Specialist
8 mythes over differentiëren
“Een klas vol identieke leerlingen bestaat niet. Elke leerling is anders”, zegt Katrien Struyven (VUB). “Differentiëren is niet altijd makkelijk, maar het kan in alle klassen. En de Vlaamse leraar doet dat al.” Struyven ontkracht 8 mythes over differentiëren.
1. Differentiëren moet alleen voor de sterkste en zwakste leerlingen
“Je biedt elke leerling de beste kansen aan om te leren. Je differentieert dus voor álle leerlingen. Spreek trouwens niet over sterke of zwakke leerlingen, of over het niveau van je leerlingen. Kijk naar hun ‘leerstatus’.
Waar een leerling staat in zijn leerproces is per definitie een momentopname. Die leerstatus kan veranderen. Afhankelijk van de leraar of de leerinhouden vindt een leerling wiskunde het ene jaar erg boeiend, en het andere jaar moeilijk.”
2. Af en toe differentiëren is meer dan genoeg
“Als je goed wil lesgeven, kan je niet anders dan differentiëren. Speel in op de interesses van je leerlingen, weet waar ze mee bezig zijn, dan zijn ze meer gemotiveerd om te leren.
Elke leerling leert op zijn eigen, unieke manier. Als ze het moeilijk hebben in de lessen, kijk dan of je methodiek wel past bij de manier waarop zij goed, graag, efficiënt leren. En pas aan waar nodig.”
3. Alleen slimme leerlingen maken veel vooruitgang
“Elke leerling kan groeien en zich ontwikkelen. Een leerling boekt vooral leersuccessen omdat hij zich wil inspannen en engageren. Intelligentie is minder doorslaggevend.
Het enige wat je als leraar 100 procent zeker weet als je iets hebt uitgelegd is: ik heb het gezegd. Maar je weet niet of je leerlingen het begrepen hebben. Toets dus continu af of je leerlingen mee zijn, wat ze met de kennis doen, welke ideeën of misvattingen ze meenemen.”
4. Wie differentieert, moet iedere leerling individueel begeleiden
“Binnenklasdifferentiatie zet in op ‘routes op maat’ van leerlingen. Dat betekent niet dat je leerlingen individueel lesgeeft, je blijft werken met een klasgroep.
Het wil wel zeggen dat je extra hulp of ondersteunende materialen aanbiedt. Dat je varieert in taken en didactische werkvormen. En dat je leerlingen inspraak en keuzevrijheid krijgen over die taken. Maar iedereen in de klas werkt wel aan dezelfde doelstelling: start together, finish together.”
5. Als je differentieert, werken je leerlingen steeds in groep
“Verdeel je klas niet steeds in dezelfde groepen. En zeker niet altijd vanuit leerstatus, anders worden de verschillen te zichtbaar en stigmatiserend: ‘Die oefening is voor de slimmeriken’, hoor je dan.
Zet de leerlingen ook samen volgens interesse of leerprofiel. Want als je je klas indeelt in bijvoorbeeld 3 niveaugroepen, met andere thema’s en oefeningen, zal je snel merken dat je niet 1 grote klas, maar 3 miniklasjes hebt gecreëerd. Groepeer dus flexibel en wissel vaak af tussen individueel, zelfstandig werk, duo, trio.”
6. Maatwerk is een synoniem voor extra werk
“Maatwerk is vooral: creatief nadenken over je lessen. Als je differentieert, dan evalueer je in de eerste plaats voortdurend het leerproces van je leerlingen. Dat is evalueren om te leren.
Opdrachten, toetsen, observaties dienen om informatie over het leerproces van je leerlingen te verzamelen. Met je feedback daarop werk je automatisch op maat. Gepersonaliseerde tips, suggesties en vragen die het werk beter helpen maken: feedback werkt als motor voor het leren.”
7. Leerlingen krijgen verschillende toetsen. Dat is toch oneerlijk?
“Ook bij evaluatie kan je differentiëren. In de les lichamelijke opvoeding zijn er toch ook verschillende criteria voor jongens en meisjes? Je kan evalueren of iedereen de basisdoelstellingen beheerst, maar ook of je leerlingen extra doelstellingen bereikt hebben. Zo ontdek je waar leerlingen sterk in zijn.
Een eerlijke evaluatie betekent niet noodzakelijk dat iedereen dezelfde toets krijgt. Wel dat je iedereen dezelfde kansen geeft. Het is zelfs eerlijk om 2 opties aan te bieden: schriftelijk of mondeling, voor wie moeite heeft met lezen en schrijven, of het graag uitlegt.”
8. Het leerplan is veel te zwaar om te differentiëren
“Geen tijd om te differentiëren? Neem je handboek en schrap. Kijk naar wat je echt nodig hebt en naar wat bijkomstig is. Kijk naar wat je leerlingen echt moeten zien, omdat ze er het volgende jaar op verder bouwen. Sommige doelstellingen kan je ook via meerdere inhouden of vakken bereiken.
Beslis dus wat je basisdoelstellingen zijn. Wat wil je dat ze hun leven lang meenemen? En hou steeds de zorg voor de leerling in het oog. Want als je leerlingen afhaken, moet je zoeken naar andere manieren om het leerproces bij die leerlingen op gang te krijgen en te houden.”
Log in om te bewaren
Francess
23 september 2015Ik heb vrijdag een nascholing bijgewoond in Leuven: "Differentiatie binnen de lessen aardrijkskunde, een haalbare kaart !" Uitermate boeiend en interessant. Met dat materiaal ga ik vrijdag aan de slag in de klas. Ik ben al benieuwd naar het resultaat !
Prof. Dr. Wim Van den Broeck
23 september 2015Los van de concrete punten verwoord via acht mythes, en met alle respect voor collega Struyven, wil ik hier vooral reageren op de algemene strekking van dit item. Ik ben het er helemaal mee eens dat differentiëren een belangrijk en noodzakelijk didactisch principe is. Maar het is m.i. volstrekt onjuist het zo voor te stellen dat hoe meer er gedifferentieerd wordt hoe beter het is. Dat elke leerling de beste kansen geboden moet worden om te leren is vanzelfsprekend, maar dat doe je niet door voor alle leerlingen te differentiëren. Belangrijk is te weten met welk doel men wilt differentiëren. Dient het om leerlingen die wat achterblijven met de stof extra leertijd aan te bieden om bij te benen, dan spreekt men van 'convergente' differentiatie en dat is uitstekend. Op deze manier lukt het de leerkracht immers om voor alle leerlingen de leerdoelen te halen. Dient differentiatie echter om het onderwijsidee van 'onderwijs op maat' in de praktijk te brengen, dan is er een groot probleem. De gedachte dat sterk geïndividualiseerd onderwijs iedere leerling de beste leerkansen geeft, klinkt voor velen wellicht heel aannemelijk, maar is in strijd met heel wat onderwijservaringen maar ook met recente bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek. Ik geef onmiddellijk toe dat deze bevindingen weinig of niet bekend zijn in de onderwijswereld, maar ze zijn zeer overtuigend. Omgekeerd, voor de effectiviteit van dergelijke 'divergente' differentiatie is er helemaal geen empirische onderbouwing. Wat is het probleem? Onderwijs op maat onderschat schromelijk de kracht van het sociale aspect van onderwijs, ja dus van de klas en het klassikale. Aansluiten bij het niveau en de leefwereld van het kind, betekent in de praktijk helaas vaak ook teveel aansluiten bij diens zwaktes. Anders gezegd, onderzoek en ervaringen leren ons dat de leerling daardoor veel te weinig uitgedaagd wordt en de leerdoelen onvoldoende gehaald worden. Onderzoek laat zien dat voor om het even welke vaardigheid er een sterk wetmatig verband bestaat tussen het gemiddelde van een klas en de spreiding in een klas, m.n. hoe hoger het gemiddelde, hoe kleiner de spreiding. Ook omgekeerd geldt deze wetmatigheid: hoe groter de verschillen gemaakt worden (en divergent differentiëren leidt daar gemakkelijk toe), hoe lager het klasgemiddelde. Kortom, indien men de hier gegeven adviezen en vooral de aangehangen onderwijsvisie zou gaan volgen, dan zijn de dramatische voorspellingen gemakkelijk te maken. Het Vlaamse basisonderwijs, dat het in internationale peilingen nog altijd goed doet, zal onherroepelijk dalen in niveau en de verschillen tussen leerlingen zullen sterk toenemen (onbeperkt differentiëren betekent letterlijk 'verschil maken'). Die verschillen zullen overigens meer dan nu het geval is, samenhangen met de sociale achtergrond van de leerling. Onze Vlaamse sociologen zullen in dat geval terecht lamenteren over ontoelaatbaar sterke sociale effecten van ons onderwijs.
Beste leerkrachten, twijfelt u na het lezen van deze kritische bemerkingen over de te volgen aanpak, speel dan tenminste op zeker, en differentieer verstandig, d.w.z. 'convergent'.
Ten slotte, de stelling in het stuk: "elke leerling leert op zijn eigen, unieke manier", is een echte mythe die door cognitief en leerpsychologen al lang ontkracht is, maar recent ook goed als mythe bekend is bij onderwijsspecialisten (zie bijv. het aardige boekje van Pedro De Bruyckere en Casper Hulshof "Jongens zijn slimmer dan meisjes en andere mythes over leren en onderwijs", waarin de eerste mythe die er moet aan geloven luidt: "mensen hebben verschillende leerstijlen").
De Greve Dirk
24 september 2015Dank u wel professor Van den Broeck voor uw verhelderende commentaar op het discours van uw collega.
Patrick
10 oktober 2015Interessant Prof. W. Van den Broeck je schrijft de woorden neer van mijn verwrongen gevoel. Dank.
Anoniem
24 september 2015Ik ben blij dat ik in het artikel een aantal bevestigingen te lezen krijg. Niet enkel op 'niveau' differentiëren, maar ook op interesse en leerstijl, bijvoorbeeld. Dat werkt prima in mijn klas.
Ook de tip om met je school handboeken te gaan strippen naar het meest essentiële vind ik een goed idee. Zowel in lager als in secundair hoor ik veel collega's klagen over het te volle leerplan. Zo kan ik meer tijd creëren voor extra aandacht aan lln die dat vragen. Op alle vlak. Want er is wel meer dan het cognitieve. Samenwerken, creativiteit, het emotionele. En dat is zelfs een voorwaarde om goed te kunnen leren. Dat kan je lezen in een wetenschappelijk onderzoek van Maslov. Iets met piramides, denk ik.
In de reactie van de professor lees ik veel verwijzingen naar wetenschappelijk onderzoek dat niet bekend is, maar ik zie weinig links. Dat zou handig zijn. Ik ben erg benieuwd naar dat wetenschappelijk onderzoek, want de resultaten druisen in tegen mijn overtuigingen. Maar dan lees ik het liever zelf.
Verder ben ik zelf ook niet bezig met het klasgemiddelde in mijn klas. Ik raad de ouders ook aan van daar niet naar te kijken. Dat zegt absoluut niks over de vooruitgang van een kind. Een individuele aanpak in het onderwijs is in mijn ogen zeer noodzakelijk. Ik wil de professor wel eens zien lesgeven aan 25 kinderen waarvan één met het syndroom van Down, 3 ADD'ers, 4 ADHD'ers, 6 dyslectiekers en nog wat concentratiestoornissen. Ik rijm jouw uitleg alvast niet met het M-decreet. Dat laatste is vandaag in mijn klas, school en de onderwijswereld wel de dagelijkse realiteit. En zal dat het niveau van het Vlaamse Onderwijs naar beneden halen? Dat kan best. U bedoelt dan waarschijnlijk dat jongeren geen datums meer kennen van geschiedkundige gebeurtenissen of rivieren kunnen tekenen op een blinde kaart. Ja, dat kan. Maar misschien leren ze wel met verschillen omgaan, empathisch denken, veerkrachtig zijn, creatief denken ... Volgens mij heeft de wereld daar net iets meer nood aan vandaag.
Samengevat: fijn artikel. Ik voel bevestiging. #iederzijnmeningzeker
Jan Tishauser
26 oktober 2015Ik vraag mij af hoe we tot een productief gesprek kunnen komen over zin en onzin in het onderwijs. Is er bij Wim ruimte voor twijfel omtrent Maslov (die overigens nooit een piramide maakte) en leerstijlen? Zou hij bereid zijn om eens naar het (gebrek aan bewijs) voor deze opvattingen te kijken? Ik weet, dat leerstijlen gewoon (schadelijke) neuro-quatsch zijn. Wat ik niet begrijp is, waarom zovelen zo gehecht zijn aan dergelijke flauwekul. Wim is exemplarisch voor de goedgelovige en slecht opgeleide onderwijsgemeenschap. Dat is een internationaal probleem, dat in Engeland geleid heeft tot de researchED beweging, waar docenten, onderzoekers en beleidsmakers elkaar ontmoeten. Op 30 januari 2016 komt researchEd naar Amsterdam. Misschien is dat een gelegenheid voor Wim om echte onderwijskundigen en collega's die afscheid nemen van onderwijsmythes te ontmoeten, zoals Pedro de Bruyckere, die terugging naar zijn oude professor met de vraag: "waarom heb je mij die onzin over leerstijlen geleerd"?
Misschien is Wim bereid om het volgende artikel te lezen: http://www.tandfonline.com/doi/pdf/10.1080/00461520.2013.804395 van Paul Kirschner en Jeroen Merriënboer, waarin een aantal onderwijsmythes worden ontkracht.
Ik vrees echter, dat Wim goed onderbouwde visies, die niet overeenstemmen met zijn overtuiging blijft afdoen als 'meningen die verschillen'.
Uiteindelijk zijn het de leerlingen die op basis van een fictieve stijl worden geëtiketteerd, met als resultaat dat men de verwachtingen (meestal naar beneden) bijstelt het slachtoffer.
Fred
25 september 2015Misschien moeten al die geleerde professoren maar eens een maandje komen meedraaien aan de basis...
Prof. Dr. Wim Van den Broeck
27 september 2015Even enkele korte reacties.
1) Het makkelijke verwijt aan het adres van academici dat ze geen voeling hebben met de praktijk, is helaas vaak juist. Het is echter niet op mij van toepassing: ik sta in voortdurend contact met de onderwijspraktijk (o.m. via vrouw en dochter die in het onderwijs staan) en ben daardoor juist goed op de hoogte van wat algemene tendensen zijn, maar ook hoe die praktijk kan verschillen (in tegenstelling tot particuliere ervaringen). De reacties op wat ik daarover schrijf of zeg zijn overwegend van deze strekking: "blij dat er nog iemand is die voeling heeft met de onderwijspraktijk en die hardop durft te zeggen wat wij al lang dachten".
2) De opmerking hoe je les moet geven aan een klas met daarin allerlei kinderen met een labeltje, is ironisch genoeg precies de opmerking die ik zelf altijd voor de voeten gooi van zij die in 'differentiëren' DE oplossing zien van alle problemen in het onderwijs. Ik bedoel daar dan mee dat zoiets natuurlijk niet lukt zonder het opgeven van goed onderwijs voor alle leerlingen, ook die zonder labeltje. Het gevaar om daarin toch de oplossing te zien wordt hier duidelijk geïllustreerd, nl. het niet belangrijk vinden van het gemiddelde niveau van een klas, het aangezet worden om leerstof te schrappen naar het meest 'essentiële' (terwijl uit alle internationaal onderzoek blijkt dat sterke leerplannen een noodzakelijke voorwaarde zijn voor kwalitatief onderwijs). Dergelijke ideeën werken niet kansenbevorderend, maar juist kansen ontnemend.
3) Er is zeker meer dan alleen maar het cognitieve: creativiteit, sociale vaardigheden, veerkracht, welbevinden etc. zijn zeker belangrijk. Het is echter een ernstige misvatting dat hier sprake zou zijn van een tegenstelling of verstoorde balans. Integendeel, om creatief te kunnen zijn, om veerkracht te ontwikkelen, om je goed te voelen, is kennis opdoen noodzakelijk. Er is in het onderwijs dan ook geen enkele goede reden om het belang van kennis te verminderen. Dat er nog verwezen wordt naar Maslow als inspiratie bewijst alleen maar dat onze lerarenopleidingen niet altijd op de hoogte blijken te zijn van de meest essentïële basiskennis m.b.t. kwalitatief sterk onderwijs (ook al zijn daar grote verschillen). Maslow heeft nooit onderzoek verricht en zijn theorie is volledig gefalsifieerd omdat zijn overigens uiterst elitaire theorie (slechts de happy few bereiken de status van zelfverwerkelijking) geen rekening houdt met de kern van wat men de 'cognitieve revolutie' noemt in de psychologie, nl. het inzicht dat cognitie een behoefte op zich is en dus niet afhankelijk is van de bevrediging van zgn. lagere behoeften (zoals welbevinden).
Slotsom: het wordt hoog tijd dat leerkrachten gevormd worden rekening houdend met de essentiële wetenschappelijke kennis en ook brede ervaringen uit het buitenland, i.p.v. ondergedompeld te worden in eng ideologische denkramen.
Anoniem
29 september 2015We hebben natuurlijk uw uitgebreide mening in de krant kunnen lezen, professor. Zoals ik al zei: meningen verschillen. Als u dan toch zo fundamenteel anders denkt dan Klasse, is het misschien ook voor u tijd om een tijdschrift te lanceren? Ik ben zeker dat er nog wel gelijkgezinde mensen interesse in zouden hebben.
Zo een dertig procent van de Vlamingen ongeveer, denk ik. Alvast veel succes.
Prof. Dr. Wim Van den Broeck
29 september 2015Het is wat te makkelijk dit zomaar af te doen als 'meningen verschillen'. Dat is uiteraard het probleem niet. Waar het wel om gaat is goede argumenten te hebben voor die meningen, al dan niet gebaseerd op solide wetenschappelijke argumenten. Waar het ook om gaat is dat Klasse gefinancierd wordt door de belastingbetaler en dat het dan niet opgaat dat steeds dezelfde specifieke onderwijsvisie gepropageerd wordt. En waar het vooral om gaat is dat er nu eenmaal wel wat bekend is over leren en onderwijs in de wetenschappelijke literatuur maar dat die kennis zelden de basis is van wat er ik Klasse verschijnt. Wat uw inschatting betreft van aantal aanhangers: uit peilingen in het verleden omtrent belangrijke onderwijshervormingen, bv. brede eerste graad secundair, leerzorgkader, bleek telkens tussen de 70 en 80 % van de leerkrachten ernstige bezwaren te hebben.
Greet De Waele
23 september 2016Ik krijg dit artikel van vorig jaar dit schooljaar opnieuw onder ogen en kijk nu vanuit een andere bril gezien onze gewijzigde context in de derde graad basisonderwijs. Wij werken nu met niveaugroepen en binnen elke niveaugroep nog eens met een driesporenbeleid voor wiskunde en spelling. Van differentiatie gesproken.
Binnen deze context zijn de doelen ook belangrijk: Eindtermen, leerplandoelen( VvKaBao), curriculumdoelen die netjes opgelijst zijn. De basisdoelen waar iedereen over spreekt, vinden we helaas nergens terug. Ook bij de ped. begeleiding kunnen we die niet krijgen. Wie kan ons zeggen waar we die kunnen vinden. Hartelijk dank!
yasmin
15 december 2016Ik ben een afrikaanse vrouw en ik voel het al aankomen groepjes van zogezegde sterke leerlingen die het altijd beter begrijpen en andere toetsen krijgen omdat ze een ander achtergrond hebben en aub zwijg me over gelijke kansen voor elke leerling want in de praktijk is dat niet zo en mijn kindjes tja een zogezegde taalachterstand hebben en het niet altijd begrijpen en al van bij de start als zwak bestempeld ...zo is dat bij mij gegaan al van dag 1 tot aan mijn middelbaar onderwijs die ik door die behandeling nooit op tijd heb kunnen afmaken want op lang termijn begin je het zelf ook te geloven dat j een ander aanpak nodig hebt ..dus daar gaan we weer....de rijken worden rijker de armen armer ook intelectueel heelaas.
Laat een reactie achter