Zo doen zij het
“Om te rekenen op niveau keerden we terug naar de basis”
Om het wiskundeniveau van de leerlingen op te krikken, grijpt basisschool A-HA! uit Kontich terug naar methodes uit de oude doos: elke dag een uur drillen en herhalen. Na 5 weken staat de school zelf versteld van het resultaat: “Leerlingen gaan er gemiddeld 2 schooljaren op vooruit”, zegt rekencoördinator Ellen Denteneer. Kijk in de video hoe ze de rekentraining schoolbreed uitrolt.
Lees verder onder de video.
De leerlingen van het vijfde leerjaar zitten alert met de armen in de lucht. De oranje bal van leraar Ellen kan elk moment bij hen belanden. En samen met die bal een set rekenoefeningen: 18+3, 20-5, sprongen van 4 … Binnen de 3 seconden verwacht Ellen een antwoord.
Drillen
Ellen Denteneer, leraar en rekencoördinator: “In het vijfde leerjaar gaan de leerlingen aan de slag met breuken, procenten en oppervlakteberekeningen. Erg uitdagend. Maar als de maaltafels nog geen parate kennis zijn of de brug van 10 nog problemen oplevert, ook erg frustrerend. Pas als de basis goed zit, kunnen ze verder met complexere oefeningen. Drillen of automatiseren is daarom superbelangrijk.”
Ellen en haar collega’s zijn niet alleen met die frustraties. Scholen in heel Vlaanderen merken dat alsmaar minder leerlingen het verwachte niveau halen. Internationale vergelijkende studies als PISA bevestigen dat rapport na rapport. Het lijkt haast een wetmatigheid waar scholen weinig grip op hebben.
Data
Directeur Maarten Meyer weigerde zich er gewoon bij neer te leggen. “Toen ik hier 3 jaar geleden neerstreek, wilde ik absoluut inzicht krijgen in de sterktes en zwaktes van de school. Alleen zo kan je gericht naar oplossingen zoeken. We verzamelden data over onze leerlingen en de resultaten die we als school behaalden.”
“De cijfers waren confronterend”, herinnert beleidscoördinator Saar De Bruyn zich. “De aanpak die we jarenlang hanteerden, bleek niet meer te werken. We gaan er vaak vanuit dat leerlingen het nodige materiaal hebben, dat ouders ’s avonds met hun kind kunnen lezen. We beseffen nu dat dat voor veel gezinnen niet vanzelfsprekend is.”
Didactiek
“In plaats van vast te houden aan de vertrouwde methodes, vroegen we ons af: wat kunnen wij doen om het tij te keren? Wat werkt, wat is effectief en hoe krijgen we alle kinderen mee?”
“Om te begrijpen hoe we precies leren, verdiepten we ons in de cognitieve psychologie. Hoe werkt ons brein, wat is de rol van ons werkgeheugen en ons langetermijngeheugen? Het Expertisecentrum Onderwijs en Leren van de Thomas More hogeschool (vroeger ExCEL) bracht die kennis samen in hun ’12 bouwstenen voor effectieve didactiek’. Als team volgen we nu een tracject om die bouwstenen consequent toe te passen in onze lessen.”
Proef op de som
Ellen: “Tijdens dat traject leerden we ook ‘de rekentraining’ kennen. We waren geprikkeld door de methodiek van Douwe Sikkens en de succesverhalen uit Nederland en besloten ze zelf te proberen.”
“We testten de rekentraining in het vijfde leerjaar. Vooraf deden we een nultest om te zien waar de leerlingen stonden. De resultaten na 5 weken waren waanzinnig. Voor de rekentraining haalde slechts 45% van de leerlingen het verwachte niveau. Na de rekentraining was dat 90%. Gemiddeld gingen leerlingen er 2 schooljaren op vooruit. Die vooruitgang merkten we bij leerlingen van alle niveaus.”
“Gesterkt door de resultaten van vorig jaar, rollen we de rekentraining dit jaar uit van het tweede tot het zesde leerjaar, tijdens de eerste 6 weken van het schooljaar. In het tweede herhalen we de basisbewerkingen tot 20, in het vijfde gaan we tot 1.000. Bij de leerlingen van het zesde, die vorig jaar al rekeningtraining kregen, merkten we een terugval aan het begin van het schooljaar. Met 2 weken rekentraining brengen we hen weer op niveau voor ze in de leerstof van dat schooljaar duiken.”
De rekentraining stap voor stap
De rekentraining stap voor stap
De rekentraining bestaat uit 3 lesfases van telkens een kwartier en is doorspekt met effectieve lesmethodes.
Fase 1: de bal
Als leraar zeg je een rekensom en gooi je de bal naar een willekeurige leerling. Die geeft meteen een antwoord en gooit de bal terug. Iedereen is alert en rekent mee, want de bal kan altijd bij eender wie terechtkomen. Zo automatiseer je de basisbewerkingen en blijft het werkgeheugen beschikbaar voor complexere bewerkingen.
Fase 2: directe instructie
Modelleren is erg belangrijk om de denkstappen aan te leren die de leerlingen moeten zetten. Die stappen zijn logisch en steeds dezelfde. Als leraar doe je de stappen voor. Je klas herhaalt ze daarna en via de think-pair-share-methode herhalen jullie ze nog een keer:
- Als leraar toon je de oefening aan het bord. Je leerlingen denken eerst zelf na (think).
- Je leerlingen overleggen vervolgens met hun buur (pair).
- Via cold calling kies je 1 leerling die de oefening nogmaals klassikaal maakt (share).
Via herhaling maken de leerlingen zich de denkstappen helemaal eigen. Ze maken daarna nog enkele oefeningen op een wisbordje. Zo zie je als leraar in 1 oogopslag wie het nog niet begrepen heeft.
Fase 3: inoefenen
Leerlingen maken in stilte de oefeningen op hun werkblad. Een werkblad bestaat uit 160 oefeningen: in rijtjes van 4, telkens van hetzelfde type. De oefeningen worden gaandeweg ook moeilijker.
Wie klaar is, krijgt een moeilijker werkblad met opnieuw 160 oefeningen. Wie het blad niet af kreeg, maakt het de volgende dag opnieuw vanaf het begin. Tot het blad binnen de tijdspanne van een kwartier afgewerkt raakt.
Tegen de muur
Terwijl leerlingen hun werkbladen oplossen, kan je een speld horen vallen. Zodra het 15-minuten-alarm het einde van de rekentraining aankondigt, heerst er een uitgelaten sfeer in de klas. Alsof de leerlingen net een examen hebben afgerond. Trots tonen ze Ellen en elkaar hoever ze geraakt zijn.
Ellen: “Vandaag had een meisje haar werkblad niet afgewerkt, en toch was ze fier: ‘Kijk, juf, ik ben tot hier geraakt.’ Dan is het onze taak als leraar om dat te bevestigen: ‘Ja, je moet het blaadje morgen opnieuw maken, maar knap dat je weer verder staat dan gisteren.’”
“We zijn tegenwoordig precies bang van leerlingen tegen de muur te laten lopen. Terwijl het leerlingen net inzicht biedt in hun sterktes en werkpunten. Dat inzicht motiveert hen net om over die muur te springen. De lat ligt hoger, maar onze leerlingen waren nog nooit zo gemotiveerd.”
Leren lopen
Saar: “We zien leerlingen openbloeien. Cognitief staan ze sterker, maar wie groeit en vaardiger wordt, voelt zich ook beter in zijn vel. Hoge verwachtingen gaan niet ten koste van welbevinden. We blijven een warm nest.”
Ellen: “De rekentraining deed me inzien dat we echt moeten investeren in de basis. Leren rekenen is als leren lopen: wie 10 kilometer wil lopen, bouwt ook langzaam op. Je begint met 1 kilometer. Als dat lukt, probeer je de 3 te halen. Ik heb leren denken in kleine stapjes.”
“3 jaar geleden botste ik ook op leerlingen uit het vijfde die 400-5 niet konden oplossen. Dan dacht ik: ‘die moeten dat toch kunnen. Waarom lukt dat niet?’ Nu weet ik dat we gewoon veel stappen oversloegen in het rekenproces. Ik voel mij nu veel sterker als leraar omdat ik weet wat ik aan het doen ben.”
Teamwerk
Is de rekentraining een wondermiddel waarmee we het wiskundeniveau in heel Vlaanderen weer de hoogte in krijgen? Saar nuanceert: “De rekentraining is een methodiek waarmee je de basis goed zet. Daarop bouwen we dan verder. Want sterk wiskundeonderwijs is natuurlijk meer dan sommen automatiseren. Daarom is de rekentraining bij ons deel van een breder verhaal.”
“Een verhaal van maat- en teamwerk. Eerst deden we een eerlijke analyse van onze werking. Op basis daarvan bepaalden we onze visie, want zo’n omslag lukt alleen als je met de hele school dezelfde richting uitgaat. Vervolgens verdiepte ons kernteam zich in de wetenschap. Dat team dook in de effectieve didactiek en verspreidde die kennis als een olievlek over de hele school. Rekencoördinator Ellen dacht de aanpak uit van het rekenonderwijs vanaf de kleuterschool tot het zesde leerjaar.”
“De rol van onze nieuwe directeur was ook cruciaal. Maarten bleek de trekker die we nodig hadden. Hij draagt onze visie elke dag uit en creëert ruimte voor verandering. Door het kernteam tijd te geven om zich te verdiepen. En door andere dingen te schrappen. Vergaderingen offeren we bijvoorbeeld niet langer op aan dansjes uitdenken en repeteren voor het schoolfeest. De focus ligt weer helemaal op lesgeven. Dat merk je aan de gesprekken in de lerarenkamer. Die gaan terug over lesinhoud: we bespreken de methodes en routines die we toepassen en schaven bij door naar elkaars ervaringen te luisteren. Als leraar voelen we ons weer professionals.”
Log in om te bewaren
JP
11 juni 2024Krijgen die leerlingen een oplossingensleutel om aan zelfcorrectie te doen? Hoe controleer je als leraar of hun antwoorden voldoende correct zijn?
Ellen Denteneer
13 juni 2024Alle leerlingen krijgen inderdaad een correctiesleutel. Als ze een blokje van een type fout hebben (4 oef.), lieten ze dit weten aan ons. We zetten dan op het volgende blad een kruisje zodat ze dan hulp kunnen vragen of we controleren tijdens het rond lopen. Af en toe deden we een controle, maar kinderen wilden dit ook wel goed doen.
MR
20 augustus 2024Wat een leuk filmpje! Dit zou ik ook eens willen proberen in het derde leerjaar. Waar kan ik de werkbladen vinden? Alvast bedankt!
Mvg
Sara Frederix
20 augustus 2024Dag Mieke, Op deze website vind je enkele werkbladen en kan je ook een map bestellen met de methodiek: https://www.zoleerjekinderenrekenen.nl/
Ellen Denteneer, de juf uit de video en het artikel, raadt ook aan om zelf met de werkbladen aan de slag te gaan, ze aan te passen en er zelf op te stellen. Want door het maken ervan krijg je ook inzicht in de methodiek, opbouw enzovoort. Ze raadt ook af om enkel en alleen te werken met de werkbladen. Om het automatiseren echt onder de knie te krijgen is het belangrijk dat de strategieën erachter aangeleerd worden, liet ze ons weten. Hopelijk kan je hiermee verder. Berber van Klasse
Tine
4 december 2024Wauw, zo interessant.
Zou je dit ook voor de maal- & deeltafels kunnen doen?
En dan tijdens de 2de fase de strategie van de maal- of deeltafel terug uit te leggen?
Wat doen je dan met kinderen die de tafel wel al goed kunnen? Hoe vang je het verschil op tussen de kinderen?
Dank je wel!
Ellen Denteneer
5 december 2024Dag Tine,
We integreren inderdaad de maal- en deeltafels er ook in.
Tijdens het bal gooien doen we ze ertussen nadat we de strategie om ze snel uit te rekenen uitgelegd hebben in de instructiefase.
Tijdens het gooien kan je zeker differentiëren. Daar is vooral het snel kunnen antwoorden belangrijk en mag het dus niet té moeilijk zijn.
Voor leerlingen die de tafels al goed hebben geautomatiseerd hebben, kan je bv 6 x 12, 5 x 13 gooien. Ze geven het antwoord onmiddellijk 65 of we leren ze snel in stappen denken 50... 15... 65.
Tijdens het inoefenen is iedereen op zijn/haar niveau aan het oefenen. Omdat we willen dat de basis écht goed zit. Hebben ze dus nog meer tijd nodig om oefeningen als 36 + 8 op te lossen, komt dat de volgende dat terug.
Kinderen die heel snel zijn hierin, geraken natuurlijk verder op de werkbladen waardoor de types ook moeilijker worden.
Groetjes,
Ellen
Laat een reactie achter