Specialist
Betrokken ouders, betere leerresultaten?
Ouders: elke leraar vindt ze cruciaal, maar wat kan je ze wel en niet vragen? En helpen hun inspanningen op school meer dan thuis, of omgekeerd? Onderzoeker Inge van der Heul duidt het verband tussen ouderbetrokkenheid en leerprestaties. Directeur Karen Jacobs opent de schoolpoort.
Ouderbetrokkenheid kan tot gemiddeld 4 maanden extra progressie leiden, stelt Leerpunt. De grootste impact zit bij de allerkleinsten en het effect neemt af als leerlingen ouder worden. Interventies met ouders lijken iets meer effect te hebben op lezen dan rekenen.
Maar Leerpunt predikt ook voorzichtigheid: je ouderaanpak mag de prestatiekloof tussen verschillende groepen leerlingen niet vergroten. Bovendien doet het kenniscentrum geen definitieve uitspraken over wat in een specifieke school werkt. Hij biedt info aan schoolteams die vanuit een onderzoeksvraag onderbouwde keuzes willen maken, aangepast aan hun context.
Alle partijen mee
De Nederlandse expert Inge van der Heul deed onderzoek rond ouderbetrokkenheid en schoolprestaties (2020). Ze stelde vast dat er zeker een relatie is tussen enkele kenmerken en gedrag van ouders en betere leerprestaties. Maar die relatie is complex.
Inge van der Heul: “Scholen zoeken: hoe versterken we de rol die ouders thuis en op school kunnen opnemen? En al vinden leraren en directeurs dat ze veel communicatielijnen uitgooien, toch voelen ouders zich vaak weinig uitgenodigd om meer betrokken te raken bij de schoolloopbaan van hun kind.”
“Die tegenstelling bewijst wel dat alle partijen ouderbetrokkenheid belangrijk vinden. Terecht. Het is een element in de zwarte doos tussen schoolaanpak en leerprestaties, blijkt uit onderwijswetenschap. Naast een reeks andere interventies zoals instructie, feedback geven en metacognitieve vaardigheden stimuleren. Die hebben – als je ze kwalitatief invult – nog meer impact op hoe een kind scoort.”
Thuis of op school?
“Dat ouders ertoe doen werd pas 60 jaar geleden voor het eerst vastgesteld in een Amerikaans rapport. De focus lag daarin vooral op de thuiscontext. Nu weten we: ouders hebben een – weliswaar beperkte – impact op de schoolresultaten voor begrijpend lezen en wiskunde. Dat verband is, zoals Leerpunt aangeeft, inderdaad het grootst bij kinderen in het basisonderwijs.”
“Ouders kunnen zowel thuis als op school bij het onderwijs van hun kinderen betrokken zijn. Voor basisonderwijs geldt dat de ouderlijke steun thuis meer linkt met leerresultaten dan rondlopen of meedenken op school. Elementen die werken bij jonge leerlingen: (voor)lezen met je kind, het je taak vinden om je kind te helpen en daar tijd en energie voor hebben, hoge maar realistische verwachtingen hebben over wat je kind kan bereiken op school.”
“Niet: mijn dochter moet koste wat het kost chirurg of advocaat worden, maar wel achter de loopbaan van je kind staan. Je toont dat je onderwijs belangrijk vindt, je zoekt samen de juiste studierichting, je geeft structuur en stimuleert je kind om door te zetten. Die hoge verwachtingen zie je bij ouders van alle sociale klassen en achtergronden. Veel ouders onderstrepen het belang van onderwijs. Ze zien het als een sleutel naar een mooie toekomst.”
Effectieve studiemethodes
“Ouders geven in gesprekken aan dat ze willen ondersteunen maar niet altijd weten hoe. Ze hebben nood aan persoonlijke communicatie. Daarin moeten scholen en leraren soms differentiëren.”
“Achtergrondkenmerken van ouders kunnen de invloed van hun betrokkenheid versterken of afzwakken. Hoogopgeleide ouders die erop vertrouwen dat ze hun kinderen goed begeleiden, kunnen de resultaten positiever beïnvloeden dan lager opgeleide ouders. Misschien schatten die hun doeltreffendheid soms verkeerd in of doen ze verkeerde dingen.”
“Daar ligt een kans voor leraren: nodig alle ouders uit om thuis op een goede manier 1-op-1 naast hun kind te zitten. Informeer ouders hoe ze hun rol thuis kunnen invullen. Ze moeten het leren niet overnemen, zoals tijdens afstandsonderwijs soms gebeurde. De didactische tools hebben ze meestal niet. De kennis over wiskunde of grammatica zit soms ook (te) ver.”
“Maar je kan als leraar wel met heldere instructies aangeven: dit verwacht ik van de schrijfopdracht, deze 3 vragen kan je je kind voorleggen, zo kan je napraten over de taak. Je kan ze ook leren hoe ze hun kinderen kunnen motiveren en vertellen wat effectieve studiemethodes zijn.”
Praten over cijfers
“Nog een belangrijk inzicht voor ouders: belangstelling tonen is prima, druk leggen kan averechts werken. Ouderbetrokkenheid die vooral draait rond praten over rapportcijfers, heeft zelfs een negatief verband met schoolresultaten.”
“Voortdurend hameren op cijfers kan druk zetten op een kind. Maar als je zoon systematisch met een 4 op 10 thuiskomt voor rekenen, maak je je natuurlijk meer zorgen dan na een reeks achten op een rij. Dan ga je automatisch vaker praten over cijfers. Dat kan het negatieve verband ook verklaren: oorzaak en gevolg zijn dus niet altijd duidelijk.”
Voorlezen maakt verschil
“Ik werkte een tijdje als vrijwilliger op een Nederlandse basisschool. Mijn indruk? Ouders zo vaak mogelijk uitnodigen op je school, is zeker een goed idee. Zo betrek je ze bij onderwijs, bouw je aan een community, geef je aan dat school en thuis geen gescheiden werelden zijn. Voor kinderen kan het ontzettend fijn zijn als ouders op school verschijnen. En lees- of ICT-programma’s op school kunnen anderstalige ouders helpen om hun kinderen thuis beter te begeleiden.”
“Misschien kan je als school je aanpak doordenken. Kan je naschoolse taallessen voor ouders aanbieden in het klaslokaal van hun eigen kinderen? Dan zien ze het thema waar hun zoon of dochter overdag mee bezig is en kunnen ze thuis praten over de tekening aan de muur. Zo stimuleer je rijke taalinteractie.”
“Of je haakt bij programma’s aan waar studenten of vrijwilligers thuis bij een gezin (voor)lezen of educatieve taalspelletjes doen. Voor kinderen van laagopgeleide ouders maakt voorlezen veel verschil. Duiken zij thuis vaak in de boeken, dan verkleinen de verschillen in leerresultaten met kinderen van hoger opgeleide ouders.”
“Haal ouders dus naar school, maar verwacht daarvan geen grote wonderen op het rapport. Het verband tussen ouders op de basisschool krijgen en leerresultaten bleek in mijn onderzoek zwakker dan wat thuis gebeurt. Maar misschien draagt het bij tot andere, zachtere uitkomsten zoals een hoger welbevinden bij hun kinderen of om schooluitval te voorkomen.”
Ouders in het secundair
“Voor het secundair draaide het in mijn onderzoek anders uit. Daar zit net een sterker, weliswaar klein verband met leerresultaten als ouders op school participeren in een ouderraad of oudernetwerk. Die drempel ligt in het secundair hoger. Helpen ouders in de basisschool nog bij uitstappen of klasmomenten, dan verdwijnt dat in het secundair.”
“Dat de ondersteuning thuis minder doorweegt, valt te verklaren. Zijn ouders voor jonge kinderen vaak de eerste hulplijn als ze vastlopen op hun huiswerk, dan zoeken tieners zelfstandiger naar antwoorden of kloppen ze sneller aan bij klasgenoten. De afstand tussen ouders en schoolwerk groeit automatisch beetje bij beetje.”
Meet de impact
“Mijn eindtips voor elke school: ook voor ouderbetrokkenheid geldt dat er geen one size fits all bestaat. Maar het start met goede gesprekslijnen. Licht daarom je communicatie met ouders door. Na tientallen mails of briefjes denk je natuurlijk als leraar dat je veel moeite deed. Dat klopt ook. Maar misschien bestaan er betere kanalen en reageren ouders wel op een sms of een persoonlijk praatje?”
“Onderzoek ook altijd de effecten van je interventie. Speel je als leraar concrete tips door aan ouders, probeer dan te monitoren of ze gevolgd worden én – als dat je doel was – welke impact ze hebben op de leerresultaten van je leerlingen. Bekijk bovendien of ouders zich competenter voelen. Dan versterk je ouders in hun rol en vermijd je de trektocht naar huiswerkinstituten die als paddenstoelen uit de grond schieten.”
Op school
Karen Jacobs, directeur De Spiegel in Leest: “Ouders: we vinden ze een belangrijke partner. Ze zijn welkom tot in de klas. Maar we versterken ze ook in hun rol thuis. We stimuleren ze tot kleine, essentiële inspanningen vanaf de kleuterklas: dagelijks de agenda volgen of interactief voorlezen. Als leerlingen in het eerste leerjaar leren schrijven en cijferen, volgt voor het eerst huiswerk.”
“Automatiseren vraagt veel oefening en daagt een kinderbrein uit. Ouders gingen ooit ook door dat proces, maar onderschatten het vaak. Om te ervaren hoe moeilijk die eerste stappen zijn, nodigen we ouders uit voor een taal- en rekenles. Als je vandaag Chinese tekens ziet, hoe ver reikt je kennis na een uurtje? En na 1 maand?”
“‘Kleef het werkblad aan de binnenkant van je keukenkast’, lacht de juf van het eerste leerjaar na de oefenles. Het herinnert je hoe complex leren is. Kijk ernaar als je je opjaagt in het tempo van je dochter. Of als je dyslexie vermoedt bij je zoon omdat hij even hapert op de letter ‘d’. Het geeft ouders en kinderen rust. Druk zetten jaagt stress de hoogte in, niet het kennisniveau.”
“Onze leraren geven haalbare tips mee om huiswerk te ondersteunen. Bewaak de tijdslimiet: 10 minuten moet volstaan bij de jongste kinderen. Herhalen werkt, een uur doorgaan niet. Laat kinderen altijd op dezelfde plaats huistaken maken. Ze koppelen het schriftbeeld van letters aan voorwerpen die ze vanop hun plekje zien. De vaas lijkt op een ‘b’? Vanuit een ander perspectief wordt dat een ‘d’. Verwarrend.”
“Soms moeten we ouders afremmen. Een zelfstandige taak moet je niet overnemen of verbeteren. Je kan je kind wel motiveren of een vraag stellen over de taak. Wat minder loopt, speel je door aan de leraar. En een ouder die een grote oefentoets opstelde met leerstof die we nog niet gezien hadden in de klas, riep ik naar mijn bureau. ‘Je bedoelingen zijn nobel, maar je kind mag geen stappen overslaan.’”
“Het leerproces ondersteunen kan heel subtiel. Stop niet met samen lezen, vragen we. Dat kan ook samen in de zetel: jij bladert in je krant, je kind in zijn boek. Daarna stel je een goeie vraag: ‘Welk diertje vond je het grappigst, en waarom? Hoe loopt het verhaal verder volgens jou?’”
“Onze school telt 35% SES-kinderen. We weerspiegelen mooi de buurt. Niet iedereen heeft voldoende tijd of voldoende bagage om huiswerk te ondersteunen. Dus bieden we – net als veel andere scholen – een huiswerkklas aan waar kinderen de hulp van een leraar kunnen inroepen. Los daarvan, werken we dagelijks aan een korte, sterke lijn tussen ouders en schoolteam. Vragen, verhalen en complimenten gaan voortdurend heen-en-weer.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter