Met de campagne “Lesgeven is alles geven” wil Onderwijs Vlaanderen het imago van het lerarenberoep verbeteren, nieuwe mensen warm maken voor de job en alle huidige leraren waarderen.
Lesgeven is een bewonderenswaardige job. Het is elke dag het beste van jezelf geven om het beste te halen uit je leerlingen. Het is testen geven en getest worden. Het is kansen geven, een toekomst geven. Kortom, lesgeven is alles geven.
Specialist
Wat is er aan de hand met het imago van de leraar?
Twee derde van de Vlaamse leraren voelt zich niet gewaardeerd. En niemand wil nog leraar worden. Het imago van het lerarenberoep ligt in de lappenmand. Onderwijssocioloog Bram Spruyt (VUB) legt uit hoe dat komt en wat directeurs en het beleid daaraan kunnen doen.
Leraren behoren al lang niet meer tot de notabelen van het dorp. Hoe komt dat?
Bram Spruyt: “De bevolking raakt steeds hoger opgeleid. Dat zorgt niet alleen voor meer kennis en vaardigheden, maar ook voor een hogere ‘sense of entitlement’: ‘we nemen niet zomaar alles aan wat anderen zeggen’. Door die evolutie gaat de status van alle gezagsberoepen erop achteruit. Niet alleen leraren stellen vast dat jongeren en ouders hen niet noodzakelijk meer geloven. Ook dokters, advocaten … maken dat mee. Terug naar vroeger is een illusie. Uiteraard verdienen leraren respect, maar ze zullen moeten omgaan met een hoogopgeleide, mondige bevolking.”
“Het beroep van leraar krijgt stilaan de kenmerken van een zorgberoep. Iedereen vindt verplegers, leraren … belangrijk, maar weinigen willen het nog worden. En ouders raden het ook hun kinderen niet aan. Daardoor verandert ook de instroom in de lerarenopleiding: vroeger waren dat sterke profielen, nu zijn dat vaker jongeren uit arbeidsmarktgerichte opleidingen. Je krijgt een rollende bal: een beroep met een dalende status en een instroom die zwakker wordt. Desondanks is het maatschappelijk vertrouwen in onderwijs en leraren nog altijd heel hoog.”
Toch voelen leraren zich niet gewaardeerd?
Bram Spruyt: “Klopt! Slechts ongeveer een derde van de Vlaamse leraren vindt dat hun werk appreciatie krijgt. Maar uit het vijfjaarlijkse internationale TALIS-onderzoek (2018) blijkt dat Vlaanderen daarin niet uniek is. In heel veel Europese landen voelen leraren zich niet gewaardeerd. De daling tussen 2013 (46 %) en 2018 (26 %) valt wel op: in geen enkel ander land is die beweging zo groot. Ik ben daar echt bezorgd over. Ze staat op geen enkele manier in verhouding tot objectieve veranderingen aan de job: er is aan het lerarenberoep niet echt iets fundamenteels veranderd.”
“Uit onderzoek blijkt wel dat als de PISA-resultaten dalen, ook de waardering voor het onderwijs daalt. Maar dan nog krijg je daar de fikse daling in Vlaanderen niet mee verklaard. Daarom denk ik – enigszins voorzichtig, maar vastberaden – dat het huidige crisisdenken rond het onderwijs contraproductief werkt. De bezorgdheid over kwaliteit is terecht, maar vraagt een andere aanpak. Leraren worden aangesproken over de dalende onderwijskwaliteit, maar tegelijkertijd hebben ze weinig tools om er iets aan te doen. Dat ontmoedigt en ontraadt. Niemand kiest voor een beroep in een sector in crisis. Hoe trek je mensen aan? Door te zeggen dat het onderwijs een bloeiende sector is die werknemers kansen geeft en waar je het verschil kan maken.”
Waarom voelen leraren zich niet gewaardeerd?
Bram Spruyt: “Leraren komen in contact met heel veel partijen die altijd wel iets te zeggen hebben over onderwijs: je hebt zelf onderwijs gevolgd of je hebt schoolgaande kinderen … Maar als leraren hun klasdeur toetrekken, staan ze er alleen voor en moeten ze de problemen oplossen. Onmiddellijk. De spanning tussen die twee elementen – mensen die denken te weten hoe het beter kan én problemen grotendeels op je eentje moeten oplossen – zorgt ervoor dat leraren zich niet gewaardeerd voelen.”
Welke gevolgen heeft dat?
Bram Spruyt: “Daardoor sluiten ze zich af als groep. Dat is nefast, want het onderwijs heeft nood aan een open houding, waarbij leraren aan de slag gaan met input van experten, leraren-vormers en andere leraren. Wie geen appreciatie krijgt, gaat in een egelstelling: alles wat er op hen afkomt, stoten ze af. Ook goede ideeën. Ze reageren: ‘Als je het zo goed weet, kom zelf dan maar lesgeven’. Bovendien straalt zo’n groep weinig rekruteringskracht uit naar potentiële leraren. Als je mensen hoort zeuren over een beroep, waarom zou je er dan voor kiezen?”
Wat kan de school doen om te tonen dat ze haar eigen leraren waardeert?
Bram Spruyt: “Leraren die betrokken worden en mede-eigenaar zijn van het schoolbeleid, voelen zich meer gewaardeerd. Daar zijn een aantal redenen voor: mee de koers uitstippelen, zorgt automatisch voor meer communicatielijnen tussen de directie, het pedagogisch ondersteunend personeel en leraren. Zorgen gaan gemakkelijker over en weer. Leraren inbedden in het schoolbeleid erkent hen als professional. Je maakt als directeur duidelijk dat leraren een verrijkend perspectief hebben op het beleidsthema’s’ en dat zij het uiteindelijk zijn die de school mee maken’.”
“Bovendien hebben leraren nood aan een directie die achter hen staat. Als ouders komen klagen over eindresultaten, dan proberen sommige directies – om problemen klein te houden of de reputatie van de school te beschermen – een compromis te vinden. Dat is een enorme aantasting van de professionaliteit van leraren en hakt er stevig op in. Een directie moet zeggen: ‘Wij volgen het advies van onze leraren. Die evalueren leerlingen het hele jaar en beslissen, in volle autonomie, na overleg met de klassenraad’. Natuurlijk hebben ouders en leerlingen het recht om bezwaren te uiten, maar directies oefenen beter geen druk uit als er niets aan de hand is. Anders krijgen leraren het gevoel dat ze overruled worden in het domein waarin ze professional zijn.”
Wat kan het beleid doen om het imago van het lerarenberoep op te krikken?
Bram Spruyt: “Het beleid is in de eerste plaats verantwoordelijk voor hoe ze regelgeving maakt en wanneer ze die overplaatst naar het veld. Als leraren in volle coronatijd een belangrijke structuurhervorming zoals de hervorming secundair moeten waarmaken, vinden ze dat weinig respectvol. Initiatieven om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, zijn een goede zaak. Maar je zou ze moeten invoeren op een moment dat het goed gaat met het onderwijs. Anders interpreteren leraren dat als een motie van wantrouwen. Dat soort elementen wordt onderschat.”
“Daarnaast is het gewoon heel moeilijk om het tij te keren, omdat de evolutie in Vlaanderen deel uitmaakt van een heel brede tendens. De helft van de Europese landen kampt met een lerarentekort. In Nederland is dat nog veel groter dan in Vlaanderen. De statusberoepen krijgen in heel Europa klappen. Het beleid zal moeten werken op kleine punten en veel verschillende maatregelen nemen. Bovendien zal er de volgende twintig jaar een enorm tekort aan arbeidskrachten ontstaan, in alle sectoren. Het lerarenberoep moet niet alleen aantrekkelijk worden, het moet het aantrekkelijker worden dan andere beroepen. En dat is een immense uitdaging.”
Log in om te bewaren
Martine Bosmans
31 maart 2022Beste,
Als je beoordeeld (veroordeeld) wordt als leerkracht gaat het vaak om de gepresteerd uren.
Vele mensen staren zich blind op de vakanties en ook op de in mijn geval: 28 uren week in de school. (buitengewoon onderwijs)
Dat we oudercontacten op meerdere dagen doen eventueel aan huis bij leerlingen in een wat moeilijke thuissituatie en vaak buiten de uren samen zitten om verschillende zaken (leerlijnen, afspraken rond speelplaats, aanpak moeilijk gedrag , specifieke leermoeilijkheden, bijscholing ict , ...) te bespreken, dat vindt iedereen normaal.
Dat we daarenboven elke maand ook nog personeelsvergadering hebben tot 10 u 's avonds dat moet kunnen.
Verder moet er ook nog voor elke dag ,elk uur een lesvoorbereiding zijn, want neen, wij hebben geen standaard handboeken gepast voor ons buitengewoon onderwijs en maken het meeste zelf.
Verder maken we tijd voor telefonische contacten met ouders, begeleiders, externe logo, psychologen, kinesisten ed.
We proberen op maat van de leerling te werken ,wat toch wel slapeloze nachten kan met zich meebrengen.
Verder verdiepen we ons in nieuwe inzichten, zoals :de nieuwe autoriteit, aanpak ass, werken met leerlingen met dysfasie enz.
We proberen zelfs,indien gevraagd mee te denken met ouders omtrent de opvoeding en de aanpak thuis.
Ook in de zogenaamde vakanties gaan er werkgroepen door en proberen we al wat materiaal voor de komende weken te maken.
Verder werken we praktisch uit wat er door de overheid in te algemene documenten verstrekt wordt
Denkwerk is ook werk.
Bij deze een toelichting over wat onderwijzen nog meer is dan voor de klas staan.
Met vriendelijke groeten
Martine Bosmans
Yves Demaertelaere
31 maart 2022Beste
Je geeft aan dat er in de job van leerkracht weinig of niets fundamenteel is veranderd, doch de omgeving waarin de leerkracht moet werken is veel complexer en onzeker geworden waardoor twijfel en kwetsbaarheid toeneemt omdat het gevoel verdwijnt van "er controle over te hebben". Wanneer omgevingen veranderen moet in principe de job wel mee veranderen om wendbaar te kunnen blijven. Om die waardering en eigenaarschap te verhogen is het nodig toch na te denken over de invulling van de job. Alvast wat inspiratie https://yvesdemaertelaere.com/2019/12/04/herteken-de-job-van-leerkracht/ (en nog vele andere gratis blogs)
Groetjes
Helena
27 december 2023Beste,
Ik denk dat het inderdaad broodnodig is om het beroep van leerkracht te herwaarderen. Aangezien goede onderwijskrachten enorm inspirerend kunnen zijn voor jongeren en hun zaken kunnen bijbrengen die een ouder met de beste wil van de wereld niet kan aanleren.
Ik denk wel dat we hierbij noodgedwongen moeten afstappen van het oude idee van de leraar die de ongehoorzame leerling letterlijk op de vingers tikt met een ijzeren, houten of plastieken liniaal, maar dat we meer appreciatie moeten hebben voor de leraar als persoon.
Een persoon die -in tegenstelling tot een acteur of zanger- dag in en dag uit geconfronteerd wordt met een publiek die niet uit vrije wil naar zijn show is gekomen. Een persoon die zich rechtlijnig achter zijn klas wil scharen, maar die als wiskundeleraar algebrabbeltaal moet bijbrengen aan de al door puisten en puberteit belaagde leerlingen.
Ik vind dan ook dat leraren dringend een imagoboost kunnen gebruiken. En zelfs al duurt een lesuur maar 50 minuten, als ze gedurende 18 minuten de aandacht hebben weten te strikken van een van mijn dochters en ze wat hebben weten bij te brengen, dan ben ik meer dan content. Ik heb het tijdens de eerste golf van Corona geprobeerd en het lukte mij zelfs niet om anderhalve minuut van mijn dochters aandachtspanne te strikken.
Laat een reactie achter