Zo doen zij het
Is Estland het nieuwe Finland?
De afgelopen jaren was het Finse onderwijs hét voorbeeld voor heel Europa en de wereld. Het land behoort in de laatste PISA-peilingen (2018) nog steeds tot de (sub)top, toch dalen de resultaten. In tegenstelling tot buurland en nieuwe topper Estland. Is er een nieuw onderwijswalhalla in de maak?
In 2005 sta ik als Klasse-redacteur op een besneeuwde speelplaats in het Finse Espoo, een stadje in de buurt van Helsinki. Enkele maanden daarvoor worden de PISA 2003-resultaten voor wiskunde bekendgemaakt. En hoewel Vlaanderen de gouden medaille binnenhaalt en Finland ‘slechts’ de zilveren, wil heel Europa leren over het Finse onderwijssysteem.
Want terwijl er in Vlaanderen een enorme kloof gaapt tussen de sterkst en zwakst presterende leerlingen – die ook nog eens sociaal bepaald is – is dat in Finland niet het geval. De Finnen slagen erin ook de zwakste leerlingen op een relatief hoog niveau te laten presteren.
Hoe inspirerend ik de reis ook vind, toch stel ik me vragen. De manier van lesgeven in Finland is eerder traditioneel – klassikaal met de leraar vooraan – en anderstalige leerlingen of leerlingen met een migratieachtergrond vallen er nauwelijks te bespeuren. Hebben ze niet gewoon een gemotiveerd en weinig divers leerlingenpubliek?
In PISA 2015 tuimelt Finland van zijn voetstuk. Het is niet langer de grote Europese winnaar. De nieuwe uitblinker is buurland Estland. En de resultaten van PISA 2018 bevestigen die trend.
Estland steekt Finland voorbij
Estland behoort in 2015 voor lezen en wetenschappen – nog steeds samen met Finland – tot de internationale top. Ze houden allebei stand in 2018. Voor wiskunde behoort Estland in 2015 voor het eerst tot de subtop. Beduidend beter dan Finland dat het na de topprestatie van 2003 steeds slechter doet en maar gemiddeld meer scoort. In 2018 kan Estland nog hogerop klimmen in de rangschikking, terwijl Finland zelfs de subtop niet meer haalt.
Het onderwijssysteem in Estland is geënt op het Finse model met een jaartje pre-school, basisonderwijs tot 15 jaar en daarna de keuze tussen beroepsonderwijs of gymnasium. Bovendien passen de Esten ook veel van de Finse toverrecepten toe: Estse kinderen leren heel jong al Engels, ze proeven van heel veel verschillende vakken en ze krijgen een gratis warme maaltijd op school.
2 grote verschillen tussen Estland en Finland
1. Belang van ICT
ICT krijgt een belangrijke plaats in de Estse maatschappij en zo ook in het onderwijs. Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 besluit het land te investeren in nieuwe technologieën en loopt daar nu in voorop. In het jaar 2000 beschikken alle scholen al over internet en computers.
Terwijl in Finland veelal traditioneel wordt lesgegeven, voert Estland al in 2006 e-learning in en de lesmethodes die daarbij horen. In 2012 komt er een update met het programma ‘Learning and teaching in the digital age’. Kinderen leren in de lagere school bijvoorbeeld al programmeren en scholen zijn ingericht om met digitale tools te werken.
2. Investeringen in onderwijs
Onderwijs is en blijft in beide landen vooral een economische investering die nodig is om het hoge welvaartsniveau op peil te houden. Zowel Finland (5,7 %) als Estland (5,8 %) besteden in 2017 een groter aandeel van hun bruto nationaal product aan onderwijs dan het Europese gemiddelde (4,6 %).
Maar Finland bespaart sinds 2010 jaar na jaar op onderwijs. Dat laat zich stilaan voelen: er is minder geld voor klasassistenten en de klasgroepen worden groter. Ondertussen blijft Estland de investeringen optrekken. 15 % van de Estse uitgaven gaan naar onderwijs.
Wanneer Estland in 2016 haar topscore in het PISA-onderzoek nog verbetert, word ik nieuwsgierig. Ik wil met eigen ogen ontdekken wat er zo bijzonder is aan het Estse onderwijs.
Het geheim van Estland
Ik reis mee met het Heilig-Hartcollege van Waregem dat een uitwisseling organiseert met een Estse school. En meer dan een decennium na Finland sta ik in het besneeuwde Tartu, de tweede grootste stad van Estland.
Ik vraag aan leraren Katrin Ojaveer en Aare Ristikivi van het Hugo Treffneri Gümnaasium – waar 540 leerlingen van 15 tot 19 jaar les volgen – waarom Estland het volgens hen zo goed doet op de PISA-test. Ze zien 2 redenen.
1. Modern nationaal curriculum
Na het vertrek van de Sovjet-Unie in 1991 begon de Estse regering meteen met een hervorming van het onderwijs. In 1996 al werd er een nieuw nationaal curriculum ingevoerd dat focust op schoolresultaten: wanneer moeten leerlingen welke doelen halen? Scholen en leraren krijgen veel vrijheid om die doelen te bereiken.
Aare Ristikivi, beleidsondersteuner en leraar geschiedenis legt uit: “Wij hebben geen onderwijsinspectie. Het Ministerie van Onderwijs controleert enkel de eindexamens. Ik bepaal zelf hoe ik de doelen van het nationaal curriculum haal. De directeur vertrouwt ons als professional en komt niet tussen in mijn lessen.”
In 2011 werd het curriculum gemoderniseerd. Het focust nu meer op probleemoplossend en kritisch denken. Aare Ristikivi: “Zo’n 20 jaar geleden moest je alles uit het hoofd leren. Nu zetten we meer in op kritisch denken, je kan immers alles opzoeken op internet.”
“De nationale examens na het hoger secundair focussen op beide: voor Engels en Ests moet je lezen, analyseren, teksten schrijven. Wiskunde focust nog meer op kennis. De veranderingen zullen tijd vragen. Je kan immers niet experimenteren met leerlingen. Ik kan op het einde van het jaar niet zeggen ‘sorry, mijn experiment is mislukt’. Ze kunnen het jaar daarna niet terugkomen.”
2. Hardwerkende Esten
“Esten geloven in hard werken. Ook op school. Iedereen is ervan overtuigd dat je je op school moet inzetten om succesvol te zijn”, zegt Aare Ristikivi. Dat blijkt ook uit internationaal onderzoek: 7,5 op de 10 Esten vinden hard werken een belangrijke opvoedingswaarde. Ter vergelijking: in België is dat 6 op de 10, in Europa nog geen 5 op de 10 (cijfers 2005, nieuw Europees onderzoek loopt nog).
De Estse bevolking hecht bijzonder veel belang aan onderwijs. Het land heeft een hoge scholingsgraad: 9 op de 10 25-64-jarigen heeft minstens een diploma hoger secundair onderwijs (in de OESO is dat gemiddeld 7,5 op de 10). Dat weerspiegelt zich in de verwachtingen van de ouders ten opzichte van de schoolresultaten van hun kinderen en in het vertrouwen dat ze geven aan leraren en de school
Estland door Vlaamse ogen
Als journalist die veel in Vlaamse scholen komt en dus kan vergelijken, zie ik nog wel wat mogelijke redenen voor het PISA-succes van Estland. Dingen die voor de Esten te vanzelfsprekend zijn om ze op te merken.
1. Homogene maatschappij
Alhoewel Tartu een grote stad is, zie je er nauwelijks kleur. Niet op straat en niet op de schoolbanken. Dat beeld stemt overeen met de cijfers: 70 procent van de inwoners van Estland is Ests, 25 procent Russisch en 5 procent behoort tot kleine minderheden. Het aantal vluchtelingen en asielzoekers is verwaarloosbaar klein. Hierdoor geven Estse leraren les aan een zeer homogeen publiek. Dat is meteen een heel ander verhaal dan in Vlaanderen. En ook Finland moet sinds enkele jaren leren omgaan met een toenemende diversiteit.
2. Hoog mikken
Alle leerlingen nemen aan het einde van het hoger secundair deel aan nationale examens. Die gelden als eindexamen en als toegangsticket voor het hoger onderwijs. De resultaten zijn openbaar.
“De kranten smullen ervan om rankings te maken van de schoolresultaten. Wij staan heel hoog in die ranglijst, waardoor leerlingen soms van ver komen, speciaal voor onze school. De vraag is groter dan het aanbod. Daarom moeten de leerlingen toegangsexamen doen. Wij zijn bijgevolg de ‘studeerschool’, we geven les aan de slimste en meest gemotiveerde leerlingen”, legt Aare Ristikivi uit.
Maar ondanks de aanwezigheid van ‘elitescholen’ halen ook de andere scholen goede resultaten. Het aandeel van toppresteerders in PISA stijgt ook in elke ronde en ligt een pak hoger dan het Oeso-gemiddelde. Het systeem van de nationale examens zorgt er ook voor dat leerlingen goede resultaten willen behalen. Als je geslaagd bent, mag je naar de universiteit. Maar je resultaten bepalen of je de studierichting én de universiteit van je keuze krijgt. Soms organiseren universiteiten zelfs nog bijkomende toegangsproeven.
3. Open blik op de wereld
Alhoewel de Esten zeer nationalistisch zijn – tijdens ons bezoek kleurde het hele land er blauw-zwart-wit naar aanleiding van 100 jaar republiek Estland – richten ze hun blik ook op het buitenland. Het is het eerste land ter wereld dat e-citizenship aanbiedt: een soort van digitale identiteitskaart waarmee je er als buitenlander een onderneming kan opstarten.
Die mentaliteit is ook in het onderwijs merkbaar. Steeds meer studenten gaan een opleiding volgen in het buitenland. Het Hugo Treffneri Gümnaasium organiseert niet alleen internationale uitwisselingen, maar trekt ook met het lerarenteam naar het buitenland.
Katrin Ojaveer: “De leraren Engels volgden een opleiding van 3 weken in Groot-Brittannië. Vorig jaar trokken we met het hele lerarenteam naar Nederland om er samen de meest innoverende scholen te bezoeken om ideeën op te doen om onze schoolorganisatie en lespraktijk te verbeteren.”
Knelpunt: weinig leraren en ongelukkige leerlingen
Natuurlijk is ook het Estse onderwijs niet perfect. 2 knelpunten, erg doorslaggevende zelfs.
1. Niemand wil nog leraar worden
Slechts 1 op de 10 Estse leraren is jonger dan 30. Hoewel leraar een gerespecteerd beroep is, willen niet veel jongeren nog leraar worden. Katrin Ojaveer: “Jongeren zien leraar zijn als een zware job. Er wordt veel van je verwacht, maar je wordt daar niet goed voor betaald. Dat verklaart het gebrek aan aantrekkingskracht. Het loon stijgt wel jaar na jaar.”
Het optrekken van de lonen staat inderdaad hoog op de politieke agenda. Tussen 2011 en 2016 zijn de lonen met 50 procent gestegen en tegen 2020 zou een lerarenloon 120 procent van het gemiddelde loon in Estland – of zo’n 1300 euro/maand – moeten bedragen. Maar tot nog toe heeft de loonsstijging nog geen effect gehad op de populariteit van het beroep.
2. Leerlingen gaan niet graag naar school
PISA test niet alleen de kennis van 15-jarigen, maar vraagt ook of ze graag naar school gaan. Estland bengelt samen met Finland onderaan deze ranglijst.
Aare Ristikivi herkent het probleem ook in zijn school: “Leerplezier is een probleem in Estland. Esten zijn in het algemeen niet zo gelukkig. We wijten dat aan het weer. Maar jongeren ervaren gewoon veel stress op school. Ze volgen 5 of 6 vakken gedurende 6 weken en daarna hebben ze een testweek. De druk is dus hoog. Ook om te slagen voor de nationale examens trouwens.”
“Veel van onze leerlingen zitten op kot vanaf hun 15 of 16 jaar. Voor jezelf zorgen in combinatie met studeren is zwaar. Soms hebben ze heimwee. 1 op de 10 leerlingen heeft psychische problemen, vooral depressies en eetstoornissen. We leren die problemen herkennen en ermee omgaan”, legt Aare Ristikivi uit. De school heeft een voltijds psycholoog in dienst en sinds dit schooljaar ook een deeltijds sociaal assistent.
Op weg naar de absolute PISA-top?
Zal Estland opnieuw goed scoren op de volgende PISA-test? Hun bereidheid om doordacht te veranderen en hun werklust vormen alvast een mooie combinatie. Of zoals Aare Ristikivi het samenvat: “Het Estse onderwijs gaat in de juiste richting. Leraren van verschillende vakken beginnen meer samen te werken, kritisch denken wordt steeds belangrijker. Dat de veranderingen traag gaan, vind ik prima: we moeten voorzichtig zijn en de goede dingen behouden. En we moeten vooral een evenwicht vinden tussen het welbevinden en de resultaten van de leerlingen.”
“Ik hoop dat in de toekomst leerlingen niet meer zullen leren voor hun punten, maar omdat ze het zelf willen.” Of zoals de slogan van de school het mooi samenvat: ‘we leren niet voor de school, maar voor het leven’.
Onderwijstoerisme
Sinds de PISA-peiling van 2013 kan Estland op veel internationale belangstelling rekenen. Het Estse Ministerie van Onderwijs biedt daar antwoord op met deze YouTube-video:
Wil je ook de internationale toer op?
Klasse reisde mee met het Heilig-Hartcollege Waregem dat een uitwisseling organiseerde met Estland in het kader van haar Europees project ‘TEAM – Together Everyone Achieves More’. De school werkt samen met secundaire scholen uit Duitsland, Hongarije, Estland en Schotland rond het thema ‘School van de toekomst’.
Een Erasmus+ project organiseren kan via het Vlaams Erasmus+ agentschap Epos.
Log in om te bewaren
Vanessa Oeyen
2 oktober 2022Ik ben net terug van een fijne Erasmus-ervaring in Estland waar bovenstaande conclusies werden bevestigd. Wat me vooral opviel was dat de kinderen al op zeer jonge leeftijd verantwoordelijkheid krijgen en zelfstandigheid opbouwen. Dit gedrag reflecteert zich ook in hun leerproces dat ze zeer snel zelf in handen nemen. Uiteraard speelt de maatschappelijke en culturele component hier een belangrijke rol, zoals beschreven in het artikel. Misschien moeten wij ons de vraag stellen om onze leerlingen minder te pamperen en reeds vanaf de basisschool meer de focus te leggen op zelfstandigheid en leren leren. Iets wat volgens mijn inzicht niet voldoende of op de juiste manier aan bod komt in ons onderwijssysteem.
Laat een reactie achter