Zo doen zij het
Motiveer je leerlingen: start met groeigesprekken
Juf Nele vertelt hoe ze groeigesprekken met haar leerlingen aanpakt. Motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste duidt de impact op de motivatie van leerlingen en geeft tips.
Nele Van Bouwel: “Ik streef elk schooljaar naar 6 groeigesprekken per leerling. En al hou ik het bij 10 minuten per kind: toch is het een hele uitdaging om die gesprekken in een overvolle lesdag te proppen.”
“Terwijl andere leerlingen contractwerk maken, bouw ik een afgesloten plekje in het lokaal. Ik doe mijn best om alle groeigesprekken op een korte periode in te plannen. ‘Wanneer ben ik aan de beurt, juf?’: kinderen hunkeren naar dat moment waarop het eens écht gaat over wat hen bezighoudt.”
“De tijd die ik investeer, krijg ik dubbel en dik terug: ik vang een hoop waardevolle informatie van leerlingen die anders niet aan de oppervlakte komt. En van de actiepunten die eruit voortkomen, pluk ik de vruchten in mijn klas.”
Maarten Vansteenkiste (UGent): “Met groeigesprekken werk je aan het ABC van motivatie: autonomie, verbondenheid en competentie. Een persoonlijk gesprek versterkt de band tussen leraar en leerling, leerlingen krijgen de autonomie om zelf de insteek van het gesprek te bepalen en jouw hulp stelt hen in staat om te groeien.”
Een groeigesprek met leerlingen is voorbereid
Nele Van Bouwel: “10 minuten zijn zo om, dus bereiden we dat gesprek goed voor. Over cijfers hebben we het nooit, het rapport blijft in de kast. Elke leerling krijgt 2 vragen mee om zelf vooraf te beantwoorden: ‘Wat lukt al goed’ en ‘Wat wil ik beter kunnen?’”
“Wat kinderen invullen, verschilt enorm. Faalangstige kinderen kunnen amper iets bedenken dat in hun ogen goed loopt. Die moedig ik aan om kleine stappen te benoemen: hoe trots ze zijn op die ene taak. Of hoe ze de ruzie op de speelplaats oplosten.”
“Net zo goed heb ik leerlingen die vinden dat werkelijk álles prima lukt. Zeker in het begin is dat zoeken en slaagt niet elk kind erin om zijn talenten én noden onder woorden te brengen. Dan schakel ik hulpmiddelen in, zoals talentenkaarten of gevoels- en behoeftenkaarten.”
Maarten Vansteenkiste: “De voorbereiding van groeigesprekken stem je natuurlijk af op je publiek. Overval je leerlingen niet meteen met je vragen, maar duid vooraf in de klas hoe een groeigesprek in elkaar zit. Verstandig van Nele om groeigesprekken en rapportmomenten niet te combineren. Dat staat een open gesprek over groeikansen én pijnpunten vaak in de weg.”
“Benoemen wat nog niet goed lukt en waar je nood aan hebt: dat is voor elke mens een uitdaging. De zesdejaars van Nele zijn stilaan in staat om dat zelf onder woorden te brengen. Bij jongere kinderen volstaan misschien stellingen die ze inkleuren of van een emotie voorzien. Maar dat je leerlingen al voor het gesprek reflecteren, is een meerwaarde.”
Een groeigesprek is doelgericht
Nele Van Bouwel: “’Wat wil je graag veranderen?’ In de volgende fase bakenen we samen af. Geen hele waslijst, maar duidelijke en haalbare keuzes. Als leerlingen de woorden niet vinden, help ik formuleren: ‘Begrijp ik het goed als ik zeg dat je …?’ Maar invullen doe ik niet.”
“’Beter worden in Frans’ of ‘al mijn rekenoefeningen afwerken in de klas’: actiepunten kunnen over leerstof of schoolse vaardigheden gaan. Maar net zo goed over de positie in de klasgroep, het vermogen om conflicten op te lossen of om te gaan met tegenslagen.”
“Soms moet ik op mijn tong bijten: een kind dat absoluut met een socio-emotioneel thema aan de slag wil, terwijl ik andere prioriteiten zie. Of net heel inhoudelijk naar een vak wijst, terwijl ik qua gedrag drempels zie die we eerst moeten overwinnen. Toch haalt het weinig uit om dan je eigen agenda door te duwen.”
Maarten Vansteenkiste: “Het gevoel van autonomie primeert tijdens groeigesprekken met jeleerlingen. Bied keuzes: ‘Welke van deze vragen bespreek je het liefst eerst?’ ‘Is er nog iets waar je het graag over wil hebben?’ Soms is het inderdaad op je tong bijten. Maar de reflex van Nele om haar eigen ideeën niet op te dringen, is terecht.”
“Een groeigesprek staat of valt met de manier waarop je het gesprek voert. Aandachtspunten? Respecteer stiltes, onderbreek niet, wacht af tot de leerling uit zichzelf meer vertelt. Toon oprechte interesse en vraag door. De diepere oorzaak van een probleem ontrafelen is niet eenvoudig, soms staren leerlingen zich blind op de symptomen. Met de juiste vragen trigger je dat inzicht misschien wel.”
“Als een leerling moeilijkheden heeft om te formuleren, kan je ondersteunen: ‘Heb ik het goed als ik zeg dat …?’ of ‘Bedoel je dan dat …?’ Benoem non-verbale communicatie: ‘Ik zie dat je met je balpen prutst: vind je het stresserend om hierover te praten?’ Of: ‘Je zucht: kan je uitleggen wat je hier lastig aan vindt?’”
Een groeigesprek is actiegericht
Nele Van Bouwel: “Wat ga je doen om dat doel te bereiken? En hoe kan ik je daarbij helpen? In de laatste fase van het groeigesprek maken we het gekozen doel concreet en bereiden we kleine, haalbare stappen voor.”
“‘Ik ga in de klas niet naast mijn beste vriendin zitten’ of ‘bij contractwerk zet ik me aan een stiltebankje’: voor een leerling die er niet in slaagt om gefocust te werken, kan dat het verschil maken. Dat ze die oplossingen zelf aanreiken en zich engageren om die na te leven, is zoveel effectiever dan een strenge preek. De kans dat ze hun voornemen volhouden, is veel groter. En niets belet me om hen eraan te herinneren wanneer het even moeilijk loopt.”
“Wanneer leerlingen zichzelf een doel stellen dat gelinkt is aan het socio-emotionele, merk ik dat die gedragsverandering vaker een blijvend effect heeft. Bij leerstof ligt dat anders: wie vastbesloten is om progressie te boeken voor Frans en thuis elke dag een kwartier extra oefent, doet het effectief beter. Maar zodra die daarmee stopt, vertraagt die vooruitgang ook weer. Goed dat ze ook dat eens meemaken. En zelf de les trekken dat inspanning loont.”
Maarten Vansteenkiste: “Nefast voor het effect van een groeigesprek is openlijke kritiek op het gedrag, de mening of de houding van de leerling. Of dwingende taal: ‘Je moet thuis vaker herhalen’, ‘ik verwacht dat je elke les je boeken bij hebt’, … ”.
“Dat de leerlingen van Nele zelf een actie formuleren en zich engageren om daar wat mee te doen, is erg sterk. Maar goede voornemens houden ze niet zomaar vol. Dan helpt het dat je leerlingen aanmoedigt en hen eraan herinnert. Noteer de actiepunten samen en maak ze zichtbaar in een portfolio of op een groeidocument.”
Nele Van Bouwel: “Ik maak mijn leerlingen duidelijk dat een groeigesprek nooit een eindpunt is. Tijdens elk gesprek blikken we kort terug op het vorige. Zo brengen we samen hun groei in kaart. Soms is de conclusie ook dat we er niet in slaagden om progressie te boeken op dat punt. Confronterend, maar voor die leerling minstens even leerrijk.”
“Wanneer een groeigesprek voor mij geslaagd is? Als kinderen kritisch naar zichzelf kijken, werkpunten benoemen en dat gesprek toch met een goed gevoel afsluiten: gemotiveerd om ermee aan de slag te gaan en te blijven groeien.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter