Zo doen zij het
Effectief schrijfonderwijs: “Schrijven is omhoog durven kijken”
Hoe maak je van schrijfopdrachten een succes voor élke leerling? In de OKAN-klas van Marit zetten jongeren hun eerste schuchtere stapjes in het Nederlands. En toch durft ze de lat hoog leggen. Ontdek hoe haar aanpak ook jouw volgende schrijftaak straffer maakt.
*Dit artikel werd gemaakt in de coronatijd. Het kan daarom beelden met mondmasker of maatregelen bevatten die vandaag niet meer van toepassing zijn.
Marit Trioen, OKAN-leraar Sint-Niklaas en onderzoeker Antwerp School of Education: “Of je nu voor het eerst Nederlands leert of je middelbare school al bijna afrondt: schrijven blijft een van de meest complexe vaardigheden om onder de knie te krijgen. En toch mag je de lat hoog leggen. Zelfs bij OKAN-leerlingen die nagenoeg ongeletterd instromen.”
Voldoende sch(r)ijfruimte
Marit Trioen: “Schrijf over je geboortestad in 5 zinnen’: zonder de juiste ondersteuning gaat het werkgeheugen van mijn leerlingen bij die opdracht onverbiddelijk in het rood. Er duiken zoveel uitdagingen tegelijk op. Om te beginnen moeten ze een samenhangende selectie maken van wat ze willen vertellen, de juiste woordenschat vinden en grammaticaal correcte zinnen bouwen.”
“Daarnaast stelt schrijven ze technisch op de proef: correct spellen en leesbaar schrijven. Dat vergt opperste concentratie, voor laaggeletterde leerlingen die bepaalde klanken en letters nog niet automatisch aan elkaar koppelen en hun pengreep vaak niet oefenden in de kleuterjaren. En tot slot hebben ze ook hun executieve functies hard nodig. Schrijven is je aandacht erbij houden, herlezen, je aanpak evalueren en voortdurend bijsturen.”
“De lat kan enkel hoog als jij voor de juiste opstapjes zorgt. Dat begint al bij je instructie. Ik vertel zelf over mijn geboortestad: ’ik woon in een klein huis – ik kijk uit het raam – ik zie daar een berg’. Dat geeft ze de kans om mijn aanpak na te bootsen. Dan denken we samen na: wat kan jij over jouw stad schrijven? We zoeken uit welke woorden we nodig hebben.”
“In die eerste fase ben ik soms de schrijver aan het bord, en leveren mijn leerlingen vooral ideeën en zinnen aan. En al ben ik degene die schrijft, de structuur bewaakt en de kritische vragen stelt: toch is ook dat schrijfonderwijs. Omdat ik ruimte vrijmaak in het werkgeheugen van mijn leerlingen om zich te richten op één aspect van schrijven, de compositie van de inhoud.”
Schrijven met zijwieltjes
Marit Trioen: “Vertaald naar een meer alledaagse klas: de klassieke visie op schrijfonderwijs is vaak erg productgericht. Je geeft een opdracht, leerlingen werken die thuis uit, dienen in en krijgen nadien feedback. Waarmee ze achteraf hopelijk aan de slag gaan. Terwijl in het proces zoveel meer leerkansen zitten die je al in de klas kan benutten.”
“Ergens heb ik natuurlijk makkelijk praten: in mijn klasje van 7 leerlingen kan ik vaker in persoonlijke interactie gaan dan bij een groep van 25. Maar tijdens de stappen vóór het echte schrijfwerk is jouw ondersteuning als leraar ook erg nodig.”
“Feedback tijdens het proces biedt niet enkel leerkansen. Het bespaart je leerlingen ook een hoop frustraties. Als ze thuis op een tekst zitten te zwoegen en pas nadien horen dat de opbouw niet goed zit, krijgt hun motivatie een stevige klap. Als ze de bouwstenen voor hun tekst al tijdens je les op een rijtje hebben, kan je die ontgoocheling vermijden.”
“Natuurlijk helpt het je leerlingen als ze in het begin kunnen schrijven over een onderwerp dat dicht bij hen ligt: leren afspreken in onze WhatsApp-groep voor de uitstap van morgen, een korte tekst over hun beste vriend schrijven.”
“Meer abstracte opdrachten zoals een sollicitatiebrief naar een onbekende werkgever of een brief naar een hoofdpersonage uit een boek: die komen later. Als je vertrekt vanuit concrete, vertrouwde onderwerpen kunnen je leerlingen zich volop concentreren op wat ze schrijven en verdwalen ze niet in een moeizame zoektocht naar ideeën.”
Ook kopiëren is leren
Marit Trioen: “Voor de moeilijkheidsgraad maakt het niet echt uit of je kiest voor zakelijke of voor creatieve teksten. Als je leerlingen de taal amper beheersen, lijkt het logisch om de focus te leggen op die zakelijke, nuttige teksten. Maar leerlingen raken vrij snel uitgekeken op zuiver functioneel schrijven.”
“Ik kies vaak voor creatieve teksten omdat ze daarin iets van zichzelf kwijt kunnen. Als je eerst analfabeet was en dan plots iets persoonlijks op papier kan zetten, is dat een mijlpaal. Alsof je pas echt bestaat als je ook zwart op wit je stem laat horen.”
“Elke leraar gaat in die teksten van zijn leerlingen op zoek naar pareltjes. Soms is het frustrerend als je ziet dat je leerlingen amper loskomen van je voorbeeld. Gemakzucht? Vaker een teken dat die leerling nog niet zonder je ondersteuning kan.”
“De ene leerling blokkeert op dat witte blad en heeft een sterke beginzin nodig. Een andere heeft meer sturende vragen nodig om eigen ideeën op te roepen. Een meisje in mijn klas ging ervan uit dat een eigen mening niet voor haar weggelegd was, omdat het haar zo ingepeperd was in haar geboorteland. Begrijpelijk dat ze een zetje nodig had.”
Dichterbij
Marit Trioen: “Ik verwacht van mijn leerlingen niet dat ze de volgende Lize Spit of Fikry El Azzouzi worden. En toch bots ik soms op hele mooie zinnen. Poëzie bijna, door hun eenvoud. Of de boodschap is zo krachtig dat die de wankele zinnen moeiteloos overeind houdt.”
Mijn broer is dicht bij mij.
We doen alles samen.
Praten, voetballen, slapen.
Soms is mijn broer boos.
Dan is hij ver.
Dan moet ik even wachten.
En dan is hij weer mijn broer.
Q. (14), uit Syrië
“Toen ik mijn leerlingen vroeg om over hun beste vriend te schrijven, vertelde een jongen hoe hij en zijn vriend een zaadje hadden geplant voor hij uit Syrië vertrok. Dan konden ze altijd zien hoe lang hij al weg was, en hoe hun vriendschap net als die boom bleef groeien. Zo’n tekst raakt je. Maar net zo goed blijven mijn leerlingen soms op de vlakte om geen oude wonden open te rijten.”
“Soms lezen we onze teksten voor. Maken we er posters van, houden we een expo. Leerlingen die tot enkele maanden voordien analfabeet waren en dan hun eigen tekst voorlezen: die gloeien van trots.”
“Soms gaan ze met grote stappen vooruit, een andere keer is die evolutie minder zichtbaar en raken ze ontmoedigd. Dan haal ik hun eerste schrijfsels boven. Tonen hoe schuchter die eerste stapjes waren, waar ze vandaan komen, dat helpt. Om die reden is een schrijfportfolio waardevol voor elke leerling. Niet enkel om vooruitgang te monitoren, ook om tastbaar te maken dat die inspanningen lonen.”
Goed fout
Marit Trioen: “Hoe ver ga je in je correcties? Dilemma voor elke leraar. Fouten laten staan voelt niet lekker. Maar als elke zin rood kleurt, reageert een leerling ontgoocheld en sluit hij zich af voor je feedback. Dubbel jammer, want leraren stoppen ontzettend veel tijd in dat verbeterwerk.”
“Dan helpt het om al bij je instructie met rubrics duidelijk te maken dat de focus bij die opdracht bijvoorbeeld op leestekens of zinsvolgorde ligt. Zo is meteen ook duidelijk waarom je andere zaken niet tot in detail verbetert.”
“Zakelijke e-mail of literair meesterwerk: schrijven is een proces. Helemaal klaar ben je nooit, beter kan altijd. Je zet een grote stap als jouw leerlingen met die bril naar hun schrijfsels leren kijken. Als jij ze met gerichte ondersteuning telkens weer een trapje hoger tilt. En zij in de hoogte turen, die lat zien liggen en durven denken: op een dag haal ik dat wel.”
Samen met Jordi Casteleyn (Antwerp School of Education) ontwikkelde Marit Trioen een praktijkgids lezen en een praktijkgids schrijven voor leraren van laaggeletterde anderstalige nieuwkomers.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter