Tips
Zo zet je een presentatietool goed in tijdens je les
Dat je bij een tool als PowerPoint, Keynote of Google Presentaties beter met beelden werkt dan met woorden, weten de meeste leraren wel. Maar er zijn vuistregels waartegen jij vast al eens gezondigd hebt. Jean-Pierre Pluymers (Thomas More en Centrum voor Nascholing Onderwijs) verklapt er 5.
1. Beter 1-3-3 dan 1-7-7
Jean-Pierre Pluymers: “Per slide 1 thema, met maximaal 7 opsommingstekens of bullet points en 7 woorden per bullet point: dat is de bekende 1-7-7 regel. Maar dan heb je samen al 49 woorden, en dat is best veel. Want leerlingen hebben de neiging om eerst de tekst te lezen die je hen voorschotelt. Hoe meer tekst je op de slides van je presentatie gebruikt, hoe minder ze daarna ook nog eens naar jou luisteren.”
“Daarom gebruik je beter de 1-7-3 regel, met 7 bullet points waarbinnen je telkens 3 woorden gebruikt. Of sterker nog: de 1-3-3 regel, met maar 3 bullet points per slide. Dat is eigenlijk de ‘ideale’ slide, waar je uiteraard kan van afwijken. Als je de inhoud van je thema het beste weergeeft met 4 bullet points, moet je er niet koste wat het kost eentje bij verzinnen of weglaten. Al wijst onderzoek uit dat we een oneven aantal opsommingen beter onthouden.”
“Voel je je onzeker bij zo weinig tekst op je slide? Heb je geregeld nood aan een geheugensteuntje? Gebruik dan de mogelijkheid om notities bij je slide te schrijven. Die krijgen de leerlingen niet te zien in de presentatiemodus, maar je ziet ze wel op je eigen scherm. Eventueel kan je die notities achteraf mee afdrukken voor de leerlingen. Maar persoonlijk geef ik mijn studenten liever een uitgewerkte cursus dan een afgedrukte presentatie.”
2. KISS: Keep It Short and Simple
Jean-Pierre Pluymers: “Een goede presentatie duurt maximaal een half uur, maar eentje van 20 minuten is nog beter. Hoe korter, hoe liever zelfs. Anders dreigt de aandacht van je publiek te verslappen. Uit onderzoek blijkt dat jongeren de focus zelfs al na 10 minuten verliezen. Een goede presentatie bevat ook geen massa slides: tussen de 10 en de 20 is ideaal.”
“Kies voluit voor eenvoud in je slides. Presentatietools bieden heel veel opties aan voor animaties, opvallende overgangen … Misschien kom je in de verleiding om die zo veel mogelijk te gebruiken, omdat je denkt dat leerlingen die in tijden van TikTok nodig hebben. Gebruik die animaties alleen maar als ze écht iets bijbrengen: wil je een woord extra doen opvallen? De ultieme deadline van een langlopende opdracht in de verf zetten? Dan kan je daar wél een animatie op loslaten.”
“Een beeld zegt meer dan 1000 woorden, zo luidt het gezegde. Dat klopt ook. Goed gekozen beelden en schema’s laten je toe om je presentatie korter en eenvoudiger te houden. Maar trek dat KISS-principe ook hier door. Té veel beelden storen je presentatie ook.”
3. Betrek je leerlingen met een poll
Jean-Pierre Pluymers: “Met interactie maak je de hersenen van leerlingen weer wakker. Je publiek tijdens de presentatie live bevragen via een digitale poll is altijd een goed idee. Daar bestaan heel wat tools voor: Kahoot, Mentimeter, Socrative … Toon ook meteen de resultaten van je poll. Verwerk die bevraging het liefst ergens in het midden van je presentatie, het cruciale punt waarop de aandacht durft te verzwakken. Dat is zéker een goed idee als je online lesgeeft om zo je leerlingen te betrekken.”
4. Niet zwart op wit, maar wit op zwart
Jean-Pierre Pluymers: “De minimumpuntgrootte voor letters op een presentatie is 18. Kies voor een schreefloos lettertype, waarbij er onderaan geen horizontale streepjes staan. Uit onderzoek blijkt dat dyslectici woorden in schreefloze letters beter lezen. De meest bekende types zijn Verdana en Arial. Die zijn meteen ook proportioneel, wat wil zeggen dat ze beter leesbaar zijn. Niet-proportionele lettertypes – zoals Courier New – zijn gebaseerd op de letters van typemachines. Die nemen allemaal exact evenveel plaats in.”
“Intuïtief gebruiken we voor een presentatie zwarte letters op een witte achtergrond, zoals op een blad papier. Om je scherm en vooral de ogen van je publiek te sparen, kan je dat beter omdraaien. Een donkere achtergrond vergt minder energie en is rustgevender. Uiteraard mag je af en toe andere kleuren gebruiken, maar overdrijf er niet mee.”
5. Nummer je pagina’s
Jean-Pierre Pluymers: “Uit onderzoek blijkt dat de aandacht van het publiek naar het einde van een presentatie toe weer toeneemt. Daarom vind ik het nuttig dat je leerlingen weten hoeveel slides er nog komen. Maar in tegenstelling tot Word – waar je ziet dat je op ‘pagina 5 van 25’ zit –, vullen presentatietools vaak alleen de paginanummers automatisch in. Daarom vermeld ik altijd mondeling op voorhand hoeveel pagina’s mijn presentatie telt. Noem dat gerust de Pluymers-regel.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter