Verhaal
“De wiskundeknobbel bestaat echt. Maar hij volstaat niet”
Met plezier neemt Cindy Blommaerts de zware wiskunde van de derde graad voor haar rekening. “De grootste kick in mijn les? Dat eureka-momentje als een leerling zichzelf overtreft en met knarsende hersenen het laatste stukje van de puzzel legt.”
“Dit jaar geef ik enkel wiskunde aan leerlingen die zes, zeven of zelfs acht uur wiskunde volgen in het Kardinaal Van Roey-instituut in Vorselaar. Toch hoor je mij niet zeggen dat het de heilige graal is waar élk kind dat hoog scoort op school voor moet kiezen.”
“Zeker, we hebben onze toekomstige ingenieurs en wetenschappers die abstract wiskundig denken hard nodig. Maar wiskunde doorgrond je pas als je ervan houdt. Als je blijft zoeken naar die creatieve opening die alles doet kloppen. Voel je die passie niet, dan zijn er zoveel richtingen waar je je ei wél kwijt kan.”
Oude liefde roest niet
“De vonk sloeg over toen ik in het derde middelbaar de wereld van algebra binnen stapte. De wiskundeles was het lichtpuntje in mijn schooldag, en thuis moest elke oefening eraan geloven. Toen ik naar de unief trok, was zuivere wiskunde een logische keuze.”
“Toch nam ik op de arbeidsmarkt een andere afslag: informatica. Eerst software ontwikkelen, later monitoren. De vormingen voor klanten koesterde ik het meest. Mensen iets nieuws leren gaf me energie. Na zeven jaar in de privé werd ik voor de eerste keer moeder. Haalde mijn kind af als de crèche sloot en ging met de Maxi Cosi naar kantoor om wat af te werken. En besefte: zo draait een gezin niet.”
“Niet dat de werkdruk daalde toen ik in het onderwijs stond. De uren die ik vrijmaakte voor mijn gezin haalde ik ‘s avonds in, wanneer iedereen sliep. Nachtwerk om twintig verschillende uren voor te bereiden, voor een vak dat ik 7 jaar aan de kant geschoven had. Ik wilde elke oefening zelf oplossen zodat ik wist waar leerlingen konden struikelen.”
“En toch ben je soms die onervaren wie-gooien-ze-hier-nu-weer-binnen-leraar. Zoals die keer dat ik er bij mijn leerlingen Boekhouden-Informatica niet in slaagde om de variabele X te vinden op een grafische rekenmachine, omdat ik daarmee nooit eerder werkte.”
Op zoek naar je wiskundeknobbel
“Mijn lessen ogen traditioneel. Ik breng de basis aan het bord en leerlingen gaan zelfstandig aan de slag. Wie vastloopt, overlegt met klasgenoten of roept mijn hulp in. Wie extra uitdaging wil, krijgt die. Ook in de wiskunderichtingen is het niveauverschil erg groot. Sommige leerlingen komen twee keer verder dan andere. Daarom voorzie ik bovenop de basisoefeningen telkens een groot pakket uitbreiding.”
“De wiskundeknobbel bestaat echt. De ene leerling heeft een talent dat hem tot diepere inzichten brengt. Maar die gave helpt je geen meter verder als je de goesting niet hebt. Zoals dat briljante meisje dat de uitbreidingsoefeningen links laat liggen omdat ze niet de drive heeft om de oplossing te kennen. Of de jongen die extra uitdaging aankan, maar liever het klassikale traject kiest omdat hij zich daar het veiligst bij voelt.”
“Soms schat je leerlingen verkeerd in. Iemand die steevast theorievragen overslaat maar wel de moeilijkste knopen ontwart? Gebrek aan inzet, denk je dan. Tot blijkt dat een creatief wiskundig brein geen synoniem is voor een goed geheugen.”
“Vorig jaar had ik een leerling met veel talent én honger. Nog voor de paasvakantie had hij in zijn eentje alle leerstof verwerkt. Ik maakte hem wegwijs in cursussen van de unief. Hij verkende terrein dat voor mij niet zo vertrouwd was. Had ik niet meteen een pasklaar antwoord op zijn vragen, dan voelde het soms alsof ik tekort schoot. Dook ik ‘s avonds in de boeken om de knoop te ontwarren. Nu zie ik dat het een mooi geschenk is als een van je leerlingen je op een dag overvleugelt. Na de proclamatie bedankte hij me: blijkbaar betekende mijn steun veel voor hem.”
Waze en kwantumcomputers
“Natuurlijk is zo’n uitschieter fijn, maar ik ben trots op elke leerling die met mijn hulp zijn interesses uitspit. Of die nu een iets lichter pakket wiskunde kiest of acht uur. Ik besef goed dat je in zulke klassen in een bevoorrechte positie staat. Die leerlingen voelen zich in hun sas, zitten vaak al met het ingangsexamen burgerlijk ingenieur in hun hoofd.”
“Het cliché van het clubje wereldvreemde nerds met vreemde hobby’s en een onbestaand sociaal leven klopt niet. Hun gemeenschappelijke noemer is gedrevenheid. Op school, maar even goed in de sportclub. Of als ze een fuif organiseren: tot in de puntjes geregeld. Wiskunde is ook geen mannenzaak meer. Onze wiskundeleerlingen zijn vaker meisjes dan jongens, al geeft ons verleden als meisjesschool een vertekend beeld.”
“’Wiskunde blijft altijd hetzelfde: dan valt je voorbereidingswerk toch mee?’ Ik begrijp die reactie. Maar je moet de link leggen met hun wereld als je leerlingen wil overtuigen van het belang van wiskunde. Hoe media en politici statistische gegevens verkeerd interpreteren. Wat artificiële intelligentie precies is, of hoe een app zoals Waze werkt. Er komt een pak wiskunde bij kijken als je de snelste route van A naar B zoekt en daarbij rekening houdt met parameters zoals wegenwerken, verkeersdrukte en snelheidslimieten.”
“De dag waarop kwantumcomputers voor het grote publiek toegankelijk worden, is onze informatie niet meer veilig voor hun rekenkracht. En dus moeten we op zoek naar nieuwe manieren om gegevens te beveiligen. Die onderwerpen zitten tjokvol wiskundige vraagstukken. Boeiend om uit te pluizen, maar ook best tijdrovend.”
“Elk jaar nemen we deel aan een wiskundetornooi. Dit jaar stond ruimtevaart centraal. Welke snelheid moet een raket hebben om in een baan rond de aarde te geraken? En om daar te blijven? Fascinerende vragen die je leerlingen de kans bieden om de race naar de maan vanop de eerste rij te herbeleven.”
“Toen ik in de privésector werkte, kriebelde het na enkele jaren steeds om mezelf te vernieuwen en een andere functie op te nemen. Die behoefte voel ik in het onderwijs niet. Je krijgt constant nieuwe uitdagingen. Een uitstapje in de leerstof. Een nieuwe cursus. Of een andere klas die je dwingt om je aanpak bij te sturen.”
Tocht door het donker
“Dag in dag uit zwoegen voor zes op tien is ontmoedigend als je ziet hoe je buurvrouw fluitend over elke horde springt. Ik hou mijn leerlingen voor dat ze zich enkel met zichzelf mogen meten. ‘Dit leerstofonderdeel ligt je beter dan het vorige. Je mag terecht trots zijn dat je de basis zo grondig beheerst.’”
“Iedereen tast de grenzen van zijn denken af. Logisch dat je de moed verliest als je in het pikdonker de weg moet zoeken. Of er geen plezier in vindt om een oplossing te geven die voor jou zonneklaar is. Het is mijn taak om leerlingen net voldoende bij te lichten om zelf hun weg te vinden. Om hun nieuwsgierigheid te voeden. En de liefde voor mijn vak brandend te houden.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter