Vertelblokjes: meteen mee met de noden van je leerlingen

Een vertelblokje op elke bank geeft je als leraar snel een beeld van wat je leerlingen nodig hebben. De voordelen? Geen geroep, minder handen in de lucht en ondersteuning voor leerlingen die moeizamer iets aangeven in groep.

Download hier het vertelblokje (A4/PDF).

Zo ga je te werk

• Print en kopieer een exemplaar voor elke leerling, in kleur en op stevig papier.
• Knip en vouw de blokjes. Dit kunnen de leerlingen eventueel zelf.

Hoe gebruik je de vertelblokjes?

• Bespreek met je leerlingen waarvoor de kleuren en tekeningen op de vertelblokjes staan. Laat ze voorbeelden bedenken van situaties waarop elke kleur/elk pictogram van toepassing kan zijn. Geef als leraar ook zelf voorbeelden om in te oefenen.
• Denk samen na hoe jullie de lege gele kant gaan gebruiken: invullen op maat van je klas of van de individuele leerling, bijvoorbeeld een hoofdtelefoon voor een leerling die rustig wil werken.
• Spreek ook af wanneer jullie de blokjes zullen gebruiken. Elke dag? Bij een bepaald vak of een specifieke werkvorm?
• Vraagt een leerling hulp via zijn blokje? Kijk dan afhankelijk van de leerling en de situatie wat hij nodig heeft. Kan de leerling met jouw ondersteuning zelf tot een oplossing komen? Heeft de leerling nu vooral jouw input als leraar nodig? Of kunnen leerlingen elkaar misschien verder helpen?
• Geeft een leerling aan dat hij zich niet goed voelt? Kijk dan samen wat hij nodig heeft. Voorbeelden van oplossingen zijn: erover praten (indien dit niet meteen kan, spreek dan een later moment af), even op een andere plek iets doen om tot rust te komen, samen helpende gedachten bedenken (‘Ik mag me boos, verdrietig of angstig voelen, dan zorgen we voor jou’, ‘Ik moet niet alles meteen kunnen’), buikademhaling toepassen …

Deze pedagogische interventie komt uit het boek ‘Sprekende harten, strijdende zwaarden’ van kinder- en jeugdpsychologe Katelijne Van Lommel.