Vlaanderen
Klasse.be
Illustratie met twee kwade tekstballonnen

Gesprekstips

Zo reageer je op extreme uitspraken in de klas

  • 10 februari 2022
  • 5 minuten lezen

“​​Vluchtelingen buiten”, “Transgenders zijn ziek”, “Niet-gevaccineerden verdienen geen zorg.” Soms zoeken leerlingen met extreme uitspraken de grenzen van de vrije meningsuiting op. Weg veilige klassfeer. “Altijd reageren is belangrijk, zo geef je als leraar duidelijk aan wat niet door de beugel kan”, zegt Marjan Verplancke (Hannah Arendt Instituut). Hoe doe je dat goed?

Blijf de persoon achter de uitspraak zien

Marjan Verplancke: “Leerlingen provoceren graag en doen soms uitspraken die je zodanig op je paard zetten dat je meteen in het verweer gaat. Daardoor bestaat de kans dat je de leerling verder van je verwijdert: dat de dialoog stopt en de polarisatie verscherpt.”

“Hoe radicaal een uitspraak ook mag klinken, blijf steeds de mens achter de uitspraak zien. Vel niet meteen een oordeel, maar ga op zoek naar verbinding. Keur de toon en inhoud van de boodschap af, maar nodig de leerling uit om het gesprek respectvol verder te zetten. Zo begrens je de uitspraak, garandeer je de veiligheid van de klasgroep en nodig je tegelijk uit tot dialoog: ‘Wat je zegt komt heel hard binnen, je kiest woorden die kwetsend overkomen. Maar ik merk dat je ermee zit en ik wil er graag verder met jou over spreken. Maar dan wel op een respectvolle manier.’”

“Die bereidheid tot dialoog is belangrijk, want zo’n uitspraak komt ergens vandaan. Stel jezelf bemiddelend op en probeer met open vragen te graven naar de onderliggende zorg die achter de boodschap schuilt: ‘Waar komt die uitspraak vandaan? Kan je daar iets meer over vertellen?’ Wanneer je doorvraagt zal je zien dat achter een extreme opmerking een genuanceerder verhaal schuilt. Daar kan je als leraar mee aan de slag.”


Wat als een leerling zich beroept op het recht van vrije meningsuiting?

Marjan Verplancke: “Na een extreme uitspraak wordt er vaak gesabeld met de repliek: “Ik mag dat zeggen, want ik heb het recht op vrije meningsuiting.” Dat zie je op sociale media, maar ook op school. Kan alles gezegd worden in de klas? Absoluut. Het is de taak van de leraar om een klasklimaat te installeren waar leerlingen alles mogen en durven zeggen. Maar wanneer een leerling zich na een haatdragende boodschap beroept op het recht op vrije meningsuiting is het tijd om daar dieper op in te gaan. Want om in een groep of klas te kunnen functioneren zijn er grenzen nodig.”

Neem de bron erbij en ga samen na hoe het recht op vrije meningsuiting wordt geformuleerd. Je zal zien: het recht op vrije meningsuiting staat in de grondwet en is dus fundamenteel. Maar er staan in de grondwet nog een aantal andere artikelen die dat recht begrenzen. Het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatieprincipe bijvoorbeeld. Alle mensen moeten gelijk worden behandeld. Ongeacht afkomst, gender, of seksuele voorkeur. En aanzetten tot haat of geweld kan niet. Analyseer daarna de uitspraak samen. Hebben we het nog steeds over een mening? Of is er sprake van haatspraak? Want haat is geen mening.”

Naast dit grensgebied gelden in een klascontext natuurlijk nog andere regels. Druist deze uitspraak in tegen de klasafspraken of de regels die in het schoolreglement staan? Ga daarover in dialoog. Wat betekent het om respectvol met elkaar om te gaan? Hoe past deze uitspraak daarin? Wat denken andere leerlingen daarover? Zo creëer je een gedeeld kader en bouw je aan een veilig klasklimaat.”


Hoe reageer je op extreme uitspraken?

Marjan Verplancke: “Gepast reageren op een extreme uitspraak hangt af van een aantal factoren. Raakt de uitspraak jou persoonlijk of maak je je zorgen over wat de uitspraak doet met je leerlingen? Heb je de tijd en ruimte om meteen in te gaan op de inhoud van de uitspraak, of bereid je het gesprek liever rustig voor om op een later moment verder te gaan? Bjorn Wansink bedacht een model dat de voor- en nadelen van 4 reactiestijlen tegen elkaar afzet. Als leraar gebruik je jouw expertise om in te schatten welke reactie in welke situatie de beste is.”

Meer over de 4 reactiestijlen van Wansink

1. Je stuurt de leerling de klas uit

“Een eerste reactie die sterk begrenst, is de leerling de klas uit sturen. Je geeft daarmee duidelijk aan dat deze uitspraak niet getolereerd wordt. Wanneer een boodschap jou boos maakt kan het inderdaad verstandig zijn om wat tijd te kopen en pas op een later moment in te gaan op de inhoud van de uitspraak. Ondertussen kan je verder met je les.”

“Anderzijds laat je kansen liggen. Je leerlingen weten wel dat de uitspraak niet oké was, maar ze weten niet waarom. Door te bestraffen, versterk je bovendien de emoties van je leerling. Dat kan leiden tot een nog radicalere visie. Dat geldt trouwens ook voor de andere leerlingen in je klas, die misschien geen uitspraken deden, maar wel nog met vragen zitten. Met andere woorden: je weet niet wat er onderhuids speelt. En dat is een recept voor verdere escalatie.”

2. Je gebruikt rationele argumenten

“Je kan ook heel rationeel te werk gaan. Met glasheldere argumenten maak je dan duidelijk dat de uitspraak van die leerling niet klopt. Ook hier zijn voor- en nadelen. Je begrenst duidelijk en je gaat inhoudelijk in op de boodschap. Anderzijds is het de vraag of rationele argumenten een emotionele leerling wel bereiken. Op die manier gaat de inhoud verloren en voelt je leerling zich niet begrepen. En ook dat werkt extremer gedachtegoed in de hand.”

3. Je relativeert: iedereen heeft zijn waarheid

“Wanneer we willen inzetten op de relatie met de leerlingen, kan je je ook heel begripvol en uitnodigend opstellen. Je luistert en laat de leerling ventileren. Daarna kan je vragen of er nog andere meningen in de klas zijn. Je maakt een inventaris van verschillende visies, want in een democratische samenleving bestaan al die meningen naast elkaar en moeten we leren samenleven. Je zegt dan eigenlijk: “Jouw mening is een van vele en iedereen heeft zijn eigen waarheid.”

“Positief is dat alle leerlingen zich gehoord voelen en die dialoog kan heftige emoties kanaliseren. Maar door alleen te relativeren werk je niet aan dieper inzicht en kritisch denken, want je gaat niet in op de kwaliteit van de argumenten. Je stelt ideeën, ook radicale of onbewust onjuiste, gelijk aan elkaar.”

4. Je vraagt door en argumenteert

“Je kan ook een stap verder gaan. Dan inventariseer je de verschillende visies, maar ga je die ook tegen elkaar afzetten. Zijn standpunten gebaseerd op feiten? Of zijn het meningen? Hebben we hier te maken met informatie of desinformatie? Zijn de bronnen betrouwbaar en representatief? Zeker voor leerlingen met radicale ideeën is deze extra stap belangrijk. Zo behoud je enerzijds de relatie met je leerlingen, maar bied je ook voldoende tegenwicht aan radicale ideeën en stimuleer je kritisch denken.”

“Deze aanpak vraagt tijd en oefening. Soms is die tijd er niet, meteen na een uitspraak. Daarom kan je er ook voor kiezen om eerst te luisteren en de emoties te bedaren. Op een later moment kan je hierop terugkomen om ook inhoudelijk op de uitspraak in te gaan.”

Aandacht voor herstel

Marjan Verplancke: “Schenk na een heftig gesprek ook voldoende aandacht aan herstel. Denk daarbij aan individuele herstelgesprekken of herstelcirkels met de hele klas, zodat je terug kan groeien naar een warm inclusief en veilig klasklimaat. Want alleen wanneer leerlingen zich veilig genoeg voelen om extreme uitspraken te doen, kan je als leraar ook tegenwicht bieden.”

Herbekijk de webinar ‘Democratie: Uitdagende uitspraken in je klas’

Robin De Vries

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter