Specialist
Vlaamse toetsen: “Meten om te groeien”
De Vlaamse toetsen komen eraan. Waarom zijn ze nodig? Wat meten ze precies en welke gevolgen hebben de resultaten voor scholen, leraren en leerlingen? Johan van Braak, promotor-coördinator van het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs, licht toe.
Waarom komen er Vlaamse toetsen?
Johan van Braak: “Uit peilingen en internationaal vergelijkend onderzoek leren we dat de resultaten voor wiskunde en begrijpend lezen al jaren achteruitgaan in Vlaanderen. PISA en PIRLS houden het onderwijs een spiegel voor op Vlaams niveau. Maar op school-, klas- en leerlingniveau gebeuren er geen systematische metingen over de netten.”
“Om de onderwijskwaliteit in alle lagere en secundaire scholen in Vlaanderen te monitoren, vroeg de overheid het Steunpunt om
centrale toetsen te ontwikkelen. Vlaanderen is een van de laatste regio’s in Europa die gecentraliseerde proeven invoert. Wallonië en onze buurlanden gebruiken ze al langer.”
Wat gaan de toetsen precies meten?
Johan van Braak: “Ze meten in welke mate de leerlingen de eindtermen bereiken. Daar is behoefte aan: uit onderzoek weten we dat scholen ondersteuning kunnen gebruiken bij hun evaluatiebeleid.”
“Dat klinkt tegenstrijdig in een onderwijssysteem waarin leraren dag in dag uit toetsen opstellen, afnemen en verbeteren. Maar die meten niet altijd haarfijn wat ze moeten meten. Externe toetsen nemen de eindtermen als norm en geven scholen een nauwkeuriger beeld van de leerstatus van hun leerlingen.”
“Door leerlingen centraal te toetsen op 4 scharniermomenten in hun schoolloopbaan, meten we ook hun individuele groei. Dat plaatst de naakte cijfers in perspectief. Een leerling die zowel in het vierde als zesde leerjaar onder het gemiddelde zit, kan toch stevige leerwinst boeken.”
Welke gevolgen hebben de resultaten voor leraren en scholen?
Johan van Braak: “Centrale toetsen dienen niet om scholen af te straffen. Ook niet om leraren te evalueren op basis van de prestaties van hun klas. Er komt geen openbare rangschikking van scholen: de toetsresultaten op school-, klas- en leerlingniveau worden niet publiek bekendgemaakt.”
“De bedoeling is dat scholen en leraren leren uit de cijfers. En dat ze zichzelf in vraag durven stellen: hoe doen we het in vergelijking met scholen met een gelijkaardig leerlingenpubliek? En waar kan onze school progressie maken?”
“De centrale toetsen richten zich dus in de eerste plaats op onderwijsontwikkeling: het feedbackrapport is een leidraad voor scholen en leraren om hun eigen kwaliteitszorg te versterken. Schoolteams kunnen bovendien rekenen op een e-cursus om de feedback te interpreteren en ermee aan de slag te gaan.”
Hoe voorkom je dat leraren hun lessen afstemmen op die toetsen?
Johan van Braak: “Teaching to the test wordt moeilijk. We stelden rijke toetsen op met uitdagende, levensechte en functionele opdrachten. Die vragen niet alleen om kennis of vaardigheden te reproduceren, maar peilen ook naar inzicht, analytisch denken en redeneervermogen. Daarop kan je je leerlingen minder eenvoudig voorbereiden.”
Welke impact hebben de scores op leerlingen?
Johan van Braak: “Ook zij worden niet afgestraft op tegenvallers. Elke toets blijft een momentopname. Klassenraden blijven zich in de eerste plaats baseren op eigen observaties en evaluaties. De resultaten van de centrale toetsen mogen wel op tafel komen, maar nooit doorslaggevend zijn voor de eindbeslissing.”
“In sommige landen weegt het resultaat van centrale toetsen stevig door op het diploma of de verdere schoolloopbaan. Vaak voedt dat de bijlesindustrie. Dat zou de ongelijkheid in kansen enkel versterken. In Vlaanderen slaan we dat pad heel bewust niet in.”
Wie heeft er verder nog baat bij de Vlaamse toetsen?
Johan van Braak: “Het is een collectief verhaal: de toetsen hebben een signaalfunctie op verschillende niveaus. De onderwijsinspectie krijgt de resultaten op schoolniveau te zien. De pedagogische begeleidingsdiensten kunnen scholen die systematisch lager scoren sneller ondersteunen. En de overheid kan haar beleid evalueren en bijsturen op basis van de resultaten.”
Volstaat het om enkel Nederlands en wiskunde te testen?
Johan van Braak: “De competenties die we meten, vormen een belangrijke basis voor alle andere leerdomeinen. Maar op termijn is het niet uitgesloten dat er ook centrale toetsen komen voor andere vakken.”
“Momenteel onderzoeken we hoe we voor Nederlands ook schrijfvaardigheid digitaal kunnen toetsen. Daarom zullen sommige leerlingen op hun centrale toets dit jaar al schrijfopdrachten voorgeschoteld krijgen. We zitten daar nog in een testfase: scholen krijgen geen feedback op dat onderdeel, maar de onderzoekers leren veel bij over hoe een computer schrijfopdrachten verbetert.”
Garandeert meten een hogere onderwijskwaliteit?
Johan van Braak: “Bomen groeien niet sneller of beter door er een meetlint naast te spannen. Maar meetlinten helpen wel om te zien welke boom extra ondersteuning nodig heeft. Toetsen zijn zoals meetlinten, een middel om onderwijsontwikkeling te ondersteunen. Als leraar zie je welke eindtermen nog moeilijk zijn voor een klas. Daar kan je je onderwijsaanbod gericht op afstemmen.”
“Het vraagt van lerarenteams wel dat ze bereid zijn om met data aan de slag te gaan. Data maken emoties los: zeker als de resultaten tegenvallen, kan dat tot verontwaardiging leiden. Of tot een rondje zwartepieten. Maar zwakke scores zijn nooit de verantwoordelijkheid van een individuele leraar. En de oplossing zit altijd in de samenwerking. Hoe sneller schoolteams die klik maken, hoe sneller ze kunnen groeien.”
Meer weten?
- Een inhoudelijke vraag over de Vlaamse toetsen? Stel ze via dit contactformulier.
- Meer informatie over de wetenschappelijke achtergrond van de toetsen? Raadpleeg de visietekst van het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter