Specialist
Leraren begeleiden: jouw 6 rollen als coach
Goede (aanvangs)begeleiding: essentieel om (startende) leraren aan boord te houden. Hen coachen is niet alleen het werk van een directeur of mentor, collega’s zetten ook elkaar in hun kracht. Johan De Wilde leert je 6 rollen opnemen om startende én ervaren leraren te begeleiden vanuit hun noden.
Johan De Wilde, lerarenopleider (Odisee): “Contacting en contracting zijn de basis van leraren coaching. Contacting gaat over de menselijke relatie tussen coach en ‘coachee’. Door raakpunten te zoeken in kleine dingen en belang te hechten aan wat de ander denkt of voelt, bouw je aan die vertrouwensband. Stel je gelijkwaardig op en toon oprechte interesse.”
“Met ‘contracting’ bedoelen we goede afspraken tussen jullie beiden. Die hoeven niet uitgeschreven te zijn. Zorg er wel voor dat verwachtingen duidelijk en concreet genoeg zijn. Misschien denkt je collega dat die vooral moet luisteren naar jouw goede raad, terwijl jij net engagement en initiatief verwacht. Of je wil als coach alle doelen uitzetten, inclusief de weg ernaartoe, terwijl de andere ruimte nodig heeft om het zelf uit te zoeken. Spreek die aannames uit, dan bots je later minder op misverstanden.”
“De 6 rollen van de coach helpen je om op die basis gesprekken te voeren. Ze zijn gebaseerd op een literatuuronderzoek van WN (UM).
1. De verkenner
Johan De Wilde: “Vroeger was het uitgangspunt: welk soort coach ben ik? Welke rol ligt mij? Nu vertrekken we van wat (startende) leraren nodig hebben. Daarom is ‘de verkenner’ misschien de belangrijkste rol, die voorafgaat aan alle andere. Door actief te luisteren en bijvragen te stellen breng je de noden in kaart. Welke gevoelens, gedachten en ambities heeft die?”
Hoe?
“Alles begint met een band die je samen probeert te smeden. Dat is meer dan een aangename kennismaking. Wacht niet te lang om op klasbezoek te gaan. Vraag wel wanneer die dat graag heeft. Nodig die ook eens uit in jouw klas of bij een leraar van een parallelklas. Hoe pakt die collega de les aan die jij net gaf? Laat je coachee vertellen wat die daaruit meeneemt.”
“Als volgende stap kan je samen over het werk praten. Zoiets lukt vaak makkelijker tijdens een wandeling: elkaar niet voortdurend aankijken schept rust. Je kan verdiepen en verbreden tijdens korte pauzes. Land je op een bank of aan een tafel op een terras, dan ben je gelanceerd. Niets belet jullie om op dat moment ook wat zaken concreet te maken en wat afspraken te noteren.”
Gespreksstarters
‘Waar word jij enthousiast van? Wat baart je zorgen? En waar heeft dat mee te maken?’, ‘Hoe zie jij dat voor je?’, ‘Wat bedoel je met… ? Hoezo?’, ‘Welke complimenten krijg je wel eens?’
Valkuil
“Blijf tijdens het begeleiden van leraren niet hangen in algemeenheden. ‘Ik begin stilaan mijn weg vinden in het leerplan’ of ‘ik heb geen klik met een klas’, daarmee zegt je coachee eigenlijk niets. Vraag door naar concrete ervaringen en wat die er echt bij denkt, voelt of wil. Anders geef je wellicht een verkeerde invulling aan de woorden. Dan loop je het risico dat je coachee niet tot een betekenisvolle reflectie komt over hun werk en dat die zijn praktijk niet bijstelt.”
2. De inspirator
Johan De Wilde: “Raakt een leraar niet over een bepaald obstakel of is die gefixeerd op die ene gammele oplossing? Dan kan jij als coach de spreekwoordelijke oogkleppen afwerpen en de horizon verbreden.”
“Dat hoef je niet alleen te doen. Uit de vakliteratuur blijkt dat het netwerk van starters een grote impact op ze heeft. Jammer genoeg houden veel starters amper contact met oude studiegenoten. Zo missen ze kansen om ervaringen en expertise te delen. Als coach kan jij op school mee een netwerk rond je starter te weven. Met een peter/metersysteem, bijvoorbeeld.”
Hoe?
“Weten waar iemand goed in is, is handig voor starters én voor anciens. Als mensen met verschillende talenten de stap naar elkaar zetten, kunnen ze informeel veel leren van elkaar.”
“Een goede inspirator wijst ook op een goed artikel of durft vragen of je een bepaalde theorie kent. De meest leergierige coaches zijn vaak de beste inspirators. Het helpt zeker als ze ook dankbaar zijn voor wat ze zelf van hun collega’s leren. De talentenkaart invullen, is daarvoor een handig vertrekpunt.”
Gespreksstarters
‘Naar wie kijk je op en waarom?’ ‘Wat zou je nóg kunnen doen?’, ‘Bij wie kan je informatie halen?’, ‘Hoe zou een vriend van je dit aanpakken?’
Valkuil
“Wat bij jou goed werkte, werkt niet noodzakelijk bij collega’s die een ander idee hebben over wat leraar zijn en goed lesgeven is. Hoe goed bedoeld ook, inspireren moet je met mate doen. Hou je coachee aan zet, wijs op iets zonder alles zelf in te vullen.”
3. De uitdager
Johan De Wilde: “Je zorgt voor de ‘schop onder de kont’ als iemand er de kantjes afloopt of aan de zijlijn blijft toekijken. Coaches vertellen me tijdens professionaliseringen dat verveelde collega’s er soms de brui aangeven, wellicht omdat ze te weinig uitgedaagd zijn. Ook prestatiegemotiveerde mensen houden van uitdaging. Laat hen initiatief nemen of troeven uit hun vrije tijd inzetten: iemand die begeesterd is door video, kan promofilmpjes maken voor de school.”
Hoe?
“Vaak krijgen starters de cursus gewoon van een collega. Moedig de starter aan om daar zijn eigen ding mee te doen, een hoofdstuk te schrappen en iets nieuws te maken. Zeker van starters in het tweede jaar verwacht je dat ze ook nieuw lesmateriaal ontwikkelen of een examen opstellen.”
“Vanuit deze rol kan je ook aan loopbaanbegeleiding doen. Kijk een paar schooljaren verder: gaat er dan iemand op pensioen? Heeft die klassen of taken die goed bij je coachee zouden passen? Doe al eens een suggestie bij je directie.”
“Ook ervaren leraren hebben soms baat bij een ‘uitdager’ als coach. Houdt een leraar al lang vast aan zijn klas of vak? Ga in gesprek: zou het niet heilzaam zijn om eens een ander vak te geven? Of zie je iemand vastlopen in de sleur? Misschien kan die een leiderschapsrol opnemen in de school? Kan een leraar zijn potentieel te weinig waarmaken, kijk dan ook naar mogelijkheden buiten de school. Misschien kan die meeschrijven aan een methode of vindt die meer pedagogische uitdaging in een andere school.”
Gespreksstarters
‘Ben je bereid om iets nieuws te proberen?’, ‘Wat durf je (nog) niet en is zeker nodig?’, ‘Wat laat je in andere contexten zien, en hier nog niet?’, ‘Welke beslissing zal moed vragen, maar kan wel voldoening geven?’
Valkuil
“Is je coachee erg onzeker, push dan niet te hard. Geef niet het gevoel dat het nooit goed genoeg is of dat je niet in hen gelooft. Dat zet je contact onder druk. Sommige mensen hebben eerst een motivator en klankbord nodig.”
“Verwar tijdens de begeleiding van een collega leraar niet wat uitdagend is voor jezelf met wat uitdagend is voor de ander. Een jonge, nieuwe kracht aanspreken op hun IT-skills kan handig zijn voor jou en die vertrouwen doen tanken, want stilzwijgend toon je dat je ook iets van hen kan leren.”
4. De verdeler
Johan De Wilde: “Lesvoorbereidingen maken, rapporten invullen, klassenraden bijwonen,… Het is een berg werk, zeker voor een starter. Ook de school draagt daarin verantwoordelijkheid. Al te vaak krijgen startende leraren de ‘restjes’ of de uitdagende klassen. ‘We zijn er allemaal door gemoeten’, hoor je soms bij ervaren leraren. Maar in tijden van lerarentekort houdt die mentaliteit geen stand.”
“Je hebt er als ervaren leraar ook geen baat bij dat starters uitvallen. En je wil toch geen onrechtvaardig systeem in stand houden? Gun starters dus een haalbare opdracht. Communiceer als directeur aan je team dat elke leraar iets moet opnemen wat die niet graag doet. Ook leraren die al veel verworven rechten hebben.”
Hoe?
“Een coach doet aan autonomie-ondersteuning: eerst ondersteun je zodat iemand later zelfstandig kan functioneren. Zie het een beetje als bergbeklimmen. Je duwt en trekt niet aan iemand, je biedt wel veiligheid en structuur. Je helpt prioriteiten stellen en plannen zodat die zelf kan klimmen.”
“Voor een ambitieus leerdoel zoals klasmanagement of vakdidactiek, kan je etappes uitzetten: ‘laat ons dit afspreken voor de volgende keer.’ Bereikte je starter een eerste honk, blik dan even samen terug: daar komen we vandaan. Zo houdt je coachee moed om naar de eindmeet te bewegen. Geleidelijk aan krijg je een steeds mooier zicht van op die berg. Dat versterkt je coachingrelatie.”
Gespreksstarters
‘Wat staat er jou te doen?’, ‘Wat komt hier allemaal bij kijken?’, ‘Hoe ga je dat aanpakken?’, ‘Wat is er haalbaar en realistisch voor jou tegen Pasen?’,’ Wat heb je hiervoor nodig?’.
Valkuil
“Je blijft te lang sturen en reguleren. Bouw de ondersteuning op tijd af, net als een leraar dat in zijn klas met scaffolding doet.”
5. De motivator
Johan De Wilde: “Als motivator ben je nabij en sta je aan de kant van je coachee. Je supportert, blijft interesse tonen, leeft mee.”
“Starters onder de 25 zitten nog in de fase van de ‘emerging adulthood’. Dat zijn de jaren van de grote beslissingen, hun werk is identiteitsbepalend. Dat geldt ook voor zij-instromers die veel op het spel zetten voor hun carrièreswitch naar het onderwijs: hun zekerheid, opgebouwde ervaring, vertrouwde collega’s,… En ze hebben in hun omgeving aangekondigd: ‘ik ga leraar worden.’ De druk om niet te mislukken, kan dus hoog zijn.”
“Aanvangsbegeleiders houden zich vaak aan het professionele luik, maar hebben soms te weinig oog voor het persoonlijke. Al kunnen mentoren die zelf oudere kinderen hebben, zich soms beter inleven in de worstelingen van jonge starters.”
Hoe?
“Motiveren begint met aandacht schenken, meeleven. Je stuurt bijvoorbeeld een mailtje: ‘ik heb gehoord dat je eerste les in die klas na dat incident goed is verlopen.’ Benoem op dat moment ook kwaliteiten van je starter en verken samen hoe die extra in te zetten in de klas en op school.”
“Een goede coach kent na verloop van tijd de diepere drijfveren van zijn coachee. Als een starter zijn nek uitsteekt voor een leerling die opgroeit in een problematische opvoedingssituatie, kan je dat als coach bekrachtigen: ‘De commentaar die je schreef onder Ronny’s rapport zal zijn zelfbeeld deugd doen. Je hebt oog voor wie het moeilijk heeft. Dat zal zijn familie appreciëren.’ Voor je starter is het heel motiverend dat je zijn engagement erkent.”
Gespreksstarters
‘Ik ben onder de indruk van …’, ‘Wat maakt dit zo belangrijk voor je?’, ‘Ik voel veel enthousiasme en energie in wat je vertelt. Klopt dat?’, ‘Hoe ga je ervoor zorgen dat je dit volhoudt?’
Valkuil
“Je gaat helemaal op in de persoon of idealiseert je coachee. Doseer ook hier. Overdaad schaadt. Als je niet authentiek bent en louter strategisch op gevoelige snaren tokkelt, ondergraaf je het basisvertrouwen van waaruit je werkt.”
6. Het klankbord
Johan De Wilde: “Een starter is down na een mislukte les waar die veel voorbereiding in had gestoken. Of een conflict in de klas blijft aan je coachees huid kleven. Dan heeft die vooral sociaal-emotionele ondersteuning nodig, iemand die zijn emoties spiegelt en erkent.”
“Kijk breed genoeg. Hoe hangen de gedachten en gevoelens van de starter samen met zijn relatie tot de directeur, collega’s en ouders? Vergeet dat sociale aspect niet van emoties.”
Hoe?
“Spreek je coachee aan onder vier ogen. Lukt dat niet, stel een eerste reactie dan niet uit. Je kan bellen of mailen: ‘Ik begrijp dat je ervan aangedaan bent. Doe nu even iets voor jezelf. Kruip vanavond eens vroeg in je bed.’ Wijs de coachee op dat moment niet meteen terecht. Geef geen tips op een moment dat de emotie nog hoog is.”
“Neem ook hier de context mee. Als je iemand goed kent, weet je hoe je het best reageert op zijn emoties, hoe die je geste of woorden interpreteert. Maar ook de concrete trigger maakt een verschil: haalde een boze leerling of een slechte lesvoorbereiding de les overhoop? En wat speelt er op de achtergrond? Misschien is je coachee die week heel moe of heeft die andere zaken aan zijn hoofd waar jij je niet bewust van bent. Het klankbord is ook altijd een beetje verkenner.”
“We mogen uiteraard niet alles van coaching verwachten. Zonder een goede opleiding zal het een starter niet lukken. Een coach werkt in de eerste plaats op persoonsniveau. Iemand die zijn lesopdracht helemaal niet aan kan, heeft in de eerste plaats nood aan een cursus didactiek of een training klasmanagement om sterker te staan. Zij-instromers volgen daarom het best een jaar voltijds lerarenopleiding, of combineren op zijn minst de opleiding met een bescheiden lesopdracht.”
Gespreksstarters
‘Vertel eens … Hoe loopt het?’, ‘Wat gaat er goed? Wat is jouw aandeel daarin?’, ‘Wat is er lastig?’, ‘Wie steunt jou in je ambitie?’, ‘Wat neem je hier (nu al) uit mee?’
Valkuil
“Je wordt de beste vriend van je coachee of bent telkens opnieuw de eerste schouder om op te huilen.”
Johan De Wilde schreef ‘De startende leraar’ (2020), ‘Leren durven coachen’ (2022) en ‘Coaching op de grens van opleiding en werk’ (2023)
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter