Vlaanderen
Klasse.be

Zo doen zij het

Sanctiebeleid: “Met straffen alleen red je het niet” 

  • 17 januari 2025
  • 8 minuten lezen

Vechtende leerlingen, conflicten tussen leerlingen en leraren … Wat doe je wanneer het op school ontploft? kOsh Herentals zet zowel straf als herstel centraal.

Romy Lievens, gedragscoach bij kOsh, Herentals: “Veel dingen die leerlingen vroeger aannamen, aanvaarden ze vandaag niet meer. Voor een grote groep leerlingen werkt een sanctiebeleid met negatieve nota’s, 3 streepjes of strafstudie nog altijd. Dat is duidelijk en voorspelbaar. Na een eerste of tweede streepje, zie je als leraar een gedragsverandering. Maar ruwweg 20% van onze leerlingen buit zo’n systeem uit. Ze lokken een derde streepje uit om te weten wat de volgende stap is.”

“Sommigen hadden een abonnement op de strafstudie. Ze waren halverwege het schooljaar al volgeboekt tot eind augustus. Dat verloor zijn effect helemaal, die leerlingen kregen zelfs een stoere status. Op die groep beten we onze tanden stuk. Leraren werden handelingsverlegen, vroegen zich af waarvoor ze leerlingen nog mochten en konden straffen. Binnen welk kader konden ze nog reageren op moeilijk gedrag? We voelden dat we ons sanctiebeleid moesten omgooien.” 

Gedragscoach Romy Lievens geeft uitleg over hun sanctiebeleid
Romy Lievens, gedragscoach bij kOsh, Herentals: “20% van onze leerlingen is niet vatbaar voor een systeem van negatieve nota’s en straf.”

Het debat rond straffen maakt vaak emoties los. Hoe ontwikkel je een sanctiebeleid waar het hele team achter staat?  

Romy Lievens: “Ik nodigde een spreker uit over nieuwe autoriteit, maar een aantal leraren reageerden allergisch op zinnen als: ‘je moet het ijzer smeden als het koud is.’ Dan klonk het dat het vroeger beter was, dat er meer discipline was. Om niet in ideologische discussies te verzanden, riepen we de hulp in van de pedagogische begeleidingsdienst.”  

“Door stapsgewijs met een externe partner aan de slag te gaan, haal je de lont uit het kruitvat. Je ontwikkelt samen een beleidsplan met doelen, middelen en een tijdslijn. Zo overstijg je persoonlijke initiatieven, die vaak vertrekken van heel geëngageerde leraren maar niet door het hele team worden gesteund.”

“Nu wijzen we terug naar ons kader rond straf en herstel als we een spreker uitnodigen. De pedagogische begeleiders verzorgden samen met ons studiedagen of legden dat kader nog eens uit op personeelsvergaderingen. Gaandeweg aanvaardde de grootste groep leraren het nieuwe beleid.”

“We verwachten ook dat ons onderwijspersoneel handelt binnen dit kader, dat ze het als hun professionele identiteit beschouwen. Als kers op de taart ontwierpen de leerlingen van de kunstrichtingen een logo met de 4 kenmerken van ons beleid: veilig, duidelijk, samen en herstel.” 

Wat vormt het vertrekpunt van jullie nieuwe beleid? 

Romy Lievens: Veiligheid is de basis: iedereen die ingeschreven is op school moet zich veilig voelen, ook buiten de schoolmuren. In de eerste graad hebben we bijvoorbeeld een cybercoach, die met de leerlingen in gesprek gaat over pesterijen of bedreigingen op sociale media. Geen overbodige luxe, want die conflicten hebben een effect op de leerlingen. Dat voelen we als ze op school zijn.” 

“Tijdens proactieve cirkels in de klas praten leerlingen over frustraties of pestgedrag. Dat preventieve luik is essentieel voor een veilig klasklimaat. Maar als leerlingen uitbarsten of plannen smeden om elkaar een lesje te leren aan het station, is interventie onvermijdelijk. Soms vragen we de politie om na schooltijd een oogje in het zeil te houden.” 

“Als we zaken afspreken, moeten die duidelijk zijn voor alle betrokken partijen: iedereen weet wat de verwachtingen zijn. We maken een onderscheid tussen regels en afspraken. Bovenop de algemene regels voeren we tijdens een begeleidende klassenraad soms extra afspraken in voor een uitdagende klasgroep. Alle teamleden moeten die afspraken kennen en naleven, het mag niet van 1 leraar afhangen. Begeleidende klassenraden plannen we strategisch: meteen na een vakantieperiode, bijvoorbeeld. Dan hebben de collega’s nieuwe energie om afspraken te maken.” 

Voor een sterk sanctiebeleid hebben we iedereen nodig: de ouders, de peergroup, de trainer

Romy Lievens
gedragscoach

Een sterk sanctiebeleid draag je samen? 

Romy Lievens: “Inderdaad. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. We hebben iedereen nodig: de ouders, de peergroup, de voetbaltrainer. Alle ouders naar het oudercontact, dat is ons doel. Zeker tijdens het eerste oudercontact willen we verbinden en terugkoppelen met ouders. Schrijven ze niet in voor het oudercontact, dan bellen we hen op. De digitale drempel is voor sommige ouders te hoog.”

“Krijgen we ouders echt niet te pakken via mail en telefoon, dan sturen we een aangetekende brief. Daarin leggen we uit dat we hun afwezigheid als nalatigheid zien. We benadrukken dat we meer betrokkenheid verwachten. In uitzonderlijke gevallen organiseren we een huisbezoek om te polsen waarom die ouders niet op school raken. Wat houdt hen tegen?”  

“Gaan spijbelende leerlingen wel trouw naar de voetbalclub, dan proberen we via de ouders die link te leggen. Kan je aan de trainer laten weten dat het op school spaak loopt? Zo voelen jongeren dat ze een netwerk rond zich hebben, dat het schoolse niet binnen de schoolmuren blijft. Hetzelfde geldt voor meisjes en jongens die lid zijn van een boksclub. Vechten buiten de ring kan voor die trainers absoluut niet. Dan kunnen die leerlingen geschorst worden in de club.” 

“Ook de peergroup heeft veel invloed. Als leerlingen het gedrag van een klasgenoot corrigeren, bekrachtigen we dat: tof dat je je medeleerling daarop aansprak. Soms aanvaarden ze sneller een standje van elkaar dan van een volwassene. Zeker op de speelplaats werkt dat goed. En op herstelnamiddagen gaan we wel eens het groepsgesprek aan met alle gestrafte leerlingen.” 

Romy Lievens, gedragscoach in reflectiegesprek met leerling
Voorbeeld vragen van reflectiegesprek

Is er in jullie aanpak nog plaats voor straf? 

Romy Lievens: “Straf naast herstel is zeker geen taboe, maar ons relatiebeleid gaat verder dan dat. Ons uitgangspunt is: “Jouw gedrag heeft ons als school geraakt, het heeft op ons allemaal een effect. Dat moet hersteld worden.” Een straf kaderen we: we straffen omdat we met jou in herstel willen gaan, omdat we dit duidelijk en goed willen aanpakken. Die vierde pijler van ons beleid is even belangrijk als de andere.”

“De termen ‘strafuur’ en ‘strafstudie’ hebben we omgezet in ‘hersteluur’ en ‘herstelnamiddag’. De leerling moet nog altijd nablijven en zich nuttig maken ten dienste van de school. Het blijft tijdsberoving, maar er is een stukje herstel bijgekomen. ‘Ik geef jou een hersteluur’ is een signaal van de leraar naar die leerling: we raken er niet uit, je hebt extra tijd nodig om te bezinnen.” 

“Dat is zeker niet soft. Leerlingen vragen ons soms: ‘Mogen we niet gewoon straf schrijven, meneer?’ Dat vinden ze net makkelijker. Een herstelnamiddag start met een reflectiegesprek dat de leerlingen met de neus op de feiten drukt. Daarna klussen de leerlingen 3 uur met een leraar, 1 op 1. Samen de fietsenstalling onkruidvrij maken, vuilnisbakken legen of lokalen klaarzetten voor de opendeurdag. Herstel is persoonlijker én confronterender dan straf schrijven in een grote zaal.” 

“Ook op klasniveau denken leraren nu meer in herstel. Ze laten leerlingen bijvoorbeeld de klas opruimen om het goed te maken. Het overstijgt onze school zelfs: toen leerlingen van een andere school hier vandalisme gepleegd hadden, vulden we een scholenprotocol in. Ze kregen de rekening via juridische weg gepresenteerd. Daarnaast hebben ze opgediend tijdens een quiz en een personeelsactiviteit van onze school. Op die manier hebben ze ook figuurlijk hersteld wat ze hier hadden kapotgemaakt.” 

Hoe vermijd je dat leraren toch teruggrijpen naar de oude recepten?

Romy Lievens: “Na een crisissituatie roepen leraren soms: ‘We hebben nood aan een tuchtprefect.’ Daar zit een behoefte onder: meer rust in de klas, meer eenvoud, minder planlast. Onze nieuwe aanpak is zeker intensiever en tijdrovender voor leraren, maar we geloven dat het meer winst oplevert op de lange termijn. Dat zeg ik ook tegen leerlingen: ‘We hadden je gewoon een mailtje kunnen sturen. Dit is je overtreding, dit is je sanctie. Dat zou veel minder werk zijn, maar we lopen dit traject met jou omdat we daarin geloven.” 

“Een begeleidende klassenraad starten we soms met een schaalvraag: kleef een getal op de energie die je nog hebt om deze klas of deze leerlingen te bespreken. Zegt een leraar 2 op 10, dan is het duidelijk: die persoon heeft nog weinig energie. Het klinkt misschien vreemd, maar dat voorkomt dat de klassenraad een klaagbarak wordt. Door even te polsen, weten we wie het erg lastig heeft. En die leraren weten dat wij daar oog voor hebben.”

“Aan nieuwe leraren stellen we in het eerste trimester een paar cases voor van leerlingen die na de herstelnamiddagen fel vooruitgegaan zijn. Als je het concreet maakt, hebben mensen oor naar je beleid. Na 3 jaar krijgt dat wel draagvlak. We proberen ook zo veel mogelijk leraren sterker te maken om met moeilijk gedrag om te gaan. We stellen begeleidende leraren aan tijdens klassenraden en werken een traject op maat uit.”

Romy Lievens: “Tijdens de herstelnamiddag klussen leerlingen samen met een leraar.”

Zijn uitsluitingen verleden tijd dankzij jullie nieuwe aanpak? 

Romy Lievens: “Zelfs na een intensief gedragstraject samen met het CLB komt ongeveer 5% van onze leerlingen nog in aanmerking voor uitsluiting. Dan verwijzen we naar de pijlers in ons relatiebeleid: de veiligheid kan niet gegarandeerd worden in de klasgroep, we slagen er niet in om tot herstel te komen, de leerling is niet bereid is om samen te werken met professionele hulpverlening.”

“De CLB-medewerkers zoeken mee naar een andere school, onderwijsvorm of lopen met de leerling een traject richting tewerkstelling. Een uitsluiting hoeft niet rampzalig te zijn. Een leerling bedankte ons zelfs: de uitsluiting had hem wakker geschud. Op de andere school had hij zijn kans wel gegrepen.”  

Heeft jullie nieuwe sanctiebeleid de school sterk veranderd? 

Romy Lievens: “We zijn geen perfecte praktijk. Hier zijn nog elke dag conflicten tussen leerlingen of met leraren. Het verschil met vroeger: leerlingen hebben al verbinding met iemand op school. Dat maakt het makkelijker om een fout recht te zetten en aan herstel te werken.” 

“Tijdens de begeleidende klassenraden volgen we uitdagende klassen maandelijks op. Zo houden we zicht op hun evolutie. En uit data blijkt dat er minder strafstudies en herstelnamiddagen zijn op onze school dan pakweg 5 jaar geleden. Toch een aanwijzing dat onze aanpak werkt.” 

“Even waardevol: de voldoening die begeleidende leraren over het algemeen halen uit de herstelnamiddagen. Soms blokken leerlingen het reflectiegesprek eerst af, maar komen ze los tijdens de praktische klussen. Dan zeggen ze plots: ‘Met die leraar loopt het echt heel moeilijk’ of ‘dat conflict met die leerling was al veel langer aan de gang.’”  

“Een leerling veranderde van studierichting na een reflectiegesprek en deed het daarna veel beter. Leerlingen begroeten de leraar die hen 1 keer begeleidde jaren later nog in de gang. Of ze vragen spontaan een gesprek aan, voor het misloopt. Die stapel positieve verhalen geeft ons moed om deze aanpak verder te zetten.” 

Femke Van De Pontseele

Voeg dit artikel toe aan je bewaarde artikels

Log in om te bewaren


Laat een reactie achter