Zo doen zij het
Een heel schooljaar stage: “Win‑win voor school én student”
Kan een langere stage de praktijkschok van studenten dempen? En legt ze meer druk op de begeleidende leraar? We vroegen het aan lerarenopleider Greet Decin (UCLL) en schooldirecteur Stefanie Lowette.
Greet Decin, programmadirecteur lerarenopleiding (UCLL): “De overheid vraagt dat lerarenopleidingen nog meer duurzaam en structureel samenwerken met basis- en secundaire scholen. Zo willen we de praktijkschok voor startende leraren verkleinen. In scholen met het label ‘oefenschool’ zullen we studenten samen opleiden en professionaliseren. Daarnaast bieden we langere stages aan in diverse onderwijscontexten, zodat startende leraren met meer zelfvertrouwen en een stevige basis aan hun carrière kunnen beginnen.”
“We werkten al intensief samen met enkele scholen, zoals het Heilig Hartinstituut in Heverlee waar we de campus mee delen. Dankzij de extra middelen die we kregen van de Vlaamse overheid via de engagementsverklaring lerarenopleiding, kunnen we nu nieuwe samenwerkingsvormen opzetten, bijvoorbeeld met de KT‑scholengroep in Hasselt of de Archipel-scholengroep in het Leuvense.”
Stefanie Lowette, directeur KT Campus de Startlijn, Stokrooie: “Onze stagiairs ervaarden een grote kloof tussen de afgebakende stage en het echte werk. En onze teams gaven aan dat ze graag langer met iemand op weg gaan. Begrijpelijk. Voor de student de leerlingen kent en zijn lessen op de klasgroep kan afstemmen, is de stageperiode alweer voorbij.”
“Vaak kregen stagiairs opdrachten van de hogeschool die ze moesten afvinken, zoals een multidisciplinair overleg meevolgen. Maar wat aan zo’n overleg voorafgaat, is minstens even leerrijk. Neem je aspirant-leraren mee in dat proces, dan reageren ze ook beter in de klas. Daarom startten we vorig jaar met de langere stage als proefproject.”
© Tine Schoemaker

Hoe ziet die langere stage eruit?
Stefanie Lowette: “De studenten beginnen op 1 september, nog voor hun academiejaar start. Ze maken de eerste schooldag mee en het eerste infomoment voor de ouders. In het eerste semester ondersteunen ze in het eerste leerjaar, want dat is een hele specifieke didactiek.”
“Tijdens de tweede stageperiode van februari tot half mei doen ze ervaring op in een ander leerjaar met een andere mentor. Ze geven 2 voormiddagen per week effectief les. De andere voormiddagen werken ze aan specifieke praktijkopdrachten, bijvoorbeeld rond taalbeleid. Of ze lopen mee met de zorgcoördinator in de ondersteuning op klas- en schoolniveau. In de namiddag hebben ze individuele werktijd of samenwerktijd om hun lessen voor te bereiden.”
“Daarnaast volgen ze nog 1 of 2 namiddagen les aan de hogeschool. Binnen dat jaar hebben ze ook hun effectieve stageperiode. Dan staan ze wel voltijds voor de klas. En ze lopen een week stage in het buitengewoon onderwijs. Daar ontdekken ze wat ze kunnen meenemen naar het reguliere onderwijs.”
Greet Decin: “In de meeste basisscholen geven onze laatstejaarsstudenten in het tweede semester 6 weken fulltime les, in het secundair gaat het over 6 weken waar ze een 75% opdracht vervullen. Sommige concepten gaan nu nog een stapje verder. In de KT-scholengroep van Stefanie lopen de derdejaars een heel schooljaar stage. Onze docenten zijn er 1 of 2 dagen per week om hen theoretische kaders mee te geven en over de stagelessen te reflecteren.”
Zorgt die intensievere stage niet voor meer stress bij de studenten? En komen ze nog aan studeren toe?
Stefanie Lowette: “Stagiairs moeten niet het hele jaar elke lesvoorbereiding tot in de puntjes uitschrijven. We spelen korter op de bal, de mentor gaat elke dag met hen aan de slag. Stagiairs zitten ook in een werkgroep, begeleiden oudergesprekken of nemen het woord op personeelsvergaderingen. Zo maken ze stilaan echt deel uit van het schoolteam.”
Greet Decin: “Dankzij de vele extra oefenkansen ervaren studenten minder druk. Ze zitten nog in een leerproces en kunnen net veel leren uit hun fouten. Nieuwe inzichten kunnen ze sneller toepassen in hun eigen context. We evalueren hen ook maar 2 keer, in januari en juni. De periode daartussen draait om oefenen, experimenteren en laten zien hoe ze professioneel omgaan met tegenslagen.”
“Een langere stage betekent niet dat de theoretische basis in het gedrang komt. Die is net essentieel om zich later, in een nieuwe schoolcontext, vlot aan te passen. Stagiairs gaan niet altijd in de oefenschool aan de slag. Misschien vinden ze werk in een school met meer anderstaligen of met een directie die anders kijkt naar leiderschap. Daar moeten ze ook kunnen functioneren. We leiden hen dus zo breed mogelijk op.”
Stefanie Lowette: “Onze stagiairs linken hun theorievakken aan de praktijk op onze school. Ze geven aan dat ze het anders beleven omdat ze de leerstof meteen kunnen toepassen. Tijd om te studeren is er zeker nog. Tijdens hun blok- en examenperiode in december en januari hebben ze geen stage. En half mei stoppen ze bij ons om hun bachelorproef te schrijven.”
© Tine Schoemaker

Is het voor de school en de leraar veel werk om de student te begeleiden?
Stefanie Lowette: “Het is een win-winsituatie: een stagiair vraagt intensieve begeleiding, maar de leraar heeft ook een paar extra helpende handen in de klas. Zeker met kinderen die van nul beginnen lezen en schrijven, is dat mooi meegenomen.”
“Een belangrijke randvoorwaarde: de procescoaches van onze scholengroep. Dat zijn brugfiguren tussen de studenten, de opleiding, de schoolleider en de klasmentor. Tijdens een lange stage werken de student en de klasmentor heel intensief samen. Meningsverschillen of onduidelijkheden moet je goed uitpraten.”
“De procescoaches nemen ook de aanvangsbegeleiding van de starters voor hun rekening en zitten in de leergemeenschappen. Ze kennen de teams van de 7 scholen van KT-scholengroep door en door. Ze kunnen inschatten welke stagiair en leraar een goede tandem vormen. Botert het toch even wat minder? Dan zijn procescoaches net iets toegankelijker voor een student dan een schoolleider.”
Greet Decin: “We hopen dat de intensievere samenwerking met de lerarenopleiding het werk ook wat verlicht voor scholen. We bekijken samen met de school hoe ze een stagiair het best begeleiden. Maar ze mogen ons ook urgente kwesties voorleggen.”
“Met een school in Limburg denken we bijvoorbeeld na over hun wiskundeonderwijs. Onze docenten gaven er een paar keer les, of deden aan co-teaching met een leraar. De leraren namen hun methode onder de loep en sleutelden aan de verticale leerlijn. Dat lijkt zijn vruchten af te werpen want de OVSG-toetsen tonen een stijging van 10%.”
We voeden onze cursussen met voorbeelden uit de stages
Greet Decin
programmadirecteur lerarenopleiding UCLL
Leert de lerarenopleiding ook iets uit die intensievere stages?
Greet Decin: “Zeker. We voeden onze cursussen met voorbeelden uit de stages. Ook wat niet goed lukte, komt erin. Sommige lectoren zijn al enkele jaren weg van hun school. Soms horen ze van stagiairs: ‘Het is wel makkelijk gezegd, differentiëren in een tweede leerjaar met anderstalige leerlingen die geen woord Nederlands kennen’.”
“Dan leggen we de theoretische kaders naast de context van die school. Met de studenten zoeken we waar het schoentje wringt. Soms werkt iets niet in jouw klascontext, ook al heeft het volgens onderzoek meestal een goede invloed. Misschien eist het gedrag van de kinderen veel aandacht op, of is de groepsdynamiek nog niet sterk genoeg. Dan moet je dat eerst aanpakken. Soms gaan lectoren opnieuw in de praktijk staan voor een korte periode. Die ervaring nemen ze mee om zichzelf en de cursussen te verrijken.”
Stefanie Lowette: “UCLL besprak alle leerinhouden van hun derde jaar lerarenopleiding met ons. Over ouderbetrokkenheid organiseerden we net nascholingen voor onze schoolteams. Die volgden de stagiairs bij ons mee. Zo integreerden ze de theorie meteen in de praktijk. Fijn dat we die inbreng hebben.”
Mag elke student die langere stage doen?
Greet Decin: “We kijken in eerste instantie naar de motivatie van de studenten. We willen iedereen de kans geven, maar vertellen hen wel dat het traject veel zelfsturing vraagt. Daar is nog niet iedereen klaar voor. De intensievere stage is dus niet de ideale oplossing voor iedereen. Daar moet je langs beide kanten heel open en transparant over zijn.”
Stefanie Lowette: “Dat betekent niet dat de oefenschool een project is voor elitestudenten. We vinden de klik tussen de student en de school doorslaggevender dan hun resultaten. Daarom organiseren we een ‘date-moment’met de kandidaat-studenten en een mentor van de scholen uit onze scholengroep.”
“Vragen als ‘Is het een grote of kleine school?’ of ‘Welke prioriteiten stellen jullie?’ stuurden ons in de richting van een goede match. De studenten kleuteronderwijs bespraken hun noden met hun docent. ‘Ik zou graag eens in een graadklas staan’, bijvoorbeeld. Die groeikansen willen we bieden.”
© Tine Schoemaker

Zijn er genoeg stageplaatsen voor elke student die een intensievere stage wil?
Greet Decin: “Het grootste knelpunt is niet het aantal stageplaatsen, maar het gebrek aan mankracht om met alle scholen intensief samen te werken en gezamenlijk te professionaliseren. We hebben één lector van het kleuteronderwijs en één lector van het lager onderwijs met elk 30% taakopdracht om mee te draaien in het proefproject van de KT-scholengroep. Zo kunnen ze echt aanwezig zijn op de scholen.”
“Over heel Vlaanderen hebben we meer dan 1500 stagescholen. Terwijl onze lerarenopleiding ruim 3600 studenten telt, die elk jaar meerdere stageweken doorlopen. Sommige scholen zijn vaste partners, andere ontvangen slechts af en toe een student. Vooral scholen die verder weg liggen, trekken minder stagiairs aan.”
“We hanteren dus verschillende samenwerkingsmodellen. In een los-meewerkende school moet een student bijvoorbeeld zelfstandiger functioneren, omdat de school minder vertrouwd is met de opleidingsvisie. We zorgen er dan voor dat de klas- of schoolcontext niet te complex is.”
“In een vast-meewerkende school is de begeleiding intensiever, omdat deze scholen de opleidingsdoelen goed kennen. Daardoor kunnen we van de studenten verwachten dat ze meer complexe taken opnemen, zoals meestappen in een leergemeenschap.”
“In het basisonderwijs loopt het proefproject met langere stages vlotter dan in het secundair onderwijs. In het secundair is de variatie aan scholen, vakgebieden en teams nog veel groter. En het is moeilijker om stagiairs op vaste momenten lesvrij te maken voor theoretische input. De zoektocht naar vakspecifieke én algemenere begeleiding is ook uitdagender.”
Haken leraren die een heel schooljaar stage deden minder snel af?
Greet Decin: “Harde cijfers heb ik niet, maar studenten krijgen wel beter begeleide groeikansen. Studenten, schoolteams en lerarenopleiders onderzoeken samen leervragen zoals ‘Hoe breng je leerlingen tot diepgaand leren?’ Zo ontstaat een gedeelde visie en taal. De student wordt dus beter en gerichter begeleid en moet minder de brug spelen tussen de school en de lerarenopleiding. Daardoor wordt de praktijkschok kleiner, voelen ze zich bekwamer en is de kans groter dat ze in het onderwijs blijven.”
Stefanie Lowette: “De leraar en de student staan met 2 voor de klas. Zeker in een klasgroep waar verschillende leerlingen een individueel traject volgen, is dat een zegen. De kinderen geven aan dat ze het fijn werken vinden. Voor de stagiair wordt de stap naar de job als juf of meester veel minder groot. Ze hebben ‘het leven zoals het is op school’ veel intensiever kunnen ervaren dan bij een afgebakende stage van 2 weken. De start van hun loopbaan verloopt hopelijk een pak vlotter.”
Hebben studenten van de oefenschool een voetje voor bij vacatures?
Greet Decin: “Sommige scholen trekken aan onze mouw om de derdejaars al te laten werken. Dat laten we alleen toe als we zeker zijn dat de begeleiding kwalitatief is en afgestemd op de kenmerken van de student. Soms worden laatstejaarsstudenten toch ingeschreven in ‘andere’ uren in de school omdat er een lerarentekort is. Als dat over veel uren gaat, komt de studie van de student echt in het gedrang. In het verleden kapten studenten dan al met de job omdat het niet goed vlotte. Die 3 jaar opleiding zijn echt nodig.”
Stefanie Lowette: “Stagiairs zijn bij ons zeker geen lapmiddel om het lerarentekort op te lossen. Binnen onze scholengroep geldt de afspraak: stagiairs zetten we niet in de vervanging van een ziekteverlof. Anders gaat het doel om ze op te leiden, verloren.”
“We beloven hen geen job, omdat we niet zeker weten of er een vacature zal zijn. Je leert de studenten tijdens een heel schooljaar stage wel op een andere manier kennen. Je ziet hoe flexibel ze omgaan met interne veranderingen, hoe ze oudergesprekken aanpakken. Komt er een lesopdracht vrij of moet er iemand vervangen worden, dan heb ik wel een paar telefoonnummers van oud-stagiairs in mijn gsm. En we popelen alvast om volgend jaar nieuwe stagiairs te verwelkomen.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter