Zo doen zij het
School zonder straf: “Wacht niet tot iemand een stoel door de klas keilt”
Vroeger een school waar verbale en fysieke agressie dagelijkse kost was, nu een plek waar leraren én leerlingen zich veilig voelen. Wim en zijn team van Don Bosco Groenveld maakten de switch naar een school zonder sancties.
Wim Hanssens: “Geef jij een sanctie aan een meisje omdat ze zichzelf krast of peuken op haar arm uitduwt? Waarom straf je dan een leerling die scheldt en zijn agenda door de klas gooit? Dat zijn 2 verschillende signalen met dezelfde boodschap: ‘ik heb een probleem, en ik weet niet hoe ik dat moet vertellen’.”
De school van onderdirecteur Wim schafte sancties af. Een school met een groot aandeel bso- en buso-leerlingen. Vaak leerlingen met een rugzakje. Maar hoe graag ik het verhaal van een school zonder straffen wil geloven, na 13 jaar voor de klas heb ik er mijn bedenkingen bij. Soms lijkt straffen je enige optie.
“Ik weet waarover ik spreek”. Wim ziet mijn bedenkelijke blik. “15 jaar geleden zaten we met een gigantisch probleem. Vandalisme. Verbale en fysieke agressie. Intense conflicten. En leraren die een na een uitvielen. We verkrampten en scherpten ons sanctiebeleid op. Met een indrukwekkende piramide aan straffen voor elk vergrijp. Noemde je de leraar een b*tch? Uurtje nablijven. ‘B*tch’ en je bank omgooien’: uurtje extra. Blufpoker die eindigde met leerlingen die het best stoer vonden dat ze al 4 woensdagen op hun naam konden schrijven. En conflicten die we in het beste geval even de kop indrukten maar nooit oplosten.”
“‘Zo kan het niet verder’. Daar was iedereen het over eens. Met instemming van het team namen we radicale beslissingen. Geen straffen meer. Grotere klassen om meer uren in te zetten op crisisinterventie. En extra budget om leraren een methodiek rond herstelgericht werken bij te brengen. Jarenlang hadden we geprobeerd om leerlingen aan te passen aan onze school, maar dat werkte niet. Dus pasten we onze school aan ons publiek aan. Enkele leraren vertrokken omdat ze die aanpak niet zagen zitten. Met wie bleef, begonnen we aan ons nieuwe project. Met vallen en opstaan, maar vandaag durf ik zeggen dat we de juiste keuze maakten. Luister eens?”
Even valt de stilte in ons gesprek. Het is het laatste lesuur voor de vakantie, en toch is het rustig. Ik hoor geen leraren die hun stem moeten verheffen. Geen leerlingen die roepen of net voor de vakantie toch nog een opstootje uitlokken. Don Bosco Groenveld is een school met een ‘stevig’ publiek. Maar met vooroordelen over leerlingen uit bso en buitengewoon kom je hier bedrogen uit.
“Vergis je niet”, zegt Wim. “Er zijn dagen waarop ik de hele tijd moet bijspringen omdat er conflicten blijven opduiken. Dagen waarop je je afvraagt waar je mee bezig bent. Goed mogelijk dat we ons gesprek moeten onderbreken en ik een half uurtje weg moet. De leerlingbegeleider kwam me net nog vertellen dat een leerling boos door de gangen loopt. Omdat ze een voorval van vorige week niet verteerd heeft. Zo’n meisje zegt dan dat ze het me betaald zal zetten. Maar wat ze echt wil, is praten. Óf ze stormt hier straks binnen, óf ik zoek haar zelf even op.”
“F*ck you b*tch”
“Linde, haal je hoofd van de bank.”
Geen antwoord. Linde is te laat. Een uur te laat. En toch wandelt ze op haar dooie gemakje de klas binnen en legt ze haar hoofd op de bank.
“Linde, haal je hoofd van de bank en werk mee.”
“Laat me met rust, mevrouw.”
“Linde, laatste keer: hoofd van de bank en de les volgen.”
“F*ck you b*tch.
Ik trap het hier af.”
Wim Hanssens: “Een leerling stelt niet zomaar grensoverschrijdend gedrag. Die nacht had Linde niet geslapen. Ze dwaalde door de stad na een conflict thuis. Omdat ze haar kleine zusje wilde beschermen voor rake klappen van haar moeder, die helemaal buiten zinnen was. Niet elk verhaal is zo zwaar als dat van Linde. Een puberverliefdheid die op de klippen loopt of een conflict onder vriendinnen kan even goed de oorzaak zijn. Maar tegen Linde zeggen ‘Als je nu niet oplet, krijg je straf’: vind je dat rechtvaardig?”
“Als ik tekeer ga, dan wil ik je iets vertellen. Een straf neemt mijn verhaal niet weg. Een straf is vaak niet meer dan wraak. Geen verwijt aan leraren die via sancties gedrag proberen bij te sturen. Dat is hun goed recht, en ze doen het met de beste bedoelingen. Maar het werkt niet. Straffen doen we vaak uit machteloosheid, omdat we er niet in slagen om boeiend les te geven en tegelijk elke leerling de zorg te bieden die hij nodig heeft. Want dat is onbegonnen werk.”
“Bijsturen doen we hier wel. Een leerling gaat al eens met een nota naar huis. Of moet thuis die taak afwerken die hij in de klas liet liggen. Kleine akkefietjes waarvoor je niet meteen extra zorg inschakelt. Wat telt, is dat we altijd reageren vanuit bezorgdheid. Nooit bestraffend, want dat is dodelijk voor een positieve relatie. Achter onze deur staat geen stok. Wees maar zeker: leerlingen voelen dat verschil haarfijn aan.”
“Sancties leiden enkel tot nóg meer sancties. Tot kampen die met getrokken messen tegenover elkaar staan. Dat straffen erbij hoort, zit helaas diep ingebakken in ons denken. Denk aan schuld en boete in het christelijk geloof. En ons rechtsysteem eist gerechtigheid en een vorm van vergelding. Maar het werkt niet. Hoe meer gevangenissen we bouwen, hoe voller ze zitten.”
“Tik Tik Tik”
Sabrina tikt met haar pen op de houten bank.
Tik. Tik. Tik.
Haar blik strak op leraar Myriam.
Tik. Tik. Tik.
Elke les zoekt Sabrina het conflict op. Ze beantwoordt elke vraag met een misprijzend lachje naar haar buurvrouw. Haalt tergend traag haar boek achter in de klas. En bij elk fout antwoord van een klasgenoot applaudisseert ze sarcastisch.
Het raakt Myriam, telkens weer.
Brengt haar van slag en vreet aan haar geduld.
Maar niet vandaag, neemt ze zich voor.
Wim Hanssens: “Weet je wat Myriam deed? Ze negeerde het getik. 2 lesuren lang. Helemaal op was ze, maar ze viel er mij of haar collega’s niet mee lastig. Toen ze thuiskwam, maakte ze het gezellig met haar gezin. En ze vertelde niets. Om 2 uur ’s nachts werd Myriam wakker. Tik. Tik. Tik. Hartkloppingen, klaarwakker en met een bang hart weer naar school. Ze hield zich sterk, maar een week later zat Myriam thuis.”
“Leraren zijn geen superhelden. Wat we van Myriam vroegen, was onmogelijk. Je kan geen conflict ontmijnen terwijl je leerstof overbrengt. En dus laten we leraren doen waar ze goed in zijn: lesgeven. Een leerling die doelbewust je les blijft storen, vraag je om de klas te verlaten. Niet om je gezag te laten gelden, wel vanuit bezorgdheid. Leraren detecteren problemen en verwijzen door. ‘Ik merk dat je het lastig hebt. Ik denk dat je beter even uit de klas gaat’. Wat we nooit doen, is dat gedrag negeren, zoals Myriam ten einde raad toen deed.”
“Onze opvang wordt voortdurend bemand door 2 mensen. Een permanentieteam dat draait op een pedagoog, een psycholoog en een opvoeder. Zij gaan het gesprek aan. Sinds de start van ons nieuwe zorgbeleid werken we met LSCI, een gesprekstechniek die uitgaat van luisteren en mikt op inzicht en herstel. Elke leraar die hier meer dan 2 jaar werkt, volgt de opleiding.”
“Een leerling die zijn boekje te buiten gaat, komt nooit met een simpele sorry de klas weer in. Pas als je oprecht inzicht hebt in wat er fout liep, ben je klaar voor een herstelgesprek. Die aanpak kost tijd en moeite. We maakten de klasgroepen groter, want de uren voor het permanentieteam moet je ergens halen. Maar omdat we vroeg ingrijpen, zien we veel minder conflicten in de klas. Logisch, want je wacht niet tot iemand een stoel door de klas keilt. Je zorgbeleid begint wanneer een leerling zijn hoofd niet van de bank wil halen. Doe je dat niet, dan is het enkel een kwestie van tijd voor de boel ontploft.”
“Onze visie op zorg is doordrongen van die herstelgerichte aanpak. Het ABC van zelfdeterminatie vormt de basis. We laten leerlingen ervaren dat ze zelf hun leven in handen kunnen nemen. Onze leraren voelen zich verbonden als team, en elk leerling weet zich welkom. En we tonen leerlingen waar hun talenten liggen. Wie hier aanklopt, heeft vaak al een pijnlijke waterval achter de rug. Cruciaal dat je jongeren dan in hun sterktes zet. Aan die 3 kernwaarden voegden we een vierde toe: altruïsme. ‘We zijn er voor jou, ook als het moeilijk gaat. En hier op school zorgen we voor elkaar zonder altijd iets terug te verwachten’.”
“Omdat u uit uw bek stinkt”
Tijdens een uurtje studie ziet Tom hoe een leerling zijn smartphone bovenhaalt.
Steek je die gsm weg?
Nee.
Steek die gsm weg.
Geen sprake van.
Die gsm moet weg.
Het enige wat hier weg moet, bent u. En weet u waarom?
Omdat u uit uw bek stinkt.
Wim Hanssens: “Die jongen slingerde niet alleen beledigingen naar het hoofd van zijn leraar. Hij gooide ook een kauwgom in zijn gezicht. Toen die leerling daarna mijn bureau binnenwandelde, ging ik uit mijn dak. Net als die moegetergde collega die voor de zoveelste keer ‘loser’ naar zijn hoofd kreeg en ontplofte. ‘We zullen nog eens zien wie hier de loser is’.”
“Zeg niet hoe leerlingen zich moeten gedragen. Toon het. Dan pas geloven leerlingen je. Mijn leraren zijn steengoede professionals, maar vooral ook mensen. En mensen maken fouten. Consequentie van zulke uitschuivers: een herstelgesprek. In onze school krijgt iedereen de kans om zijn fouten recht te zetten en wordt iedereen rechtvaardig behandeld. En dus voelt iedereen zich hier ook veilig. Dat bleek ook uit een anonieme bevraging bij leraren en leerlingen.”
“Als ik over onze aanpak een lezing geef, doe ik vaak een klein experiment om mijn publiek te laten ervaren hoe belangrijk veiligheid is om te leren. ‘Straks ga ik in crisis. Gillen, over de grond rollen, schelden: ik weet nog niet precies wat ik zal doen. Ik geef iemand een tik op de schouder, en die moet mij proberen te kalmeren.’ Ik stap dan door de aula, vertraag, ga tussen de rijen. Na dat intimiderende rondje vraag ik de aanwezigen welke oplossingen ze bedachten toen ik naast hen stond. ‘Geen enkele’, is steevast het antwoord. Je enige gedachte op zo’n moment: ‘Hopelijk kiest hij mij niet.’ Dat is exact wat je leerlingen meemaken als jij ze een vraag stelt in een onveilig klasklimaat.”
“Trillende vingers”
Leen zit midden in een vechtscheiding. Haar ex slingert bij elke gelegenheid verwijten naar haar hoofd. Dat ze lelijk is, en achterlijk. Dat alles wat ze doet, fout loopt.
Gelukkig heeft Leen haar werk. Haar klassen, haar collega’s.
Van lesgeven krijgt ze energie.
Ze opent haar boekentas en merkt dat ze haar lesvoorbereiding niet bij heeft. Zo achterlijk. Zie je wel: alles wat jij doet, gaat mis. De klas is stil, maar de beledigingen van haar ex echoën in haar hoofd. 20 paar ogen kijken haar aan.
Leen wordt bleek.
Trillende vingers sluiten haar boekentas.
En even zegt ze niks.
Wim Hanssens: “Weet je hoe die klas reageerde? ‘Misschien stapt u er beter even uit, mevrouw’. Het advies van een bezorgde jongen van 14. Peilende blikken en instemmend geknik van een klas pubers. Leen ging naar buiten voor een gesprek terwijl een collega haar klas overnam. Het volgende uur wilde ze terug naar de klas. De les kon gewoon verder.”
“Op zulke momenten moet je je leraren opvangen. Als ze kapseizen in de klas, of als het thuis rommelt. Kost dat veel tijd? Natuurlijk. Maar los van het menselijk leed dat je misschien verzacht, kan je de waarde van die investering onmogelijk overschatten. Tel maar uit wat er gebeurt als een collega uitvalt: de werkdruk bij collega’s stijgt, klassen worden onrustig, jij kan op zoek naar een vervanger die onvindbaar blijkt. De dominoblokjes blijven vallen en voor je het weet wankelt je hele team.”
“Ik vond vroeger van mezelf dat ik het best goed aanpakte als een leraar overstuur bij me aanklopte. De zakdoekjes stonden altijd klaar en ik vroeg wat hun probleem was. Gevolgd door wat goedbedoeld advies, en hup: ze konden er weer tegenaan. Dat dacht ik tenminste. ‘Je hebt een opleiding als leraar, je koos er uit vrije wil voor om in onze school les te geven. Dan kan je ertegen. Toch?’ Maar leraren voelden zich niet gehoord. Stortten hun hart uit in de lerarenkamer en bevestigden elkaar dat ze in de steek gelaten werden. Vielen uit. Tot ik stopte met te vragen: wat is jouw probleem? En de brug maakte naar: wat is ons probleem?”
“Ook bij leraren hanteren we LSCI. Dat betekent in de eerste plaats dat je luistert. Meestal zijn leraren beter dan leerlingen in staat om afstand te nemen. Als je samen een tijdslijn van het conflict opbouwt, komen ze vaak zelf al tot inzichten.”
“Elke botsing met een leerling is een stomp in je maag. Zeker als je met hart en ziel lesgeeft. Ik doe deze job al jaren, maar het went nooit. Je mag die conflicten niet normaal gaan vinden. Wie er niet over praat, raakt verbitterd en sluit zijn hart. En voor je het weet, doe je uitspraken over leerlingen die je als starter bij jezelf nooit voor mogelijk achtte.”
“‘Leerlingen scheppen er plezier in om ons het leven zuur te maken’. Die overtuiging broedt helaas in meer dan een lerarenkamer. Het gevolg van moral distress, zoals dat heet in welzijn. In die sector is de aandacht voor het psychosociaal welzijn van collega’s veel groter dan in het onderwijs. Terwijl leraren vaak net dezelfde confrontaties aangaan. Daarom is debriefen zo belangrijk. Bij je directeur of bij je collega’s. Heb oog voor elkaar, blijf vragen hoe het gaat. En verwerk dat wrange gevoel niet in je eentje.”
Zo meteen luidt de bel de start van de vakantie in. Ik stap buiten. Wim gaat op zoek. Naar die ene leerling die zo boos op hem was. Om de emoties te bekoelen. Om te luisteren. En om te herstellen wat fout liep, zodat hij en zijn leerlingen met een goed gevoel de deur van de school even kunnen dichttrekken.
Wat is LSCI?
Life Space Crisis Intervention (LSCI) is een gespreksmethode om crisissen en grensoverschrijdend gedrag om te buigen tot leermomenten. De verschillende stappen loodsen de jongeren én de volwassene door het incident. Een volwaardige LSCI-training duurt enkele dagen. Hier staan de belangrijkste stappen in de gespreksmethode.
Fase 1. Zorg voor ontlading
‘Ik zie dat je boos bent.’
Na een conflict probeer je eerst de emoties te bekoelen. Bied steun en begrip, en erken hoe de leerling zich voelt.
Fase 2. Bouw een tijdlijn op
Wat gebeurde er?
Wat ging aan het conflict vooraf? Waar en wanneer vond het conflict plaats? Met wie? Kijk door de bril van de leerling en help hem om zijn verhaal te vertellen.
Fase 3. Zoek het centrale thema
Wat is er aan de hand?
Jongeren zoeken manieren om met gedachten en gevoelens om te gaan. Soms zijn die strategieën (zelf)destructief. Samen probeer je verder te kijken dan het conflict en de aanleiding en zoek je naar patronen. Waar draaide het conflict écht om? Of waar op de tijdlijn liep het mis?
Fase 4. Ga op zoek naar inzicht
Hoe lossen we dit op?
Help de leerling om de link te leggen tussen de stress, zijn gevoelens en gedachten, en wat er gebeurde. Daarna kan de leerling samen met jou een oplossing voor het conflict zoeken. Het is cruciaal dat de leerling voelt dat hij eigenaar is van dat plan.
Fase 5. Verken nieuwe vaardigheden
Hoe pakken we dit aan?
Trauma’s uit het verleden, een problematische thuissituatie: je kan als school de oorzaak van de stress zelden wegnemen. Bekijk elk conflict als een leerkans om constructief om te gaan met die overweldigende gevoelens en destructieve gedachten. Bouw samen een scenario voor een herstelgesprek en oefen dat in.
Fase 6. Maak de transfer
En nu concreet?
Maak samen duidelijke afspraken. Met een herstelgesprek sluit je het conflict af en kan de leerling opnieuw aansluiten bij de klas.
Log in om te bewaren
Mieke Lams
19 februari 2020Ongelooflijk! De moed en het doorzettingsvermogen die jullie hebben,chapeau! Doe zo verder!
Kurt Gommers
20 februari 2020Super dat er ook leerkrachten zijn die vanuit verbinding vertrekken om correct gedrag te bekomen. Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde en werken de makkelijke recepten niet.
Hou het vol en wees fier op jullie zelf!
G. De Vos
25 februari 2020De laatste jaren zien we hier en daar neofascisme opduiken ('andere meningen zijn slecht voor het welbevinden van neofascisten'). Het is daarom belangrijk tolerant te blijven tegenover vrije meningsuiting. Als een tiener 'bitch' zegt, kunnen we dat negeren of meteen aangeven dat dat niet de manier is waarop we wensen te communiceren. Iets later koppelen we daar een analyse aan waarom iemand dat zegt. Iedereen heeft het recht om boos te zijn. Straffen is niet de beste reactie. Waarom is iemand verontwaardigd? Ligt de oorzaak bij de zender, bij de ontvanger, bij de context? Wat kunnen we eraan doen? Misschien praat iemand constant op een tamelijk agressieve manier. In de leerplannen Nederlands verschoof de aandacht van spelling en zinsontleding naar register en functionele communicatie. Leerlingen leren hun taalniveau aanpassen aan de lezer/luisteraar en de situatie. Neofascisten hebben minder moeite met het beledigen van moslims en joden. Je kan het inderdaad niet verbieden. Je kan je wel afvragen: wat draagt het bij tot een betere verstandhouding tussen de levensbeschouwingen?
Charline
2 maart 2020Ik wil daar ook lesgeven...
EWouters
4 maart 2020fantastisch! dit maakt me blij en geeft me zin om zelf de opleiding LSCI te volgen (ondanks het feit dat ik niet in deze sector actief ben)
Greet
15 oktober 2021Een zeer mooi voorbeeld van hoe het anders kàn. Enkel als je echt gelooft in leerlingen, oprecht en niet alleen op papier, kan je hierin slagen volgens mij. Bewonderenswaardig; ik zie dit zelden of nooit in scholen.
Frank
8 februari 2022Straffen en belonen blijft een onderwerp voor discussie. Ik vond dit een erg inspirerend artikel en hoop ook de cursus te kunnen volgen!
Laat een reactie achter