Vlaanderen
Klasse.be

Met je Lerarenkaart

Op klasuitstap naar Brik Boom 

  • 24 april 2025
  • 6 minuten lezen

“Zelfs het Empire State Building in New York werd gebouwd met Boomse baksteen!” De weetjes van gids Renée vallen in goede aarde bij de vijfdejaars van lagere school Twinkelveld uit Kalfort. Tijdens een klasuitstap naar Brik Boom komen ze samen met Klasse-redacteur Vera alles te weten over de rijke kleigrond onder hun voeten. 

Op de binnenplaats van Brik Boom is het stil. Geen oplaaiend vuur in de ringoven, geen getimmer in de schrijnwerkerij. In de droogloods duwen kwajongens geen rijen stenen omver. Het hele steenbakkersgehucht oogt verlaten.  

“Dat was 100 jaar geleden wel anders”, merkt gids Renée op. “Hier, in Steenbakkerij Verstrepen, werkten mannen, vrouwen én kinderen zich dag in dag uit in het zweet. En daar hebben we nog beelden van!” 

Gids toont smalle spade in 'brik' in Boom
Met een steekschop werd van oktober tot maart klei uitgespit. Typisch winterwerk.

Spierballen en slechte ruggen

Op de zolder van het cafeetje duiken we in zwart-wit archiefmateriaal. Als trotse dochter van een steenbakker zorgt Renée zelf voor live commentaar: “In de 19e eeuw werden bakstenen nog ambachtelijk geproduceerd in veldovens.” We zien kromgebogen kleistekers met een smalle spade. Een pannenmaker trekt met 1 handbeweging de perfecte krul in een nog natte dakpan.

“Tussen 1850 en 1950 was de steenbakkerijnijverheid in de Rupelstreek in volle bloei. Dankzij nieuwe oventypes en de Rupel als transportband boomde de productie.” Anaïs kijkt intussen verontrust: “Is dat niet gevaarlijk?” Ze wijst naar arbeiders in vettige kleiputten en op volgeladen steenschuiten. “Veiligheidsmateriaal was geen prioriteit van de steenbakkersbazen”, geeft Renée toe. “Geld verdienen wel.”

Een bodemloze put?

Klei was het goud van de streek. Waarom liggen er dan viswervels, haaientanden en schelpen in de museumkamer? “Zo’n 30 miljoen jaar geleden lag dit gebied onder de zeespiegel”, leerde Renée van geologen. “Tijdens het oligoceen werd hier een dikke kleilaag afgezet. Pas veel later, vanaf de 13e eeuw, werden boeren steenboeren en ontstonden hier de eerste steenbakkerijen.”

“Allemaal met zo’n klein schopje?” Simon gelooft nauwelijks dat je daarmee 18 vierkante meter klei moest uitsteken om in de winter wat centen te verdienen. “Toch wel, tot 9 meter diep”, weet Renée. “Later met kleibaggeraars zelfs tot 30 meter. Je bent toch al eens in De Schorre geweest?”

Overal in Boom en omstreken tekenden uitgegraven kleiputten het landschap. “Dat zijn die zwarte vlekken op de kaart”, verklaart onze gids. “Wie kan de Rupel aanduiden?” Mina vindt met gemak de kortste rivier van België, maar wil weten wat al die fijne grijze streepjes zijn. “Dat zijn droogloodsen: halfopen constructies van boomstammen, rieten wanden en pannendaken waarin stenen te drogen werden gelegd. Zette je ze allemaal achter elkaar, dan wandelde je overdekt tot voorbij Parijs.”

Maar 400 kilometer droogloodsen en 153 steenbakkerijen, dat bleef niet duren. “Vanaf de jaren 1960 werden kleine steenbakkerijen opgedoekt of overgenomen”, besluit Renée. “Maar wat met je lege kleiput?” De leerlingen kijken haar vragend aan. “Vullen, natuurlijk! Met huisvuil, gips, asbest of cyanide, dan verdien je er nog wat aan.” Renée leest de verontwaardiging op hun gezichten. Toch schuilt dat hier al jaren onder de grond.

Kind raapt bakstenen in 'brik' in Boom
8000 keer diep vooroverbuigen: van ergonomie was nog lang geen sprake.

40.000 stenen, 1000 graden, 24 uur

Genoeg geschiedenis. We volgen Renée naar de oven, het imposante gebouw op de site van Brik Boom. “Deze ringoven uit de jaren 1920 is de grootste van Vlaanderen: 90 meter lang en 20 meter breed, met een 55 meter hoge schoorsteen”, vertelt ze. “Het is hier wel koud”, rilt Stan. “Kunnen we die niet even opzetten?”

De zwartgeblakerde muren verraden dat hier vroeger non-stop werd gebakken. De oven werd opgedeeld in kamers, leren we. “Terwijl in 1 kamer het vuur werd opgestookt, werden de volgende kamers al gestapeld. Het vuur baande zich zo een weg door de ringoven en werd zelden gedoofd.”

Wat verderop staat zo’n kamer klaar. Grijze stenen in rijtjes op elkaar, steenkool in het midden. “Het ruikt hier zelfs verbrand!” Elissa knijpt haar neus dicht. Nu zijn dit geur- en lichteffecten, maar jaren terug likten de vlammen hier het plafond.

Vanop de eerste verdieping demonstreert Renée hoe de stoker via de stookgaten het vuur 24 uur lang in de gaten hield. “Als bestbetaalde werkkracht van de steenbakkerij kende hij de temperatuur zelfs aan de kleur van de vlammen.” Ze toont hoe je kon meten hoeveel de bakstenen al gekrompen waren. “Wou je topkwaliteit, dan moesten ze dieprood zijn.”

Steenrijk

“En zonder barsten!” Als je natte stenen meteen bakt, ‘ontploffen’ ze in de oven. Elke steen moest dus eerst 6 tot 8 weken drogen. Renée stelt zich op achter de steentafel: “Ik zoek 2 afdragers.” Anaïs en Stan nemen om beurt een lege houten mal aan, lopen ermee naar het droogveld en tikken de denkbeeldige klei daar voorzichtig uit de vorm.

“Dat moet veel sneller!” roept Renée. “We hebben nog zo’n 8000 stenen te gaan.” Anaïs zucht al. “Elke steen woog 1,5 kilogram”, voegt Renée er nog aan toe. “De kinderen liepen toen elke dag zo’n 30 kilometer heen-en-weer, op hun blote voeten. Vinden jullie het nog plezant?” “Als ik straks mijn loon krijg wel”, grapt Stan.

Helaas, enkel de steenmaker zelf werd betaald. “Per steen, daarom schakelde die z’n hele gezin in.” Hoeveel stenen die man op een lange zomerdag produceerde, vraagt Renée nog. “11.000”, schat Bes juist in. “Ja, zo’n 6 à 7 stenen per minuut, van zonsopgang tot zonsondergang.”

Dag in dag uit werkten kinderen hier mee: drogende stenen omdraaien, emmers water sjouwen, smalle rookkanalen schoonmaken of bier halen. “In 1889 werd kinderarbeid bij wet verboden voor kinderen jonger dan 12 jaar,” vermeldt Renée, “maar daar trokken de steenbakkersbazen zich niets van aan.” Ze wijst naar een opgerolde rieten mat op de grond. “Daarin zou ik jullie ook wel kunnen verstoppen voor een controleur.”

Klas in een oud huis
Opgroeien in een steenbakkersgezin was hard. In 1889 werden slechts 3 op de 10 kinderen ouder dan 15 jaar.

Ten Oever aan de Rupel

Naast werkgever, was zo’n steenbakkersbaas ook huisbaas. “Welkom in Noeveren 62!” Renée zwaait de houten deur naast het blauw-witte huisnummer open. De hele klas past maar net in de krappe arbeiderswoning. “Deze kleine huisjes huurden gezinnen tegen woekerprijzen”, legt Renée uit tijdens de klasuitstap naar Brik Boom. “Van hun loon bleef niet veel meer over.”

Weinig geld betekende ook weinig eten. Roggebrood met suiker, zout en af en toe wat spekvet, luidt het ontbijt. “En een kop sterke koffie.” Daan, Finn, Tymo en Matthis zitten rond de eettafel, maar het water loopt ze nog niet in de mond. “‘s Middags haalde je wat boterhammen uit je knapzak, als de muizen er tenminste niet mee weg waren.”

Of er ‘s avonds dan iets lekkers op tafel kwam, willen de leerlingen weten. “Na een lange werkdag maakten de moeders aardappelen met boerenkool of gestoofde rapen klaar”, gaat Renée verder. “En snottebellensaus van gesnipperde ui in bloem, water en azijn.” Alle magen keren om. “Geen stukje vlees?” hoopt Finn nog. “Dat was te duur, maar met wat geluk ving je soms een spreeuw of een mus.” Dat worden straks brooddozen vol opluchting voor deze leerlingen.

Klas kijkt naar een maquette van 'brik' in Boom

Over Brik Boom

Tijdens een klasuitstap naar Brik Boom kom je alles te weten over het baksteenverleden van de Rupelstreek. Je leert er over kleistekers, ovens en kinderarbeid. Zou dat harde leven in de steenbakkerij iets voor jou zijn?

  • Brik Boom – Noeveren 67 – 2850 Boom
  • Gratis met je Lerarenkaart in plaats van 6 euro.
  • Reserveer een rondleiding met een gids. Je betaalt tijdens een klasbezoek 3 euro per leerling.

Vera Verdoodt

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter