Vlaanderen
Klasse.be

Specialist

Overstroomt de B-stroom?  

  • 14 november 2024
  • 6 minuten lezen

Stijg het aantal leerlingen in de B-stroom? Kunnen scholen die groep opvangen? En welke leerachterstand slepen die leerlingen met zich mee? Expert Machteld Vandecandelaere ontleedt de 1B‑klas.  

Stijg het aantal leerlingen in de B-stroom? Die indruk leeft. En zeker in centrumsteden lijkt de vraag groter dan het aanbod. Daardoor vindt niet elke leerling een plek op school. Machteld Vandecandelaere, docent aan onderzoekseenheid Onderwijskunde van KU Leuven: “Elke tiener die niet naar school gaat of verkeerd georiënteerd wordt, is een huizenhoog probleem. Maar de cijfers over de B‑stroom verdienen wel wat nuance. Van een totale overrompeling is geen sprake.”  

“Het zit zo: het aantal leerlingen in secundair onderwijs stijgt al meer dan 10 jaar om eenvoudige demografische redenen. De A‑stroom ving die toename in eerste instantie op. De B‑stroom stagneerde lang, maar beent na de modernisering van het secundair in 2019 die achterstand snel bij. In cijfers: 1A groeide tussen 2013 en 2023 met 16%, in 1B steeg het aantal leerlingen iets meer: met 20%. Toch blijft de stijging in de B-stroom relatief klein. In 2013 trok 13% van de leerlingen naar de B‑stroom. 10 jaar later was dat 13,4% of een goeie 10.500 tieners.” 

“Conclusie: we hebben vandaag inderdaad meer 1B- en 2B‑klassen nodig. En die organisatie loopt niet overal van een leien dakje. Veel scholen richten liever een zesde klas 1A in dan een tweede klas 1B. Zeker als ze in de tweede en derde graad geen arbeidsmarktrichtingen aanbieden. Hun B‑stroom‑leerlingen spelen ze na de eerste graad toch kwijt, waarom dan de moeilijke puzzel van mensen en middelen leggen? Die redenering is menselijk, maar ze draagt wel bij tot het capaciteitstekort.” 

Expert Machteld Vandecandelaere over B-stroom
Machteld Vandecandelaere: “Veel scholen richten liever een zesde klas 1A in dan een tweede klas 1B”

Even terug in de tijd. Wat was het initiële doel van de B‑stroom?  

Machteld Vandecandelaere: “De huidige B‑stroom heeft als doelstelling om leerlingen zonder getuigschrift basisonderwijs begeleiding en tijd te geven om hun achterstand weg te werken. En met de optie om naar de A‑stroom te stappen. Een remediëringstraject dus, geen rechte lijn naar de arbeidsmarktrichtingen. Ambitieus? Zeker, maar het idee vertrekt van de correcte vaststelling dat leerlingen niet op alle vlakken in hetzelfde tempo groeien. Ons onderwijs met jaarklassen gaat daar soms te veel vanuit.” 

“In de B‑stroom komen leerlingen in kleinere klassen terecht. Ze krijgen er meer aandacht en opvolging. Wie ter plaatse trappelde in de basisschool maakt daar soms grote sprongen. Bovendien kampt iedereen er met leerachterstand en hebben leerlingen niet het gevoel dat ze een straatlengte achterlopen. Dat kan ze motiveren. Maar het mes snijdt aan 2 kanten: ze missen cognitief sterkere leerlingen rond zich. Dat kan hun ontwikkeling remmen. En wat met de leraren? Dalen je verwachtingen onbewust als je geen sterke presteerders voor je neus zitten hebt?”  

“De eerlijke conclusie is dat bitter weinig leerlingen ‘opstroomden’ naar de A‑stroom. Ook vandaag niet. De meeste leerlingen halen in de B‑stroom wel hun getuigschrift basisonderwijs. Maar hun traject loopt bijna altijd naar de arbeidsmarktfinaliteit. Dat is voor een groep leerlingen een mooie, waardevolle route. Op voorwaarde dat ze in een studierichting terechtkomen die haakt aan hun interesse en talenten. En dat ze hoge verwachtingen ervaren, zodat de deur naar hoger onderwijs op een kier staat.”  

Met lessen die mikken op de gemiddelde leerling, daar redden we het in 1B niet mee

Machteld Vandecandelaere
docent aan onderzoekseenheid Onderwijskunde, KU Leuven

Wat met de inschatting van leraren: het niveau van onze 1B‑leerlingen daalt?

Machteld Vandecandelaere: “Moeilijke vraag. 1B vangt vandaag bijna uitsluitend leerlingen op die een fikse achterstand opliepen in het basisonderwijs. De telling van 1 februari 2024 tikt af op 10.869 leerlingen in 1B. Daarvan hadden er 1491 – of 13,7%, een getuigschrift van het basisonderwijs op zak. Dat voel je als leraar.” 

“Een beetje tegen het buikgevoel in: minder leerlingen maken de sprong vanuit het buitengewoon lager onderwijs (in 2014 nog 2.575, in 2024: 1843). Trekken leerlingen vaker vanuit het vierde of vijfde leerjaar naar 1B? Ook niet. Al is hun aandeel in absolute cijfers zeker niet gering: respectievelijk 388 en 2296 in 2024.”

“De opvallendste tendens: ongeveer 50% van de 1B‑leerlingen vertrekt vanuit het zesde leerjaar. 10 jaar geleden was dat 35%. Maar of ze het hele jaarprogramma meekrijgen, kunnen we niet hard maken. Misschien sloten ze voor wiskunde of taal aan bij een lagere niveaugroep of lager leerjaar?”   

“Wat leraren vooral merken: de diversiteit in de B‑stroom stijgt. Je krijgt een mix aan culturen, talen en wereldbeelden in je klas. Een variatie aan redenen waarom leerlingen achterstand hebben, aangevuld met steeds meer kwetsbare thuissituaties en leerproblemen. Die concentratie is groter dan in het lager onderwijs of in de A‑stroom. Dat maakt lesgeven in de B‑stroom ontzettend uitdagend.”  

“Sommige scholen zitten met de handen in het haar: hoe gaan we om met die diversiteit? Met welke didactische ingrepen laten we leerlingen op hun tempo de leerdoelen behalen, ook die van basisgeletterdheid? Want met lessen die mikken op de gemiddelde leerling, daar redden we het in 1B niet mee.” 

Expert Machteld Vandecandelaere over B-stroom
Machteld Vandecandelaere: “B‑stroom‑leraren staan op 1 van de moeilijkste hoekjes van het onderwijsveld.”

Dat automatisch doorstromen op leeftijd stopt sinds kort na 2B. Goede ingreep?  

Machteld Vandecandelaere: “Ja. Nu weten leerlingen en hun ouders: automatisch op leeftijd door onderwijs surfen stopt na de eerste graad. Als je geen leerattitude kweekt en te weinig doelen haalt, spreekt de toelatingsklassenraad haar veto uit. Dat geeft een deel leerlingen een zetje. Die weten: achteroverleunen en toch beloond worden, dat is verleden tijd.” 

“Die maatregel moet leraren in dat derde jaar helpen. Anders lijkt het alsof zij het probleem moeten oplossen. Dat zij plots de motivatie moeten aanboren, omdat het nu voor echt is. Vandaag krijgen die leraren uit het derde jaar een stem in de toelatingsklassenraad: ze mogen mee inschatten of de leerling klaar is voor de overstap naar de tweede graad.”

“Maar als je een harde grens trekt, moet je leerlingen wel optimale leerkansen kunnen bieden in de eerste graad. Dat vraagt kennis en ondersteuning. Want wie doelen niet haalt en (opnieuw) blijft zitten, loopt een groter risico om de school te verlaten zonder diploma. Doorstromen op leeftijd wilde dat euvel van vroeg ongekwalificeerd afhaken tegengaan.”  

Complexer dan ooit: lesgeven in B‑stroom. Hoe helpen we de leraren?  

Machteld Vandecandelaere: “Tijdens ons OBPWO‑onderzoek naar een krachtige leeromgeving in de B‑stroom hoorden we leraren geregeld vertellen: ‘Mijn hoofddoel is een veilig klasklimaat installeren.’ Magere ambitie? Wacht even. In klassen met een veelvoud aan rugzakjes, met straatcultuur boven schoolcultuur en uitgebluste motivatie, is dat eigenlijk al titanenwerk. Het is bovendien een voorwaarde voor de volgende stap: een krachtige leeromgeving installeren.”

“Ons onderzoek wil leraren tools en inzichten geven om hun effectieve didactiek op te krikken. Zodat ze samen met collega’s een krachtige leeromgeving en academisch optimisme creëren. Leraren zijn ongelooflijk dankbaar dat er eindelijk materiaal specifiek voor de B‑stroom is. Het gevoel leeft sterk dat er geen aanbod voor hen gemaakt wordt, dat ze uit de boot vallen. Ze staan nochtans op 1 van de moeilijkste hoekjes van het onderwijsveld. Daarom mogen we ze nooit aan hun lot overlaten en verdienen ze naast ondersteuning ook veel waardering.”  

Bart De Wilde

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter