Specialist
Kan een leerling pas presteren als hij zich goed voelt?
Eerst welbevinden dan mooie cijfers? Onderwijsexperten Dirk Van Damme (OESO) en Maarten Vansteenkiste (UGent) buigen zich over 5 stellingen rond welbevinden, motivatie en prestatiedrang van Vlaamse leerlingen.
1. Vlaamse leerlingen voelen zich goed op school.
Maarten Vansteenkiste: “Onderzoeken daarover zijn niet eenduidig. De hamvraag is: wat begrijp je onder ‘graag naar school gaan’? Vrienden zien en maken op de speelplaats of geboeid zijn door de leerstof? Internationale studies tonen aan dat het laatste op een laag pitje staat.”
Dirk Van Damme: “Helemaal mee eens. Onze leerlingen lijken best graag naar school te gaan. Maar zijn ze daarom intrinsiek gemotiveerd om te leren? De PISA-cijfers voor prestatiemotivatie doen in elk geval pijn aan de ogen. Vlaamse tieners scoren lager dan hun leeftijdsgenoten in andere landen. En al kan je uit die resultaten geen grote uitspraken doen over leerplezier, aan de drang om te excelleren schort wel iets. Steeds minder leerlingen dromen van een 10, of willen daarvoor die extra inspanning doen.”
Maarten Vansteenkiste: “Studies signaleren dat de lessen onze leerlingen onvoldoende boeien. Je ziet de intrinsieke motivatie en leerplezier afbrokkelen, in basis en secundair. Maar dat ze graag naar school komen, is zeker een goede zaak. Of ze daarom veel willen opsteken, is wat anders.”
“Leerplezier is een beladen begrip, vaak geassocieerd met pretpedagogie. Voor mij gaat het om oprechte interesse voor leerstof. Die moet je uitlokken met lessen die leerlingen prikkelen. Maar boeiend en leuk zijn geen synoniemen. Leren mag moeilijk zijn. Als je iets wil kennen, voel je ongemak. Maar je overwint makkelijker de obstakels in je leerproces als interesse je drijft.”
Dirk Van Damme: “Leerplezier komt van joy of learning en is verwant aan het begrip aha-erlebnis. Als je nieuwe kennis opdoet, geeft dat voldoening. Het beloont de uitdagingen die je overwint. Leerplezier heeft alles te maken met het leerproces zelf, niet met welbevinden.”
2. Elk kind heeft honger om te leren.
Dirk Van Damme: “Dat kinderen een aangeboren, natuurlijke drang tot leren hebben, ligt zwaar onder vuur. Het is een fabeltje. Daarmee ontken ik de kracht van nieuwsgierigheid niet, maar ook dat moet je aanleren en stimuleren.”
“Ik stoor me aan de uitwassen van dat romantische idee, zoals blind geloof in zelfsturing. Onderwijs waarbij leraren coaches willen zijn van ‘leergierige’ leerlingen die zelf zoveel mogelijk mogen ontdekken. Zelfgestuurd leren moet je zelf ook leren. Dat betekent niet dat activerende werkvormen zinloos zijn. Toen een leraar me als kind meenam om auto’s te tellen op de steenweg en rekenoefeningen te maken, had hij me helemaal mee.”
Maarten Vansteenkiste: “Een natuurlijke drang om ons te ontplooien, drijft ons. Je ziet dat al bij peuters, die nieuwsgierigheid als motor gebruiken om de wereld te ontdekken en nieuwe kennis op te doen. Maar stellen dat leren vanzelf loopt, is naïef. Als leraar moet je nieuwsgierigheid voeden.”
“Mijn zoon heeft dyscalculie. Daardoor kijkt hij niet uit naar de uren wiskunde. Maar hij weet: ik moet me door dezelfde leerstof wroeten als mijn klasgenoten. Een leraar kan hem stimuleren met oefeningen waarvan hij de zin en meerwaarde ziet of die zijn leefwereld binnenstappen. Bij hem: paarden. Hij vindt rekensommen over paardrijden, sprongen of maneges nog altijd lastig, maar het vergroot de kans dat hij de leerstof omarmt. En dat hij meer eigenaarschap voelt. Natuurlijk kan je ook druk zetten op hem. Maar dan gooi je olie op het vuur: mijn zoon zal verkrampen, tegenstribbelen of wegrennen.”
Dirk Van Damme: “Anders dan Maarten ben ik niet zeker dat intrinsieke motivatie de supermotor is tot leren. Ook extrinsieke triggers zetten leerlingen in gang, zoals toetsen en examens. Bepaalde cognitieve sprongen maak je omdat het moet, niet omdat je wil. Pas daarna pluk je de vruchten. Ik zie geen goed onderwijssysteem werken zonder extrinsieke motivatie. Daarom is een goede evaluatiecultuur zo belangrijk.”
“Kijk, we denderen achteruit op wiskunde. Dat gaat gepaard met de idee dat als we kinderen niet kunnen boeien voor dat vak, we beter minder vragen. Fout. Veel kinderen zien de schoonheid van rekenen pas achteraf. Ik snap dat je leerlingen niet in weerstand wil duwen. Maar verwachtingen terugschroeven, dat moeten we niet doen. We kunnen ons niet veroorloven dat hun wiskundekennis keldert.”
Maarten Vansteenkiste: “Wie intrinsiek gemotiveerd is, zoekt zelf uitdaging en legt de lat spontaan hoger. Maar moeten we lichtere leerstof voorschotelen aan leerlingen die intrinsieke motivatie missen? Helemaal niet. We moeten uitzoeken hoe we hen over de hoge lat krijgen zonder ze te demotiveren? Dat doe je door autonomie te combineren met structuur. Een belangrijke, maar delicate balans. Want autonomie zonder begeleiding verzandt in vrijblijvendheid en ‘we doen maar wat’, doorslaan in structuur verplettert leerlingen onder druk.”
“Natuurlijk moet leren niet altijd intrinsiek gemotiveerd zijn. Leerlingen die zich inzetten omdat ze de leerstof zinvol vinden of omdat ouders ze pushen? De motivatie is in beide gevallen extrinsiek. Maar alleen de eerste aanpak rendeert, de andere schaadt. Toch is het onderscheid tussen intrinsiek of extrinsiek verfijnd. Ook dat laatste kan gunstige effecten hebben. Zolang een leerling vrijwillig leert en niet gedwongen wordt.”
3. Een leerling leert beter als hij zich goed voelt. Of: als je eerst inzet op welbevinden, dan volgen prestaties.
Dirk Van Damme: “Je moet een zeker psychologisch evenwicht hebben om prestaties te leveren. Dat lukt niet als je zwaar gepest wordt, je moeder al weken in het ziekenhuis ligt of schuldeisers om de haverklap aan de voordeur kloppen. Maar dat je perfect in je vel moet zitten om te kunnen leren, klopt niet. Leren frustreert tot op zekere hoogte.”
“Vroeger gingen we daarin te ver, vroegen we grote cognitieve sprongen en haakten veel leerlingen af omdat ze faalden. Leraren moeten leerlingen naar de zone van naaste ontwikkeling brengen. Geen gigantische sprong vragen, maar ook geen te kleine.”
“Welbevinden is geen absolute must om tot leren te komen. Sterker nog: een leerling die zich niet geweldig voelt, help je soms nét vooruit door te focussen op leerstof. Hij kan zich optrekken aan een sterk examen of helemaal opgaan in een opdracht.”
Maarten Vansteenkiste: “Goed presteren draagt bij tot je welbevinden. Je voelt je competent, je kan iets. Zolang je druk buiten de deur houdt. Als we van Kevin De Bruyne altijd 4 assists en 2 doelpunten eisen, zal hij onder zijn niveau spelen. Stress slaat dan in zijn benen. Maar omgekeerd zal De Bruyne als hij tjokvol vertrouwen zit sneller die creatieve oplossing vinden. Die geniale pass spelen waarmee hij een verdediging ontgrendelt. Eerst welbevinden dan presteren, of omgekeerd? Ze versterken elkaar in beide richtingen.”
“Daarom moeten we de hardnekkige discussie overstijgen. We willen leerlingen die prima presteren én zich goed voelen. Dan moet je de motor achter beide zoeken. Motivatie! Studies tonen dat zowel toppers als minder sterke leerlingen meer progressie maken op standaardtoetsen wiskunde als ze autonoom gemotiveerd zijn. En ze zitten beter in hun vel, hebben meer veerkracht. Die gewenste uitkomsten realiseer je samen. Dat besef doet je nadenken over je klaswerking of online onderwijs: hoe motiverend pak ik alles aan, van klasgesprek tot instructie?”
Dirk Van Damme: “Kringgesprekken om de dag fijn te starten zijn vaste prik in ons onderwijs. Geen probleem. Te veel kinderen leven in moeilijke omstandigheden, zelfs in een welvarend land als België neemt armoede en huiselijk geweld toe. Mooi dat leraren vragen hoe leerlingen zich voelen en ze emotioneel extra ondersteunen.”
“Maar tijdens het leren moet je frustratie niet wegmoffelen. Dan mag je confronteren: ‘Je werkwoorden Frans zitten niet goed. Die moet je echt snel onder de knie krijgen’. Hard zijn op de boodschap mag, maar soms zijn we bang dat we daarmee leerlingen schaden.”
4. Jezelf (kunnen) vergelijken met klasgenoten helpt je excelleren.
Dirk Van Damme: “Duidelijke evaluatie geeft een scherp beeld van waar je staat en wat je nog onder de knie moet krijgen. Cijfers – in combinatie met feedback – zijn niet alleen op school, maar in onze hele samenleving een normaal en bekend meetinstrument. Beter dan symbolen of kleurtjes.”
“En eigenlijk zit in elk goed evaluatiesysteem een stukje benchmarking: hoe scoor je tegenover anderen? Maar moet je op het rapport klasgemiddelden meegeven om leerlingen te laten excelleren? Niet per se. Ik snap dat het frustreert als je er elke keer onder duikt. Constant vergeleken worden met je beste vrienden, vertroebelt de band die je uitbouwt.”
Maarten Vansteenkiste: “Die cijfers moet je wel aanvullen met krachtige feedback. Gericht aangeven wat goed loopt, wat kan beter. De roep naar herstel van klasgemiddelden, volgt in de slipstream van de dalende PISA-resultaten. Maar dat we de trend keren met gemiddelden en opgelegde competitie, dat is te simpel. We moeten een motiverend klimaat creëren waarin leerlingen de beste versie van zichzelf willen worden. Als ze zich vooral inspannen om klasgenoten te kloppen of niet onder te doen, dan rem je hun leerproces en open je de deur naar faalangst.”
“Probeer leerlingen de gezonde ambitie aan te brengen zodat ze het onderste uit de kan halen. Voor zichzelf. Leerlingen kunnen elkaar daarbij inspireren. Maar dan moeten ze gericht kunnen kijken, weten welke klasgenoot al iets verder staat en kan helpen om de volgende stap te zetten naar de zone van naaste ontwikkeling. Jouw steun hebben ze daarbij hard nodig.”
5. Leerwinst en zorg zijn basistaken van elke leraar.
Dirk Van Damme: “Ja. Alleen: de complexiteit van onze samenleving komt meer dan ooit op de nek van leraren. Maar die kunnen niet alle (zorg)uitdagingen oplossen. Al die extra vragen voor onderwijs doen de essentie wankelen: leerprocessen ontwerpen en sturen, instructie verzorgen, leerlingen vooruit helpen en zorgen dat ze zich daar goed bij voelen.”
“De mentaliteit in onderwijs verschoof: weg van excelleren, meer naar gelijke kansen en inclusie om uitval, drop-out en schoolse mislukking te vermijden. Lerarenopleiding, inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten wegen vandaag ook harder op die zachte componenten. Die moeten aandacht krijgen, maar ik vrees dat we daarin te ver gaan. Ten koste van leerwinst.”
Maarten Vansteenkiste: “Leerwinst en zorg zijn allebei essentieel. Daarbij moeten leraren geen psychologen zijn en voortdurend tot het gaatje uitzoeken wat leerlingen tegenhoudt om te leren. Ik begrijp dat leraren soms denken: nu moeten ze gewoon doen wat ik vraag.”
“Maar weet dat een goed, zorgzaam gesprek van leraar tot leerling helpt om in te zien waarom ze vastlopen in hun leerproces. Ten slotte wil elke leraar dat zijn leerlingen uitgroeien tot weerbare, sterke kinderen, klaar voor hun toekomst. De lat verlagen is daarvoor niet nodig. Motiverend lesgeven en de leefwereld van je leerlingen kennen, wel.”
Log in om te bewaren
Frank Van Campe
20 januari 2021Je moet de meerwaarde van vorming persoonlijk ervaren. Ik had een hekel aan Frans maar ik heb mijn Frans geleerd bij tewerkstelling in Brussel. Vorming is meer dan school, kennisinsituut. Persoonlijk ontwikkeling via jeugdbeweging, sport, zelfontwikkeling, hobbies,ontwikkeling in een gezin enz met als doel mentaliteiten, vaardigheden, attitudes enz te ontwikkelen zijn minstens even belangrijk ! Ex leerkracht
Jaak Broekmans
21 januari 2021Het antwoord op bovenstaande vraag is 'ja'. Om te presteren moet je goed in je vel zitten. Maar dat betekent zeker niet dat we de lat laag moeten leggen. We mogen best wat eisen van onze jongeren en dat gaat soms gepaard met enige frustratie.
Niet alles wat je leert, lukt onmiddellijk en is ook niet altijd leuk. Het nut van bepaalde kennis en vaardigheden bewijst zicht vaak verder in de toekomst.
Leraren nemen een belangrijke plaats in in het leerproces van jongeren.
Leerlingen prikkelen, motiveren en instrumenten aanbieden om moeilijke knopen te ontwarren is de uitdaging van elke leerkracht.
Afstandsonderwijs en zelf ontdekkend studeren zullen de leerkracht nooit kunnen vervangen.
Lieve
21 mei 2021Ik weet niet meer waarover dit artikel gaat. Als het gaat over welke verantwoordelijkheid dient een leerkracht op zich te nemen... Dan begrijp ik het artikel. Misschien I'd de nood dan eerder: doe ik het wel goed? Dan werken we op leerkracht niveau... Als het gaat over de leerlingen zelf, dan dien je een ander traject te volgen. En dat traject start binnen een schoolcultuur. Wat is de schoolcultuur? Je kunt geen pasklaar antwoord meer bieden tenzij je de focus legt op de leerling zelf. Wie is die leerling en wie denkt hij dat hij is? En dat traject verloopt persoonsgebonden. Hoe hij zich voelt is gedeeltelijk afhankelijk van de situatie maar ook andere factoren spelen mee. En de vraag of hij kan studeren binnen die context.... Mijn ervaring is dat deze leerlingen dienen beluisterd te worden zodat je tenminste weet waarover het gaat.
Laat een reactie achter