Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Hoe digitaal is het klaslokaal?

  • 28 mei 2024
  • 5 minuten lezen

Leraren gebruiken meer technologie in de klas, de ICT-coördinator wordt een ploegje en scholen zitten nog niet massaal op LinkedIn. Jan De Craemer en Naomi Wauterickx van Kenniscentrum Digisprong laten hun licht schijnen op 7 vaststellingen uit MICTIVO-4.   

1. Toestellen in de klas: meer en jonger

Jan De Craemer: “De Digisprong blies het computerpark in het lager en secundair onderwijs extra leven in. Vandaag hebben scholen niet alleen méér toestellen maar ook jongere: het leeuwendeel is tussen 1 en 4 jaar oud. De centra voor volwassenenonderwijs, die voor het eerst bevraagd werden, hebben een inhaalbeweging voor de boeg.” 

“De randvoorwaarden voor ICT-gebruik op school zijn sinds MICTIVO-3 vervuld: internetaansluiting, randapparatuur en software. In bijna alle onderwijsniveaus zitten de cijfers voor digitale leerlingvolgsystemen en oefentools boven de 90%. De software voor leerlingen met een functiebeperking maakt de grootste sprong: in het lager van 76% naar 92%, in het secundair van 72% naar 95% en in het buso van 68% naar 94%.”

Naomi Wauterickx: “Toepassingen zoals XR staan nog in de kinderschoenen. Niet onlogisch: ze zijn gloednieuw, prijzig en vooral bruikbaar binnen praktijkgerichte opleidingen. Het XR-actieplan richt zich op die vakscholen. Die krijgen sinds september 2023 via een uitleendienst de kans om met XR te experimenteren. Eigenlijk is MICTIVO-4 een nulmeting voor XR. De plek die AI inneemt in de klas en het dagelijkse leven van leraren en leerlingen werd nog niet bevraagd.” 

2. Het ICT-gebruik in de klas stijgt sterk 

Jan: “Leerlingen geven aan dat hun leraren vaker ICT inzetten in de klas. Een duidelijke trendbreuk met de 3 vorige MICTIVO-rapporten. Tussen 2008 en 2018 bleef die lijn verassend vlak. Nu stijgt die sterk.”  

Naomi: “Leraren schakelen ICT vooral in om leerlingen digitale vaardigheden aan te leren, om presentaties te geven, om te remediëren en te differentiëren. Tijdens projectwerk en toetsing grijpen leraren minder snel naar technologie. Tot 45% van de leraren doet dat nooit. Die vaststelling ligt helemaal in lijn met onderzoek van de inspectie.”  
  

3. Leerlingen en leraren schatten hun eigen ICT-vaardigheden hoger in 

Naomi: “Samen met het gebruik namen ook de algemene ICT-kennis en -vaardigheden toe. Vooral leraren uit het basisonderwijs schatten hun leerlingen hoger in dan 5 jaar geleden. In het buso valt een kleine daling op. Leraren denken dat maar de helft van hun leerlingen voldoende digitale skills bezit, bijvoorbeeld om e-mails op te stellen. Hopelijk is het een eenmalige knik: we mogen die leerlingen niet lossen. Ook zij zullen technologie broodnodig hebben in hun latere leven.”  
  

Jan: “Een kleine kink in de kabel: leerlingen kijken vandaag een tikje minder positief naar ICT. Misschien omdat stukjes les vaker via ICT uitbesteed worden naar thuis: presentaties, digitale leerpaden en flipping the classroom. Technologiegebruik thuis stond vroeger vooral voor vrije tijd en plezier, nu neemt huiswerk een grotere hap in.”  
 

4. ICT-kennis en -gebruik bij leraren: kleine generatiekloof  

Naomi: “Jongere generaties zullen zich altijd competenter voelen met nieuwe digitale toepassingen. Maar de kloof op school verkleint, mede door professionalisering. Net als de genderkloof.” 

“Als je inzoomt, stel je toch verschillen vast. Games in het lager onderwijs? Vrouwen gebruiken ze vaker dan mannen om leerstof in te oefenen of leerprestaties op te volgen. Maar er gaapt geen leeftijdskloof. In het secundair onderwijs is het omgekeerd: geen verschil tussen mannen en vrouwen, maar jonge leraren zetten digitale educatieve spellen vaker in dan oudere collega’s.”

Jan: “Slechts een kleine 2% van de leraren gebruikt nooit ICT in de klas. Een pak minder dan in de Gauss-curve van tech-acceptatie in onderwijs. Die schat de weerstandgroep tussen 10% en 16%. Die leraren zien technologie niet als een meerwaarde maar als een hindernis voor hun lessen.”  

5. De ICT-coördinator krijgt hulp 

Jan: “Kabels leggen, computers onderhouden, collega’s didactisch ondersteunen … Het besef groeit dat zelfs een supermens al die taken niet in z’n eentje trekt. ICT wordt steeds meer een teamverhaal. Scholen verdelen het werk tussen een pedagogische en technische ICT-coördinator, directeurs en leraren trekken mee het beleid en de begroting. Toch kijken we nog vaker dan nodig alleen naar de ICT-coördinator. De helft van de scholen vraagt aan de ICT’er om de schoolwebsite bij te houden. Terwijl je perfect andere collega’s kan opleiden tot webmaster.”

“Zeer opvallend: internationale onderzoeken als TALIS leggen steevast weinig trek in professionalisering bloot. Maar MICTIVO countert dat enigszins: ICT-coördinatoren geven veel interne nascholingen. Een nieuw softwarepakket of nieuwe leeromgeving op school? De ICT-coördinator duidt de technische bijzonderheden aan de collega’s.” 

Naomi: “Steeds vaker doen ook ouders een beroep op de ICT-coördinator. Zeker nu een deel van de laptops mee naar huis gaat. Het aantal uren dat ICT-coördinatoren krijgen voor dat ruime takenpakket varieert. Gemiddeld zijn ze 18 uur vrijgesteld in het basisonderwijs, 33 uur in het secundair. Verschillende factoren spelen mee: welke taken worden uitbesteed, hoe groot is de school of scholengroep? Maar ook: sprokkelt de ICT-coördinator uren bij meerdere schoolinstellingen?”    

6. Meer beleidsplannen voor ICT dan voor sociale media

Jan: “Zowel leraren als directies tonen zich meer tevreden over het ICT-beleid op school dan in MICTIVO-3. ICT-beleidsplannen zijn geen verplichting, maar scholen stellen ze wel vaker op. Een ruime 70% doet dat, volgens de directeurs. Vanuit het Kenniscentrum bieden we een ICT-beleidsplanner aan. Een mooie basis om een nieuw beleidsplan uit te tekenen of een bestaand plan te vernieuwen. Koepels stellen ook dergelijke tools ter beschikking.”  

Naomi: “Vroeger beperkte het beleidsplan zich tot technische aspecten, nu stoppen teams daar steeds meer inhoudelijke en pedagogische insteken in. Denk aan: ICT-veiligheid, verwachtingen tegenover didactische platformen, aandacht voor leerlingen met specifieke leernoden. Dat maakt de plannen vandaag inhoudelijk sterker. Wat vooralsnog minder aan bod komt: data, licentiebeheer en houding tegenover vrije software.” 

“De helft van de secundaire scholen heeft een apart plan voor sociale media. Dat lijkt wat magertjes. Maar een apart plan hoeft niet. Afspraken rond sociale media, sexting en cyberpesten meenemen in het algemene ICT-beleidsplan, is als piste aan te raden.” 

7. Scholen snuffelen aan Instagram en LinkedIn 

Jan: “Een schoolwebsite en een schoolprofiel op Facebook? Die zijn gemeengoed. De andere sociale media zitten in de lift, maar gaan nog niet door het dak. Instagram is populairder dan LinkedIn. Terwijl dat laatste platform meer HR-kansen biedt, bijvoorbeeld in de strijd tegen het lerarentekort. Slechts 15% van de secundaire scholen en 0,6% van de basisscholen tekent daar present.” 

Naomi: “Waarom scholen vandaag iets vaker naar Instagram, LinkedIn en zelfs TikTok trekken, bevraagt MICTIVO niet. Maar we weten dat die de kanalen verschillende taken vervullen: ouders op de hoogte houden, de school tonen aan toekomstige leerlingen en leraren. Als scholen kiezen voor die uitstalramen, moeten ze wel nadenken over privacy en afspraken met leerlingen en ouders.” 
 

Wat na Mictivo-4?

Naomi: “MICTIVO is een inschatting, van directeurs, leraren en leerlingen over ICT-gebruik en -kennis. Om nog een scherper zicht te hebben op de effectieve digitale beheersing van leerlingen, neemt Vlaanderen voor de eerste keer deel aan ICILS, een internationaal onderzoek dat de effectieve digitale vaardigheid van leerlingen uit het tweede secundair meet. Die resultaten volgen eind 2024.” 


Het volledige onderzoek vind je op Onderwijs Vlaanderen. Benieuwd naar de digitale competenties van je team? Breng ze in kaart met de Digisnap van Kenniscentrum Digisprong.  

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter