Specialist
Haal meer uit je feedback
Is feedback een cadeau? En stoppen leraren veel tijd in feedback maar hun leerlingen weinig? Onderzoekers Stijn Vanhoof en Geert Speltincx (KdG‑Hogeschool) kennen de frustraties maar zien ook veel moois in de klas. Leraar Dorien neemt je mee in haar zoektocht.
Geert Speltincx: “Feedback geven aan leerlingen blinkt hoog op de lijst met effectieve interventies van Leerpunt. Het is inderdaad ontzettend krachtig als leermiddel. Maar toolkits presenteren een gemiddelde. Als je in overzichtsstudies graaft, stoot je ook op dit cijfer: 30% van de onderzoeken stelt vast dat feedback niets oplevert of zelfs het leren hindert. Hoe meer feedback, hoe beter, die vlieger gaat dus niet op. Natuurlijk fronsen leraren dan de wenkbrauwen. Hoe zit het nu?”
Veelgehoorde pijnpunten
Stijn Vanhoof: “Eerst even geruststellen: als je het goed aanpakt, werkt feedback wel degelijk. We zien in de klas voortdurend mooie werkvormen. Maar we horen ook frustraties. Een belangrijke: leraren stoppen veel tijd in feedback maar leerlingen doen er onvoldoende mee.”
“Durf daarom je aanpak en routines in vraag te stellen: misschien wil je volledig zijn, maar blaas je je leerlingen omver met te veel input: wow, ik kon er echt niets van, denken die dan. Dat ze er daarna niets mee doen, was natuurlijk nooit je plan. Of misschien geef je te gedetailleerde feedback. Kort door de bocht: een leerling tikt dan zonder te kijken op accept all en zijn taak is klaar. Jij werkt hard, je leerling niet.”
“Nog eentje: positieve feedback is natuurlijk belangrijk, maar je kan daarmee ook overdrijven. Dan raken leerlingen snel afhankelijk van je louter bemoedigende reacties als ‘goed gewerkt’. Terwijl je leerlingen echt wel de weg mag wijzen die ze nog moeten afleggen om tot een goed eindresultaat te komen. Wie alleen zalft, laat de lat zakken. Ongewild, maar de leerlingen hebben dat door. Dus als je wil motiveren met feedback, weet dan dat niets zo motiverend is als vooruitgang boeken.”
Geert Speltincx: “Feedback komt ook nog te vaak na een leerproces. Maar in uitgebreide rapportcommentaren of examenbesprekingen ligt niet de sleutel voor sterke feedback. De timing zit fout. Leerlingen weten: dit gesprek even uitzitten en het weekend start.”
“Logisch dat de helft van de leraren dan ontkennend antwoordt op de Teacher Tapp-vraag of leerlingen aan de slag gaan met hun feedback. Maar waarom schaven we niet bij als feedback zijn doel voorbijschiet? ‘Omdat we het al jarenlang doen’, klinkt het dan. Of ‘omdat iedereen het verwacht.’”
Feedback en lesontwerp
Geert Speltincx: “We beseffen al lang dat iets vertellen in de klas niet garandeert dat leerlingen iets leren. Bij feedback is dat inzicht minder ingeburgerd. En toch: zelfs al voldoet je feedback aan alle regels van de kunst als je leerlingen er niets mee doen, is het tijdverlies. Je moet feedback slim meenemen in je lesontwerp. Het start met duidelijke kwaliteitsverwachtingen. Jij kent die als leraar, maar je leerlingen tasten nog te vaak in het duister: waar ligt de eindstreep precies?”
Stijn Vanhoof: “Sommige leraren lossen dat mooi op door voorbeelden van vorig jaar te tonen. Ze delen er 3 uit aan de klas, vragen wat goed zit, en waar werk aan is. Eindig die werkvorm dan met een brugje naar hun eigen werk. ‘Welke stap kan je zetten nu je die taken zag?’ Een variant daarvan kan zelfs in de kleuterklas. Laat je je leerlingen een kasteel bouwen? Dan kan je vooraf zelf een paar voorbeelden ontwerpen en aan je kleuters vragen: ‘Wat is een echt kasteel? Wat lijkt meer op een huis, waarom?’”
“Met goede werkvormen kan feedback vlug en klassikaal. Denk aan een exit-ticket of scharnierpuntvraag om te checken of je leerlingen de kern van de les opgepikt hebben. De individuele antwoorden scan je snel en kleur je groen, oranje of rood. Bij de start van de volgende les stel je opnieuw 1 vraag – of 3, je kan differentiëren – en zoeken je leerlingen uit wat ze beter deden. Extra voordeel, zeker als je 1- of 2-uursvakken geeft: het kost je niet eens zoveel tijd.”
Leren van klasgenoten
Geert Speltincx: “Feedback van leraren zal correcter zijn dan van klasgenoten. Maar ze hebben allebei een positief leereffect. Crucialer dan ‘wie geeft de feedback’ is de vraag ‘wanneer steken mijn 20 leerlingen het meeste op in de tijd die ik heb’.”
“Als je leerlingen nooit op elkaars werk laat reageren, mis je leerkansen. Leerpunt registreert ook kleine kwaliteitsverschillen tussen verbale, schriftelijke of digitale feedback. Maar als startpunt van een leerproces tillen ze allemaal je leskwaliteit omhoog.”
Stijn Vanhoof: “Dat we feedback niet graag in handen van peers geven, wordt vaak ingefluisterd door negatieve ervaringen. Het beste resultaat krijg je als leerlingen elkaar feedback mogen geven op opdrachten die ze relatief vaak doen. Na x-aantal presentaties, laboverslagen of schrijfopdrachten weten ze welke kwaliteit je verwacht. Staar je niet blind op de ontvangende leerling. Ook voor de feedbackgever die actief nadenkt over een taak, is het een waardevol leermoment.”
Evaluatie uitstellen
Geert Speltincx: “Uit onderzoek blijkt dat als leerlingen eerst over hun eigen werk reflecteren en jij pas daarna met jouw inzichten komt, je een groter leereffect bereikt dan wanneer je als leraar meteen aan zet komt. In de ideale wereld vragen leerlingen dus zelf om feedback, aan elkaar of aan de leraar. Maar hoe krijg je tieners zover als zelfs volwassenen een lastige relatie hebben met ongewenste commentaren?”
“Het helpt niet dat we de gewoonte hebben om een taak uit te delen en de eerste versie als eindproduct te evalueren. We spelen daarmee een beetje op veilig: want hoe becijfer je later de hulp die leerlingen kregen? Maar om echt te leren, moeten we de evaluatie durven uit te stellen en feedback als essentiële tussenstap zien. Na een eerste versie wijs je de 3 belangrijkste werkpunten aan, niet meer. ‘Werk op je werkwoordstijden, je overgangen en je hoofdletters, daarna kijken we verder.’”
Stijn Vanhoof: “Tot slot: zelfs al ken je de theorie en werkvormen over feedback op je duimpje, in de klas blijft het worstelen met tijd, met de mindset van je leerlingen. Je feedback zal nooit helemaal perfect zijn. Maar er is groeimarge: wil je er een werkpunt van maken, ga dan 4 of 5 jaar op pad en geloof niet in reuzenstappen of mirakeloplossingen.”
In de klas
Dorien Baele, leraar Nederlands en Engels (tot juni 2024): “Tijdens mijn eerste jaren voor de klas pakte ik feedback redelijk klassiek aan. Het zwaartepunt lag na toetsen of taken. Maar al mijn inspanningen om een cijfer te duiden en uit te leggen hoe het beter kan, vielen regelmatig op een koude steen. Leerlingen willen hun punten weten, mijn uitgebreide commentaren klasseerden ze. Frustrerend. De balans was helemaal uit evenwicht: ik bood feedback op een schoteltje aan, leerlingen deden er weinig mee.”
“Daarom draaide ik de knop om. Feedback werd een essentieel onderdeel van mijn lesontwerp. Het ligt tijdens het proces. Ik toon leerlingen voorbeelden van het jaar voordien vóór ze aan een schrijftaak beginnen of als ze een eerste versie klaar hebben. Ze krijgen de opdracht om sterke en zwakke punten te benoemen. Dat wil ik in de toekomst nog vaker doen.“
“Ik tik geen kant-en-klare oplossingen, maar geef leerlingen aandachtspunten op een paar aspecten (woordenschat, opbouw) die ze zelf moeten verwerken. En bij een nieuwe opdracht mogen ze de korte opsomming van hun belangrijkste feedbackpunten van vorige keer als een half spiekbriefje meenemen. Ze krijgen elke keer het signaal: feedback is er niet voor de leraar, maar om leerlingen aan het denken te zetten.”
“Soms laat ik leerlingen feedback geven aan elkaar: wat loopt al goed, met welke tip kan je klasgenoot zijn tekst verbeteren? Zonder dat ik zelf met een waslijst aan verbeterpunten kom. Werk van je buurman bekijken, doet de hele klas nadenken over de kwaliteit.”
“Als leraar begeleid ik dat proces, en toegegeven: daar kruipt wel eens veel lestijd in. Collega’s deinzen daar soms voor terug. Dat snap ik. Maar ik geef liever een opdracht minder als er dan ruimte komt om de andere taken diepgaand aan te pakken. En dat kan niet zonder enkele rondjes feedback.”
“Peer-feedback levert mooie inzichten op. Ook voor mezelf. Ik zie hoe leerlingen hun tenen uitkuisen. Ze willen niet afgaan voor hun klasgenoten met een belabberde taak of slordige fouten. Dat speel ik uit: een speech voor Engels laat ik ze eerst in duo’s voorleggen aan elkaar en tussentijds beoordelen met rubrics. Dan hoor je ze overleggen: ‘Dat argument snap ik niet, wat bedoel je precies?’ Opnieuw zoeken zij eerst uit hoe het beter kan, voor ik naar mijn pen grijp.”
“Natuurlijk blijft het zoeken: bij klassikale feedback zijn er gretige ogen maar ook blikken die afdwalen. Niet iedereen legt even vlot de brug tussen de meest gemaakte fouten die ik mondeling meegeef en zijn eigen werk. Nog een aandachtspunt: mijn leerlingen en mezelf niet verliezen in te veel rubrics en papierwerk.”
“En het is soms morrelen aan hun mindset. Leerlingen vinden nogal snel dat een taak meteen goed moet zijn. Feedback ruikt nog te vaak naar kritiek, ze zien het niet altijd als advies om beter te worden. Liever meteen 8 op 10, dan via feedback van 5 naar 7 op 10. Maar laten we eerlijk zijn: wie leerde het meest?”
Op Feedback in de klas vind je podcasts, praktijkvoorbeelden en tips bij het boek van Stijn Vanhoof en Geert Speltinx.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter