Verhaal
“De bal moet ook op school rollen”
Als voetbaltrainer en sociaal werker hoopt Yves Kabwe dat zijn jongeren kansen binnentrappen, in het veld én in het leven. Niet makkelijk. Want voor elke doelkans lokt even vaak de verleiding van crimineel ‘buitenspel’. Toch weet Yves met City Pirates al dat gouden talent – dat vaak verstopt zit – een basisplek te geven.
Wat maakt van City Pirates geen doorsnee voetbalclub?
Yves Kabwe: “City Pirates organiseert voetbal in de moeilijkere buurten van Antwerpen. Sociale woonblokken overheersen er het straatbeeld. Op die paar vierkante meter zit een schat aan ondergewaardeerd (voetbal)talent. Met voetbal lokt City Pirates jonge en iets oudere sjotters uit hun blokken en van ’t straat. We leren hen niet alleen hoe je als team een match wint. Met onze sociale werking stomen we hen tegelijkertijd klaar voor de maatschappij.”
“Voetbal is onze motor, maar het sociale de brandstof. Liever een elftal zelfredzame burgers afleveren dan de nieuwe Lukaku klaarstomen. We leren onze spelers afspraken naleven, een ruzie uitpraten, openstaan voor andere meningen. Niet simpel met al die sterke karakters en verschillende nationaliteiten. Net daarom zien we de club als hét speelveld om deze sociale skills te oefenen. Zonder die vaardigheden kunnen ze niet meedraaien op school, thuis en/of het werk. En als ze daar de mist ingaan, wegen de consequenties nog harder door.”
Hoe rijm je voetbal met sociaal werk?
Yves Kabwe: “Een lichaam kan pas écht voetballen als het hoofd en hart goed zitten. Onze spelers groeien op in kwetsbare omstandigheden, armoede en omringd met vooroordelen of racisme. Dagelijks worden ze verleid naar het criminele pad waar je easy money kan scoren met drugs of phishing. Als jongere moet je sterk in je schoenen staan om daarop nee te zeggen.”
“Dus investeren we in hun leven naast het veld. Het is niet omdat ze het moeilijk hebben, dat ze de makkelijke weg moeten inslaan. Kansen op school, in de club … die moeten zíj grijpen. Je rit op de schoolbanken uitrijden, opent later deuren én laadt je met kennis. Wij kunnen alleen maar wat mee duwen. Een speler met een gouden trap in de voet, raakt niet in de eerste ploeg wanneer hij in de jeugdelftallen nooit geleerd heeft om door te zetten.”
Jongeren die topvoetballer willen worden. Laat je hen dromen?
Yves Kabwe: “Voetbal is belangrijk, maar staat niet op nummer 1. Dat maakt ook hun POP, Persoonlijk OntwikkelingsPlan, visueel duidelijk. Helemaal bovenaan plaatsen we ‘school’, op 2 ‘thuis’, op 3 ‘werk, sparen en netwerken’ en op 4 ‘voetbal’. Voor elk domein vullen ze zelf doelstellingen in. Die zijn SMART: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Samen met een sociaal werker en de trainer werken ze die tot in de puntjes uit. Een voorbeeld: ‘Volgende week kom ik elke training op tijd.’”
“Ik herinner me een speler die vooral wou pieken in voetbal. Hij was niet bang om zijn truitje nat te spelen, maar hij bleef wel te laat komen. Ik checkte de school. Bleek dat hij ook daar te boek stond als hardleerse laatkomer en dicht tegen een schorsing aan liep. Voetbal is alles voor hem. Als we op tijd komen op de club niet kunnen aanleren, dan nergens.”
“We zochten uit wat hij nodig heeft om op tijd te verschijnen op de trainingen, wie daarbij kan helpen en wat hij zelf kan doen. Een (extra?) wekker, op tijd naar bed, vooraf het busschema checken of zijn voetbalspullen klaarleggen. Eenvoudige ingrepen. Maar als je ze thuis nooit aangeleerd hebt, waar pik je ze dan op?”
“Op het einde van die week evalueerden we samen ‘Bon, je kwam 3 keer mooi op tijd. Hoe is dat gelukt, en wat moet er veranderen om de doelstelling van 5 keer volgende week wél te bereiken?’ We gebruiken de club als oefenveld om technieken aan te leren zodat jongeren die op school, en later in een bedrijf, kunnen kopiëren.”
Juiste attitudes, hoe dwing je dat af?
Yves Kabwe: “Ik vertel onze spelers dat op tijd komen een vorm van respect is naar ploegmaten, coaches en medewerkers van de club. En ik blijf dat héél vaak herhalen: laatkomers straffen met hun nonchalance niet alleen zichzelf maar ook het team. Als we moeten wachten, verliezen we tijd om ons voor te bereiden op een wedstrijd. Soms kan de laatkomer er niet aan doen: druk verkeer, manke verbindingen met het openbaar vervoer of er moet lastminute nog voor een jongere broer of zus gezorgd worden. Maar in dat geval kan hij ons wél verwittigen. Dat leren we aan.”
“Nog een voorbeeld rond verantwoordelijkheid opnemen: voor de match eten we altijd samen. Hen vleien met een kant-en-klare maaltijd doen we niet. Wat ze eten, preparen ze zelf. Wanneer iedereen er is, verdelen we de taken. Een groepje kiest het menu, schat het aantal ingrediënten in en doet de boodschappen. Een ander team dekt de tafel en ruimt de boel op.”
Jongeren kijken op naar hun trainer. Waarom lukt dat minder bij leraren?
Yves Kabwe: “De rol van een trainer is helder voor jongeren: iemand die hen voetbal – een gedeelde passie – aanleert. We merken dat onze jongeren minder makkelijk connecteren met leraren. School is een plicht, de leerstof boeit ze niet. Onze tieners zien leraren als mensen van de overheid, als controleurs die vooral vertellen hoe het niet moet. Dat beeld – vaak gebaseerd op foute keuzes of slechte onderwijservaringen – proberen we te wijzigen.”
“We vertellen dat een leraar ook een trainer is. Iemand die hen niet alleen klaarstoomt voor een vak maar voor hun hele leven. Het zijn de oefenmeesters van je hersenen, je doorzettingsvermogen, je sociale vaardigheden. En dat doen ze geweldig goed. Ze kiezen ervoor om energie te stoppen in jouw groeipad. Als leerling zag ik dat ook niet in. Maar wie leraren als mensen ziet, doet meer moeite en toont meer respect in de klas.”
Leggen jullie de brug met school?
Yves Kabwe: “Zo veel mogelijk. Want school mikt op hetzelfde doel als sportclubs: jongeren ontplooien tot zelfredzame burgers. Tijdens een schoolbezoek leren we elkaars wereld, taal en de leerlingen beter kennen. Een Messi die bij ons op alle vlakken piekt en sfeer brengt in de kleedkamer, kan op school teruggetrokken zijn, niks zeggen en slechte punten halen. Dat willen we niet.”
“In het begin voelt het 1-2’tje met de school voor onze spelers wat bedreigend. Ze denken: oei, als ik op school iets verkeerd doe, zit ik zondag niet in de selectie of verhuis ik naar de reservebank. Of: als ik op het voetbal iets verkeerd deed, speelt de trainer dat door aan de school. Maar uiteindelijk hebben ze door dat we de brug niet leggen om hen te controleren. Ze beseffen: hé, ik word volledig ondersteund, ze willen me écht vooruithelpen. Op de club krijgen we de vraag ‘Trainer, wanneer passeer je nog eens op school?’ Die vraag bewijst dat ze fier zijn op beide werelden.”
“Op de club organiseren we ook ook huiswerkbegeleiding in onze huiswerkklassen. Zo maken we duidelijk dat Nederlands naar een niveau hoger tillen of de stelling van Pythagoras kunnen toepassen minstens zo belangrijk als de bal onder controle krijgen. Bovendien krijgen wij de kans om in te schatten hoe zwaar hun schoolpakket is en kunnen we daarmee rekening houden.”
Wat kunnen leraren en trainers van elkaar leren?
Yves Kabwe: “Wij helpen leraren om de taal en mimiek van de jongeren te begrijpen. Als leraar heb je niet altijd voldoende tijd om te achterhalen waarom een jongere afwezig, gefrustreerd of boos is. Met wat wij vaak weten, kunnen we het leerproces een shotje geven. Een leerling die in een groot gezin leeft en zijn kamer deelt met 2 zussen en broers, vindt thuis moeilijk rust, plaats en structuur voor huiswerk. Als leraar heb je vaak het raden naar waarom een taak ondermaats is. Maar als je van ons hoort hoe druk het thuis is, kan je die leerling voorstellen om na school in de studie te blijven of in de huiswerkklas van onze club.”
“Maar ook omgekeerd helpen de scholen ons jongeren te decoderen. Als een voetbalspeler niet graag loopt, vragen we hoe dat op school zit. Wanneer leraren bevestigen dat schrijven, tekenen en ook turnen moeilijk verlopen, weten we zeker dat zijn motorische vaardigheden onderontwikkeld zijn. Zo kunnen we samen op zoek naar oplossingen.”
Hoe bereiken jullie ouders?
Yves Kabwe: “Veel ouders kennen we. Supporteren op een wedstrijd is een kleinere stap dan naar het oudercontact komen. Met de club ‘wonen’ we ook in hun wijk. Die nabijheid helpt om contact te leggen. Wanneer de school ons doorgeeft dat een van onze voetballers na schooltijd steeds meer aan een criminele bende klit, plannen we meteen een huisbezoek. Aangezien ouders ons gezicht kennen, gaat de deur snel open.”
“Jongeren en hun ouders hebben nood aan bekende gezichten die hen opvolgen. Maar soms worden ‘probleemjongeren’ van school of club a naar b naar c naar d … gestuurd! Elke verandering gaat met een pak nieuwe gezichten en instanties gepaard: de klastitularis en de zorgcoördinator van de school, iemand van het CLB, de sociale huisvestingsmaatschappij, soms zelfs een jeugdadvocaat. Ouders haken daarop af.”
“Ik vrees dat ons zorgsysteem te complex en te traag is. We zien concrete hulp – zoals na een diagnose van een leerprobleem – vaak pas een schooljaar later op gang komen. Wat voor de leerling meer risico inhoudt op een verloren schooljaar en schoolmoeheid. En voor de leraar een jaar vol frustraties. Als we vaker en vlotter met de verschillende instanties aan tafel gaan, creëren we een sterke groep om de context waarin een kind opgroeit grondig te lezen. Zo geraken we dichter bij ouders en kunnen we beter opvolgen zonder dat je van jongeren dossiers maakt die steeds doorgeschoven worden.”
Hoe kan een leraar dé opener vinden om jongeren met een zware rugzak te bereiken?
Yves Kabwe: “Net als bij voetbaltrainers werkt het als je basishouding ‘ik wil je begrijpen’ is. Wat we zo vaak horen is ‘Ja maar, je snapt mij niet’. Daarmee proberen gasten duidelijk te maken dat we niet weten wat er in hun rugzak zit. Als je dan zegt ‘Oké, geef me dan de kans om je te begrijpen’, open je die rugzak. En je toont: ik ben er voor je. Zet je deur op een kier, zeker voor de gasten van wie je vermoedt: hier klopt iets niet. Zo moet een leerling maar een klein tikje geven om je deur te openen en samen uit te zoeken welke hulp nodig is.”
“In onze club liep een jongen van 12 rond die op het veld altijd kwaad, tegendraads en agressief was. Meermaals confronteerde ik hem met hoe storend zijn gedrag voor de hele ploeg was. Toch bleef hij de bal vierkant raken. Hoewel het een bom van een sjotter was, zette ik hem aan de deur. ‘Hier stopt het, ik kan niet verder met jou’, vertelde ik hem op mijn bureau. ‘Da’s goed’, zei hij voor hij huilend naar buiten stapte.”
“10 minuten later dribbelde hij met rode ogen opnieuw mijn bureau binnen. ‘Wil je me dan niet meer helpen?’ perste hij er tussen zijn tranen uit. Daarmee gaf hij aan dat hij zijn rugzak wilde openen. Vanaf dat moment lukte het hem om de problemen te benoemen waar hij thuis en op straat in opgroeide. Niemand doet dat graag. Die moedige actie was de start van 4 intense jaren met vele huis- en schoolbezoeken. Ondertussen is hij 15, liep hij stage bij Club Brugge, speelt hij in onze interprovinciale jeugdploeg en draait hij mee in ons systeem. Als die gast op straat ‘hallo’ roept, ben ik blij en trots dat ik mijn deur niet op slot gegooid heb.”
Jongeren meekrijgen en ze nooit lossen: hoe slaag je daarin zonder je eigen draagkracht te overspelen?
Yves Kabwe: “Het lukt als je aanvaardt dat vooruitgang boeken gas geven, en soms ook terugnemen is. Jonge mensen helpen in hun groeiproces is niet continu op het gaspedaal drukken en opbouwen, opbouwen, opbouwen. Soms valt er een stukje constructie naar beneden. En is een pauze nodig om dat te repareren. ‘Fouten maken mag’, vertellen we aan jonge mensen.”
“Maar dat geldt ook voor leraren. Wanneer iets niet lukt, moeten we ons de tijd gunnen om een versnelling lager te schakelen, op adem te komen om te reflecteren. Als leraar mag je ook gewoon zeggen ‘Nu even niet, sorry’. Die pauze helpt je hersenen net slimme beslissingen maken.”
“Zowel in de sport als op school willen we vaak te snel resultaten boeken. Maar zonder geduld en overleg hang je meteen aan het plafond en voel je je op. Als sociaal werker botste ik daar heel snel tegen. Ik durfde geen hulp vragen want rond mij zag ik alleen maar collega’s die ook aan het plafond hingen. Alles zelf proberen oplossen, onvoldoende rust inbouwen, leraren herkennen dat ongetwijfeld.”
“Een therapeut helpt me nu mijn formule te tekenen, mezelf in vraag te stellen en grenzen te trekken. ‘Yves Kabwe benadert in de tv-reeks FC United City Pirates de perfecte coach’, hoor ik soms. Ze dwalen: ook ik blijf elke dag zoeken hoe het beter kan. Dat ben ik aan mezelf, aan mijn collega’s en aan mijn voetballers verplicht.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter