Zo doen zij het
“Coming-out kan alleen in een veilig schoolklimaat”
Al meer dan 15 jaar verenigen een 40-tal leerlingen van Don Bosco Haacht zich in een (actie)groep die opkomt voor LGBTQI+-jongeren. “Het doel is niet uit de kast komen, maar gender- en seksuele diversiteit uit de taboesfeer halen.” Maxim, leraar Nederlands, helpt de brug leggen tussen de jongeren, de school en collega’s.
“Ik was 16 toen ik me outte”, vertelt leraar Maxim. “De klas reageerde begripvol, maar achter mijn rug maakten ze grapjes. Dat kan je nooit vermijden. Op die leeftijd klitten groepjes samen. Een grootschalige studie van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) wijst uit dat 67% van de LGBTQI+ leerlingen tijdens zijn/haar/hun jaren op school het slachtoffer was van pesterijen, plagerijen, beledigingen of bedreigingen omdat ze zich tot de lgbtq+-gemeenschap rekenen. Daarom is een veilig schoolklimaat dat ook LGBTQI+-inclusief is, zo belangrijk.”
Open voor iedereen
Leraar Maxim: “Al in 2007 neemt leerling Steven het initiatief om een holebigroep in Don Bosco op te richten. Hij botst op heel wat problemen tijdens zijn coming out. Wanneer hij afstudeert, neemt een nieuwe groep leerlingen het roer over. Een collega en ik ondersteunen. We besluiten de praatgroep om te vormen tot een GSA (Gender and Sexuality Alliance) dat diverse seksuele oriëntaties, genderidentiteiten en expressies vertegenwoordigt. Ons doel? Een veilig schoolklimaat creëren waar iedereen zichzelf kan zijn.”
Leerling Amelie: “Bij onze GSA kan iedereen aansluiten. Veel leerlingen sluiten ‘via via’ aan. Of via de activiteitenquête die we aan de start van elk schooljaar invullen. Je kan erin aanvinken dat je interesse hebt in de GSA-instapmeeting. We zijn geen groep waar je per se je coming out doet. Het aantal jongeren dat zich 100% tijdens de secundaire schooltijd out, blijft beperkt. Ik ben eerder een uitzondering, want heb me al in het derde jaar geout. De meesten zijn nog vollenbak aan het worstelen en zoeken steun en begrip.”
Leerling Lotte: “Als LGBTQI’er is het leven toch wat moeilijker. Met mijn zoektocht naar mezelf kan ik moeilijk thuis terecht. Mijn familie is niet zo openminded. Bij de GSA vind ik lotgenoten met dezelfde struggles. De kwetsende opmerkingen die klasgenoten me naroepen, durf ik er te delen. We geven elkaar tips hoe we kunnen reageren. Dankzij de GSA sta ik nu sterker in mijn schoenen en heb ik niet meer het gevoel dat ik er alleen voor sta.”
Leraar Maxim: “Er zijn ook cis jongeren die meestrijden voor respect voor ieders identiteit en aansluiten bij de GSA. ‘Dat die op je school een even grote rol spelen, is belangrijk’, geeft ook Steffie De Baerdemaeker aan. Het aantal non-binaire leerlingen neemt het sterkst toe. Zij botsen tegen taal, verwachtingen en rollen die we op school koppelen aan gendernormen, wat de worsteling met zichzelf vergroot.”
Leerling Lotte: “Leraren vragen ons om hun oren en ogen te zijn want wij weten wat leeft tussen de jongeren en zien wie een ‘alles oké?’ nodig heeft. Dat geeft een fijn gevoel. Zo stelden we voor om op onze school voortaan met ‘Beste leerlingen’ in plaats van ‘Beste meisjes en jongens’ een bericht te openen en legden we uit waarom ‘Meisjes, ietsje rapper’ verkeerd kan vallen. Deze oplossingen vinden sommigen misschien te ‘woke’, maar door ze toe te passen voelt elke leerling zich aangesproken.”
Leraar Maxim: “Sowieso vragen we tijd om daar samen in te groeien. Eerst is er bewustwording nodig en dat kan je niet van de ene op de andere dag realiseren. LGBTQI+-inclusief zijn mag ook geen strak keurslijf worden, want dat kan averechtse reacties oproepen. Hoe en wanneer we de voornaamwoorden die/hen/hun gebruiken, hoe je als school omgaat met leerlingen die met een andere naam aangesproken willen worden … Iedereen heeft tijd nodig om ze vlot en juist toe te passen.”
Ook actie is nodig
Leraar Maxim: “De regenboogvlag die permanent op onze school hangt, is al verschillende keren vernield. Bij zo’n vernieling gaan we in gesprek met de leerlingen. De acties die we op school organiseren, verlagen de drempel om er open over te praten, voor zowel uitgesproken cis jongeren, als voor jongeren die zich niet durven outen. Duidelijk maken dat de regenboogvlag er mag zijn, vertelt hun: ‘Hier mag ik zijn wie ik ben, ook al weet ik nog niet of en hoe ik me zal outen.”
Leerling Amelie: “Op National Coming Out Day (11 oktober) start elke leraar het eerste lesuur met een presentatie die wij met de GSA-groep hebben voorbereid. De ene leraar pakt het vlot aan, de ander heeft het moeilijk om het woord ‘homo’ over de lippen te krijgen. Zulke momenten zijn nodig, want het taboe rond LGBTQI+ is nog groot.”
“Hoe meer we erover kunnen praten en hoe meer kennis er is, hoe groter de kans op acceptatie. En ja, er zijn klasgenoten die fars reageren en een discussie aanzetten. Hoe pijnlijk die soms voor mij zijn, ze zijn broodnodig.”
Leerling Lotte: “Jaarlijks nemen we ook deel aan de PAARS-campagne (17 mei). Met de kleur paars tonen we dat iedereen erbij hoort en zichzelf mag zijn. Hoe we dat concreet invullen, varieert van jaar tot jaar. Van leerlingen maken we bijvoorbeeld groepsfoto’s voor de regenboogvlag. Wie die via de Instagram-pagina van onze school deelt met #RainbowYourSelfie, krijgt paars gebak. Een succes: leerlingen én leraren schuiven aan, met schmink, regenboogaccessoires en slingers, er is muziek …”
Leraar Maxim: “De acties geven een boost, maar continue aandacht voor het thema is minstens even belangrijk. Zo moet je reageren wanneer je ‘homo’ als scheldwoord hoort. Achter dat scheldwoord zit niet altijd een homofobe leerling of de intentie om iemand diep te kwetsen. ‘Homo’ hoort naast ‘kanker’ en ‘spast’ helaas in het rijtje van puberscheldwoorden. De kwetsende impact van deze woorden moeten leerlingen wel beseffen, dat sowieso.”
“Soms komt humor sterker binnen dan een terechtwijzende opmerking of straf. Toen ik een groepje leerlingen zich hoorde afvragen wie de gayste van de klas is, reageerde ik met: ‘Ik ben de gayste, dus kunnen we er nu over ophouden’. Eerst reageerden ze verbaasd, verwonderd dat ik dat durfde, maar met een lach konden we dat vreemde gesprek met een kwinkslag afsluiten.”
Leraren als rolmodel
Leraar Maxim: “Dat ik op mannen val, steek ik niet weg voor collega’s en leerlingen. Vragen ze me of ik getrouwd ben, antwoord ik: ‘Ja, met een man.’ Verzwijgen, waarom zou ik? Als ik authentiek voor de klas wil staan, kan dat niet als ik in de kast zit. ‘Authenticiteit is belangrijk als je een leidersrol hebt in een GSA’, zeggen de leerlingen ook. ‘Het is een missie, geen taakje dat je erbij neemt. Je moet vanuit je hart strijden voor tolerantie, anders werkt het niet’.”
“Wanneer ik over mijn vakantie vertel, zeg ik ‘Mijn man en ik zijn op citytrip naar Athene gegaan’. Door simpelweg het woord ‘man’ te laten vallen, draag ik bij tot de normalisatie van homo zijn. Fijn dat ook collega’s de kans grijpen om stereotypen over gender en seksuele oriëntatie te doorbreken. Zelfs mijn collega die wiskunde geeft, gebruikt wel eens 2 papa’s in een vraagstuk in plaats van mama en papa.”
PAARS?
Elk jaar vindt op 17 mei, de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie, de PAARS-campagne plaats. Paars maakt het LGBTQI+-thema bespreekbaar, zowel op scholen als in de maatschappij. Het is ook een oproep tot steun en solidariteit. Scholen kunnen een pakket aanvragen met o.m. een Paarse Krant, lespakket en paarse polsbandjes bij Wel Jong.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter