“Inclusie is een groeiproces, voor mij en voor Arne”
Inge Stragier, leraar 1e leerjaar, Sint-Medardus
in Ursel
Tips
Sinds 1 september 2023 is er het decreet Leersteun, dat het M‑decreet opvolgt. Inclusie en aanpassingen blijven belangrijk. Hoe bied je kinderen met zorgnoden de beste kansen én hou je het voor jezelf behapbaar? 2 leraren, een ondersteuner en een ouder geven praktische tips.
Inge Stragier, leraar 1e leerjaar, Sint-Medardus
in Ursel
Inge Stragier: “Of ik het zag zitten dat een kind met het syndroom van Down naar het 1e leerjaar kwam, vroeg de ondersteuner in juni. Eerlijk? Ik twijfelde. Ik maakte me zorgen: hoe zou Arne reageren op stilzitten en luisteren? Zal hij doen wat ik van hem vraag? Begrijpt hij dat hij de andere kinderen met rust moet laten tijdens de les? En hoe reageren de andere kinderen als Arne even mag spelen? Het liep allemaal veel vlotter dan ik vreesde. Dat er nu minder prikkels zijn dan in de kleuterklas, maakt hem ook rustiger.”
“Sinds oktober helpen studenten orthopedagogie en pedagogie via ondersteuningsnetwerk ON2O in de klas. Hun stagebegeleider en ON2O-ondersteuner Leen past de werkboeken voor Arne aan, zodat hij dezelfde dingen leert maar aan de slag kan op zijn niveau. Soms voorziet het netwerk extra taken. Als we leren schrijven, oefent Arne schrijfmotoriek. Lezen leert hij met hele woorden in plaats van letters, via Leespraat. ‘Ik eet frietjes’ kan hij bijvoorbeeld ook uitbeelden met SMOG-gebaren.”
“Arne gaat naar school zoals de andere kinderen, maar leert ook 2 halve dagen in het revalidatiecentrum en met zijn mama op woensdagochtend. We blijven kleine stappen zetten: 2 dagen per week eet hij boterhammen op school in plaats van thuis. Zijn klasgenoten kennen hem sinds de kleuterklas, helpen spontaan zijn schoenen uitdoen of hangen zijn fluohesje aan de haak. Sommige kinderen hebben een zorgtalent, maar zijn leerondersteuner sprak met de kinderen af dat ze niet over Arne moeten ‘moederen’.”
“Als het eens moeilijk loopt, kan ik open praten met zijn mama. Zoals toen ik Arne vroeg om zijn brooddoos in de gang te halen en hij verdwenen was. De juf van het zesde moest hem terugbrengen. Of toen hij een ‘ongelukje’ had. De andere kinderen maken daarvan geen drama. De kinderverzorgster hielp hem verschonen en we gaan sindsdien vaker preventief naar het toilet.”
“Dankzij al die hulp kan ik de uitdaging aan. Een boeiende leerschool, maar ik ben vooral blij dat Arne de kans krijgt om les te volgen met zijn vriendjes. Hij is nu een pak rustiger dan in de kleuterklas. En cognitief maakt hij echt vooruitgang: foto’s puzzelen, getallen associëren met het juiste aantal dieren … Hij toont me elke dag wat wél kan.”
Chris Jamaer, mama van Ad en zelf leraar lager in de Champagnatschool in Schaarbeek
Chris Jamaer: “Mijn zoon Ad is rolstoelafhankelijk: hij heeft geen evenwicht en zit in een zitschelp. Cognitief kan hij de lessen volgen. Maar alles moet op computer staan. Schrijven lukt niet. Dankzij Adibib van Eureka Leuven heeft hij alle handboeken digitaal. Hij typt zelf notities, maar heeft voor andere schoolzaken iemand nodig die fungeert als zijn armen en benen.”
“Hij krijgt hulp in de klas, al zijn de kaders voor ondersteuning vrij strak. Via een gemotiveerd verslag krijgt hij 1 uur ondersteuning op de klasvloer. Vanuit het multifunctioneel centrum (MFC) komt iemand hem ondersteunen voor hygiëne op de klasvloer, zoals naar het toilet gaan. Zijn opa knutselde hellende vlakken op school en tijdens de zomervakantie verhuisde zijn klas naar het gelijkvloers.”
“Als leraar in Schaarbeek kan ik niet anders dan met die bijzondere mama-ogen naar mijn leerlingen kijken. Toen een meisje in mijn klas geopereerd werd, wou haar moeder haar 3 maanden thuis houden. Ik overtuigde die mama om haar kind toch naar school te brengen. Ik ken dat toch, een rolstoel. We droegen die leerling elke ochtend naar de klas.”
“Goodwill is de sleutel. Als je lesgeeft in Brussel, moet je sowieso veel differentiëren. Ik oefen ook vaak executieve functies. Met de Stopkracht bevriezen we slecht gedrag. Die technieken helpen om kinderen met gedragsproblemen op te nemen in je klas.”
“In juni volg ik het laatste multidisciplinair overleg (MDO) van mijn vervolgklas in september, zodat ik weet welke maatregelen werken voor een leerling. Maar ik vraag ook wat ze graag doen. Je leerlingen graag zien, hen laten voelen dat ze oké zijn zoals ze zijn, is de eerste stap. Maar durf ook van die kinderen verwachten wat je van de anderen verwacht.”
Sylvie Maegerman, doelgroepcoach type 2 bij LSC OVA en LSC WAN en leerondersteuner bij campus Centrum in Zottegem
Sylvie Maegerman: “Leerlingen met type 2 ondersteunen in het middelbaar is maatwerk. Ook onze 3 leerlingen met het syndroom van Down verschillen onderling enorm qua mogelijkheden en interesses. De basis voor een geslaagd traject? Een school en leraren die voor hen open staan. Ik zie een evolutie bij schoolteams. Ook scholen met meer weerstand geven leerlingen met het syndroom van Down of een andere mentale beperking nu een kans. Dat is hoopvol, maar goede ondersteuning blijft cruciaal.”
“In het leersteunnetwerk vertrekken we van wat de leerling goed kan. Is koken een talent, dan mag die leerling meer praktijklessen volgen vanaf de tweede graad. Bij een leerling in de kunsthumaniora schrapten we kunstgeschiedenis uit haar individueel aangepast curriculum (IAC) ten voordele van dans en theater. Sommige leerlingen volgen een extra stagejaar.”
“De bijbehorende bezorgdheden bespreken we openlijk met de leraar. In grote klassen bewaken we dat het werkbaar blijft. Als een type 2-leerling geen persoonlijk assistentiebudget (PAB) heeft om zich enkele uren te laten begeleiden in de klas, schakelen we stagiairs pedagogie, ortho of ergotherapie in. Als leerondersteuner stel ik eenvoudige studiefiches op bij de les of cursus. Abstracte leerstof visualiseren of hertalen we. Heeft de leraar het over observeren en interpreteren, dan leg ik onze leerling foto’s voor en vraag telkens: ‘Wat zie je?’ en ‘Wat denk je?’. Zo snapt ze het verschil ook.”
“De leerstof over overgangsrituelen maakte ik vatbaar door naar rituelen te verwijzen die ze kent van thuis. Die fiches stuur ik door naar de leraar, misschien komen ze nog van pas bij andere leerlingen. Maar soms leer ik ook bij. Van een spitsvondige leraar techniek, bijvoorbeeld. Omdat een elektrisch schema uittekenen nogal moeilijk was, maakte zij kaartjes van een lamp en batterij. Onze leerling moest die op het elektrisch schema leggen.”
“Tijdens een bezoek van parlementsleden kregen de leerlingen een stelling voorgelegd: ‘Doordat er een leerling met extra zorgnoden in de klas zat, is mijn onderwijs niet zo goed geweest.’ Een leerling ging er tegenin: ‘Ik heb zo veel van Ward geleerd’. Zo fijn! Haar blik op mensen met een beperking is dankzij Ward erg veranderd.”
Sam De Buysscher, papa van Lio, De Vlinderboom in Borgerhout
Sam De Buysscher: “Mijn dochter Lio heeft een ontwikkelingsstoornis. Ze spreekt in korte woorden en zinnen en kan niet lezen. Hoewel wij als ouders er niet aan twijfelen dat leraren van het buitengewoon onderwijs zich ongelooflijk inzetten en kwaliteitsvol onderwijs aanbieden, volgden wij Lio’s wens om naar de school van haar tweelingbroer en vriendjes te gaan.”
“Als ouder voel je je schuldig over de hogere zorg die je bij de juf of meester legt. Inclusie is veel zoeken en gaat vaak gepaard met onzekerheid en stress. Dat Lio nu al in het vijfde leerjaar zit in een gewone school, hebben we te danken aan het ruimdenkende schoolteam, de ondersteuner en gemotiveerde stagiairs. We proberen met zijn allen goed te communiceren, ook buiten de vierjaarlijkse multidisciplinaire overlegmomenten. Als je elkaars noden kent, kan je veel bereiken.”
“Toen Lio in de eerste kleuterklas startte, kon ze nog niet op een stoel zitten. In plaats van daarop te blokkeren, haalde de leraar alle stoelen weg en liet ze alle kleuters staand werken. Ergonomischer en dus een win-winsituatie voor iedereen. In het lager onderwijs kreeg Lio oefeningen op maat. En haar nieuwjaarsbrief werd een aangepaste versie met tekst en symbolen, zodat ze die toch samen met haar broer kon voorlezen.”
“We verwachten niet dat de leraar ons kind even ver krijgt als de anderen. Lio leert lezen via Leespraat, oefent het schrijven en volgt haar eigen curriculum. De leerondersteuner begeleidt haar 4 uur per week in de klas en de externe therapeut geeft extra taken mee, zoals cijfers schrijven, lijnen trekken of logopedie-oefeningen. Lio gaat elk jaar over, maar zal geen diploma basisonderwijs krijgen.”
“Het kleuter- en lager onderwijs heeft zich heel hard ingezet om Lio mee te nemen, maar het middelbaar is een groot vraagteken. We vrezen dat we ook hier weer pionierswerk zullen moeten verrichten. Vinden we als ouders daarvoor nog energie? Ik hoop dat Lio kansen zal blijven krijgen en mag tonen dat inclusie werkt wanneer we een team vormen.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter