Zo doen zij het
“Genoeg structuur legt de lat ook in het buitengewoon hoog”
“De grootste fout die je bij onze leerlingen kan maken, is denken dat ze geen progressie kunnen maken in sociale vaardigheden en kennis”, vertelt leraar Ewout van bubao Sint-Gregorius in Gentbrugge. Daarom brengt hij eerst structuur en duidelijke afspraken aan, daarna een pak buitengewoon mooie leerkansen.
Ewout De Coene: “Op 1 september trek ik de lijnen in mijn klas, een groep leerlingen met gedrags- en emotionele stoornissen (type 3). Misschien wel de enige keer dat ik 30 minuten aan een stuk het woord neem. Wekenlang werk ik aan mijn speech rond de basispijlers veiligheid, zelfstandigheid en eerlijkheid. Alle woorden, klemtonen en pauzes moeten goed zitten. Toneel bijna om onze verwachtingen naar elkaar uit te spreken, afspraken te maken. Wat ik vertel? Dat ik mijn leerlingen altijd zal geloven. Hun ogen! Maar, voeg ik eraan toe, mijn blinde vertrouwen speel je helemaal kwijt als je de boel belazert.”
“Of nog: we zijn een groep en tonen altijd respect. Materiaal verzorg je, afspraken kom je na. Ben jij verantwoordelijk voor het bord en liet je alles staan? Dan schrijf ik theatraal de nieuwe leerstof erbovenop. En we zijn dankbaar naar iedereen, in de klas en daarbuiten. Scoor jij op ons voetbalveld het winnende doelpunt? Chique, maar geen goal zonder die mooie bal van je ploegmaat. Dus vier je samen. En niet zelfvoldaan in je eentje zoals hun held Cristiano Ronaldo.”
Vlaamse Primitieven
“Duidelijke afspraken en structuur maken een schooljaar. Sterker nog: ze zijn de fundamenten voor uitdagende leerkansen. De grootste fout die je bij onze leerlingen kan maken, is denken dat ze geen progressie kunnen maken in sociale vaardigheden en kennis. Ik vraag veel van mijn leerlingen. Horen ze op Karrewiet over een aanslag in Polen of een nieuwe diersoort in Brazilië, dan is het zonde dat ze geen geografische basiskennis hebben.”
“Daarom marchandeer ik niet graag met lestijd, ik benut die zo kwalitatief mogelijk. Als leraar moet je je leerlingen constant voeden en leerkansen aanbieden, want je hebt de morele verantwoordelijkheid om ze zo ver mogelijk te brengen. Best lastig soms om rekenles te geven als sommige leerlingen op school arriveren zonder ontbijt of na een fikse ruzie met papa. Dan moet je daar eerst iets mee. Zonder daarin door te slaan: elk akkefietje op de speelplaats plat analyseren hoeft niet.”
“Minstens even belangrijk als leerlingen kennis meegeven, is hun leergierigheid aanwakkeren. Wie is die man met gespreide armen op Italiaanse euromunten? Dat zoeken ze graag samen uit op internet. Zo’n fascinerende figuur als Da Vinci opent een voorraadschuur aan verhalen. Net als de Vlaamse Primitieven. Geen leerling blijft onberoerd bij het schilderstalent van Van Eyck. Zijn portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw, vol minuscule details en vakkundig verborgen symbolen, daar koppel ik de kenmerken van de Primitieven aan.”
“Nog een voorbeeld: dit jaar daagde ik mijn leerlingen uit om 100 beroepen te sommen en hun ouders te interviewen over hun job. Niet makkelijk: de relatie is niet altijd sterk én heeft iedereen wel een job waarover hij wil vertellen? Als de helft van mijn klas met iets kwam, was ik al tevreden. Maar ze dienden elk apart tot 4 knappe interviews in. Veel meer dan wat ik vroeg. Dat cadeau moet je met grote gebaren uitpakken. ‘Hoe ongelooflijk straf van jullie!’ Fier dat ze waren, op zichzelf én op hun familieleden.”
Vliegende spelborden
“Natuurlijk heeft elk kind zijn limieten. Aan een jongen die na mijn eindklas in bubao naar 1B trekt, vraag ik meer dan aan zijn klasgenoot die dat niet aankan. Op kennistoetsen over fietsonderdelen of kunst vult de eerste alle vragen in. De tweede slechts de helft en hij mag fonetisch schrijven. Wat wel voor allebei geldt: samen zoeken we de limieten op, stretchen die als het kan. Zodat ze soms verder komen dan verwacht. Daarin mogen ze Cristiano Ronaldo wél imiteren.”
“Op beloningsmomenten, maximaal 2 keer per week, open ik mijn kast met speldozen. Dan spelen we 20 minuten lang leerspellen. Geen Monopoly of Levensweg, wel Keer op Keer of Qwixx. Mijn leerlingen leren daardoor nieuwe spelregels verwerken, omgaan met wisselende kansen, samenwerken in duo’s, respect tonen voor elkaar en tactieken toepassen. Heel intensieve en leerrijke tussendoortjes. Zeker voor sommige leerlingen in type 3 die impulsief het spelbord door de klas willen keilen als hun winstkansen plots kelderen.”
Machtige eenden
“Ik wil leerlingen niet alleen kennis meegeven, maar ook zelfstandiger maken. Zodat ze het later zelf kunnen rooien. Want niet iedereen heeft een sterke, steunende thuis waarop je altijd kan terugvallen. Mijn leerlingen nemen daarom zelf verantwoordelijkheid op. Na een conflict in de klas, verhuist de aanstoker met zijn bank naar de gang.”
“In de klas bespreken ze wat er nodig is om de boosdoener weer in de klasgroep toe te laten. Lukt dat voor alle partijen? Dan tillen alle leerlingen de bank weer naar zijn oude plek. Symbolischer kan het niet: jij excuseerde je zoals we vroegen, wij nemen je daarom weer op in onze groep. Maar ook omgekeerd is het signaal krachtig: als de groep beslist dat terugkomen nog niet kan, kan je de leerling opvegen.”
“Ik maak de groep belangrijk. Daarom heet mijn klas niet langer 314, type 3 en vierde klas, maar wel The Mighty Ducks. Naar een jeugdfilm waarin een groep gasten uit arme buurten en een hockeycoach die ook fouten maakt, leert samenwerken. Het resultaat laat zich raden: ze raken op elkaar ingespeeld, worden een hecht team en spelen zelfs de taaiste tegenstanders van het veld.”
“Dat vat mooi samen wat ik in het schooljaar wil bereiken met mijn klas. Niet dat ik daarbij alles uit handen geef, daarvoor ben ik te sturend. Minstens even vaak ben ik de leraar die wel vraagt of ze de taak met potlood of pen schrijven, maar niet of ze de opdracht zien zitten.”
Hard maar nooit unfair
“5 jaar geleden besliste ik om als leraar niet langer rond de pot te draaien en eerlijke feedback te geven. Gedraagt een leerling zich slecht in de rij? Of haalt een taak onvoldoende kwaliteit? Dan zeg ik dat zonder omwegen, tegen de ‘het-is-allemaal-niet-zo-erg’-cultuur in. Mijn leerlingen en hun ouders waarderen het dat ik hard maar nooit unfair ben. En ze weten ook: een compliment van mij telt door. Niemand die nog twijfelt of ik het meen als ik zeg dat iets goed is.”
“Ook als ik even geen tijd heb voor een leerling, zeg ik dat klaar en duidelijk. Hoe vaak luisteren we maar half door tijdsgebrek of beloven we straks te passeren, terwijl we dat 8 op de 10 keer vergeten. Ik antwoord: ‘Sorry, het lukt nu niet. Maar ik wil je verhaal wel kennen. Spreek je me vanmiddag nog even aan?’ Onlangs kon ik in mijn les geen tijd maken voor een meisje. Maar in het zwembad – ze zwom niet mee – lukte dat wel. Dat intense gesprek duurde 10 minuten, maar we hebben daar allebei de volgende 10 maanden veel aan.”
Goedgevulde achterbanken
“Wat je vraagt aan je leerlingen, moet je zelf doen. Ik werk zalig samen met 2 collega’s. Maar als iets onder de maat blijft, verzwijgen we dat niet voor elkaar. Eind vorig schooljaar stelden we vast dat we te weinig didactische uitjes plannen met onze leerlingen. Werkpunt. Dus reden we dit jaar met onze wagens – een grote gezinsuitstap, leraar aan het stuur en leerlingen op goedgevulde achterbanken – naar de bibliotheek, naar de watertoren, de winkel, het recyclagepark en het politiekantoor.”
“Ik ben geen klassiek zorgende leraar, maar ik bied door structuur en eerlijke feedback mijn eigen manier van zorg aan. Dat maakt mijn aanpak authentiek, maar geen bijbel voor andere leraren. Of ze ook deels werkt in een tweede leerjaar of vierde secundair? Geen idee, we wisselen in onderwijs te weinig expertise uit verder dan je klaslokaal, gang of school. Soms bel ik naar een secundaire school. Vraag ik of ik met mijn leerlingen mag passeren voor hun studiekeuze. Steek ik altijd iets van op. Eerlijke kritiek aan mezelf: Ewout, waarom doe je dat niet vaker?”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter