren op het hart om onze stagiairs samen met collega’s te evalueren. Niet altijd haalbaar, want de werkdruk in de zorg is hoog. Op nieuwe stageplekken botsen we soms op scores waar we het zelf niet eens mee zijn. Te streng, of net te mild. Dan corrigeren we, lezen we die zin opnieuw samen, vragen we naar voorbeelden. En formuleren we een nuchter antwoord op de vraag: is deze stagiair echt al de droomcollega die je een ‘zeer goed’ toekent? Of dekt een 7 op 10 beter de lading?”
Lieze Vanhees: “Een leerling die technisch erg sterk is en netjes werkt, maar onbehouwen communiceert? Of eentje die hartelijk is naar collega’s en patiënten, maar door zijn chaos niet hygiënisch werkt? Soms vallen leerlingen uit op een cruciaal aspect, maar scoren ze wel met andere kwaliteiten. Als de totaalscore ondanks dat zware tekort positief is, twijfel je als evaluator.”
“Ergens voelt het logisch dat je met je talenten je mindere kanten compenseert. Maar de ervaring leert dat ook sterkere punten onder druk komen als iemand uitvalt op 1 onderdeel. Een introverte leerling legt niet enkel minder contact met collega’s, maar steekt ook minder op van hen. Wie geen hulpvraag stelt, leert minder bij op technisch vlak. En die joviale leerling mag dan aanvankelijk erg geliefd zijn, maar zijn slordige werk zal de samenwerking uiteindelijk toch verstoren.”
“Soms blijft de twijfel knagen. Heeft deze leerling het in zich om uit te groeien tot een professional op de werkvloer? Op die momenten kijken we naar elkaar en stellen we ons die ene vraag waar het uiteindelijk altijd om draait: ‘Wil jij deze leerling als collega, kan je met deze leerling schouder aan schouder staan in de zorg?’. Dan wordt ons antwoord telkens weer verrassend helder.”
Dominique Sluijsmans
Expert onderwijsontwerp, didactiek en toetsing
“Inspirerend hoe Lieze en haar collega’s samen aan kwaliteitsbesef werken. Wanneer vinden we iets goed genoeg, en waarom? Die vraag móet je als team aanpakken om je leerdoelen helder te krijgen en hoge verwachtingen aan je leerlingen te stellen. Je feedback wordt zoveel effectiever als je leerlingen duidelijk weten waar ze naartoe moeten werken.”
“Rubrics kunnen absoluut nuttig zijn wanneer je evalueert. In de eerste plaats omdat ze je de taal geven om over kwaliteit te spreken. Terugkerende worsteling bij die vorm van evalueren: een tekort op een cruciale competentie kan verdoezeld worden door betere prestaties op andere facetten. Sterk dat Lieze en haar collega’s op die momenten durven uitzoomen en naar de leerling in zijn geheel kijken.”
▶︎ Lees het hele interview met Dominique Sluijsmans
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter