Vlaanderen
Klasse.be

Zo doen zij het

Hoge verwachtingen: “Bouw je instructie net op tijd af”

  • 10 januari 2023
  • 4 minuten lezen

Maximale zelfsturing versus klassikale instructie: leraar Dieter gidst zijn vijfdejaars met vaste hand. En vraagt zich bij al zijn leerlingen telkens opnieuw af wanneer het tijd is om ze los te laten. Expert Lia Voerman denkt mee.

Leerling houd een bordje omhoog in de klas
Dieter Lauwers: “Zodra het kan, licht ik er een stap uit die iedereen even zelfstandig probeert. Met wisbordjes zie ik meteen of dat lukt.”

Dieter Lauwers, Vrije Lagere Oefenschool Windekind Vorselaar: “Onze klassen zijn erg heterogeen: leerlingen met een taalachterstand zitten samen in de klas met kinderen uit kansrijke gezinnen en geplaatste kinderen uit het internaat hier naast de deur. Toch vertrek ik bij nieuwe leerstof altijd vanuit klassikale instructie. Geen 20 minuten doceren natuurlijk, dan zit de hele klas met zijn hoofd ergens anders.” 

“De eerste stap is altijd voorkennis activeren. Ik denk vooraf goed na over mijn vragen. Die moeten er pal op zitten. Daarna leg ik het doel van de les uit. Ik breng elke stap aan het bord en denk luidop. Zo hebben kinderen bandbreedte om te volgen.”

“Zodra het kan, licht ik er een stap uit die iedereen even zelfstandig probeert. Met wisbordjes zie ik meteen of dat lukt. En ik stel continu vragen. Hoe je een breuk op gelijke noemers zet?”

“Dat mijn leerlingen hun aanpak luidop kunnen verwoorden, is de beste garantie dat ze mee zijn. Ik kijk naast de opgestoken vingers, vang de twijfelende blikken en vraag ook die kinderen om te antwoorden. Doe je dat niet, dan hou je jezelf als leraar voor het lapje.”

“Ik streef ernaar dat 80% van de klas mee is na de klassikale instructie. Daarna kiezen leerlingen zelf. Op eigen houtje werken of verlengde instructie? Geen eenvoudige beslissing, maar de meesten hebben dat onder de knie als ze in het vijfde leerjaar starten.”

“Het inzicht dat we allemaal werkpunten en talenten hebben, geven we elk kind in onze school van bij de start mee. En dus vindt niemand het een schande om eens terug te komen op zijn keuze en toch aan te sluiten bij de verlengde instructie.”

“Je hebt altijd kinderen die over de hele lijn sterk scoren, die zelden nood hebben aan meer instructie. Maar bij de start van de les ligt dat nooit vast, en leerlingen kiezen echt in functie van de leerstof die je op dat moment uitlegt.”

Leraar Dieter Lauwers bij zijn leerlingen
Dieter Lauwers: “Soms ga ik naast een leerling zitten en ontrafel ik 1‑op-1 een foute redenering. Kort en krachtig.”

“Dat ze zelf die inschatting maken, is cruciaal. Niet de leraar die al voor de start van de les inschat wie waar thuishoort, sommige kinderen snel in hun eentje op pad stuurt en andere al meteen bij zich houdt.”

“Kwetsbare kinderen hebben vaker een laag zelfbeeld. Zichzelf inschatten zijn ze niet altijd gewoon. Wie thuis wel ziet hoe zijn ouders oplossingen vinden als ze op problemen botsen en hoe ze zichzelf succesvol bijsturen, beseft sneller dat hij dat ook kan.”

“Sommige kinderen overschatten zich consequent, of zijn net te voorzichtig. Dan neem ik ze na de les even apart, en zoeken we samen uit hoe dat komt. Zodat ik ze nooit het gevoel geef: de meester vindt mij niet goed genoeg. En wie onnodig vaak voor verlengde instructie kiest, moedig ik aan om het eens zelfstandig te proberen.”

“In de kleine groep voor verlengde instructie zoek ik meteen uit waar het stropt. Zeker geen stop-rewind-play van de klassikale instructie. Bij de vragen die ik stel, komt iedereen aan de beurt. Wie even moet nadenken, krijgt die tijd. Een bijvraag zet ze op weg. “

“Het antwoord doorgeven aan een klasgenoot doe ik niet. Want hoe reageert dat kind anders bij de volgende denkvraag? Dat zijn die enkele seconden extra meer dan waard.”

“Zodra de kleine groep op de rails staat, zoek ik uit wie struikelt in de grote groep. Eens je je methode en je leerstof goed kent, lukt dat steeds sneller. Soms ga ik naast een leerling zitten en ontrafel ik 1‑op-1 een foute redenering. Kort en krachtig. Meestal volstaat een vinger bij een foute stap, of een vraag die ze aan het denken zet: ‘Staat dat in de opgave?’”

“De snelste leerlingen schakel ik na een tijdje in als hulpleraar. Motiverend voor hen, een plus voor de klas. Want als een leeftijdsgenoot zijn eigen denkpatroon verwoordt, met een eigen zinsbouw en andere woordkeuzes, gaat bij sommige kinderen plots wél het licht aan.”

Instructies werken beter op spaarstand

Lia Voerman: “Het is niet eenvoudig om bij een instructie voor je hele groep te bepalen wat je vertelt en wat niet. Zeker bij de start van een leerproces moet je voldoende aanwijzingen geven. Maar daarna ben je er maar beter spaarzaam mee. Zodra zijn leerlingen op weg zijn, stelt Dieter vooral vragen of geeft hij feedback.”

“Die aanpak werkt op dat moment beter dan nóg meer instructies. De verklaring? Een overload aan instructies voelt net hetzelfde als negatieve feedback: je krijgt de hele tijd te horen wat je zou moeten of kunnen doen. Leerlingen worden er onzeker van, hulpeloos en afwachtend. Of een tikje eigenwijs.”

“Hou tijdens je instructie altijd in de gaten wie mee is en wie niet. Wisbordjes, vragen stellen aan élke leerling: Dieter heeft dat in vingers. Mooi ook hoe hij zijn blik telkens weer bijstelt en recht wil doen aan elk kind. En hoe hij het niet accepteert als een leerling telkens weer de makkelijke weg kiest.”

Meer weten over de kracht van verwachtingen? Lees het interview met Lia Voerman.

Seppe Goossens

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter