Schooltips
Zo voelen trans jongeren zich welkom op school
Hoe ga je als school om met transgender, non-binaire, genderfluïde … leerlingen? Welke naam gebruik je? Welk toilet? Welke kleedkamer? Goede afspraken zorgen voor een leefbaar schoolklimaat voor iedereen.
Sinds 2018 is de nieuwe transgenderwet van kracht. Jongeren kunnen vanaf 12 jaar hun voornaam laten aanpassen, vanaf 16 jaar hun geslacht. De transwet geldt ook op school. Niet alles is wettelijk vastgelegd, maar als school kan je wel veel doen om trans jongeren te ondersteunen. Luister naar wat ze zelf willen en maak samen goede afspraken.
Vóór de administratieve procedure speelt zich namelijk ook al een hele verandering af in de omgeving van een transgender jongere. Als school ga je daar het best in mee om deze leerlingen zo veel mogelijk te ondersteunen. Het is trouwens niet noodzakelijk zo dat een trans jongere in de toekomst een geslachtsverandering ondergaat. Steeds meer trans jongeren identificeren zich als non-binair of genderfluïde.
Denk daarom vooraf na over een genderbewust schoolbeleid. Wacht niet tot leerlingen of personeel ernaar vragen. Ga aan tafel zitten met leraren, trans jongeren en deskundigen. Maak samen afspraken en neem het thema op in je antipestbeleid. Als je ook ouders en leerlingen betrekt en op de hoogte brengt, weet iedereen waaraan zich te houden. Bescherm wel de privacy: out nooit zomaar een leerling.
Welke voornaam?
Je hoeft als school niet te wachten op een officiële naams- en/of geslachtswijziging. Wanneer een leerling dat wenst, kan je ervoor kiezen om de nieuwe naam consequent te gebruiken. Vraag ook alle leraren en leerlingen om dat te doen.
Is de voornaam aangepast op de identiteitskaart? Dan ben je verplicht die naam te gebruiken. De aangepaste voornaam moet vanaf dan ook gebruikt worden op documenten die naar de overheid gaan, zoals diploma’s en het doorgeven van afwezigheden. Werden er in het verleden al studiebewijzen afgeleverd, dan kan de leerling die laten aanpassen.
Welke persoonlijke voornaamwoorden?
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar iets of iemand. Naar een jongen verwijs je met hij/hem/zijn, naar een meisje met zij/haar/haar. Een genderneutrale optie is die/hen/hun. In je schoolcommunicatie kan je deze voornaamwoorden gebruiken wanneer gender niet bekend of relevant is.
Ook sommige non-binaire personen laten het liefst naar zichzelf verwijzen met de voornaamwoorden die/hen/hun. Vraag je leerlingen (en leraren) wat zij zelf verkiezen en maak schoolbreed afspraken.
Het gebruik van die/hen/hun kan in het begin wat onwennig aanvoelen, maar door het te gebruiken zal het snel wennen. Enkele voorbeelden die je kunnen helpen:
- In plaats van hij/zij gebruik je die:
Esra zegt dat die langskomt vanavond. - In plaats van zijn/haar gebruik je hun.
Het was hun idee. - In plaats hem/haar gebruik je hen.
Laat jij hen iets weten voor vanavond?
Welk toilet?
Volgens de wet, codex ‘welzijn op het werk’, moet de werkgever in de arbeidscontext gescheiden toiletten voorzien. Voor scholen (specifiek voor leerlingen) is er geen regelgeving. De Onderwijsinspectie volgt voor dit item de wetgeving over welzijn op het werk: arbeidsplaatsen. Dat betekent dat scholen niet verplicht zijn de toiletten te scheiden, tenzij voor leerlingen in een systeem van duaal leren dat nauwer samenhangt met arbeid.
Je kan alle toiletten genderinclusief maken, je kan gedeeltelijk inclusieve toiletten inrichten, je kan een enkel toilet genderinclusief maken … Vraag wat elke trans jongere zelf wenst en wat voor hen als veilig aanvoelt. Want de voorkeuren kunnen verschillen per leerling.
Welke turnles?
Ook over de L.O.-les bestaan geen wettelijke regels. Een trans jongen heeft vaak borsten en zwemt misschien liever niet in een zwemshort. Evenmin zal een trans meisje verkiezen een badpak te dragen. Zoek samen een oplossing. Organiseer bijvoorbeeld een alternatieve les voor de niet-zwemmers.
Ook wat de kleedkamers betreft, pols je het best bij de trans jongere waar die zich goed bij voelt. Let er wel op dat alle leerlingen zich comfortabel moeten voelen en praat er open over.
Laat leerlingen sporten met de hele klasgroep. Probeer gescheiden activiteiten op basis van geslacht zoveel mogelijk te vermijden. Dat doe je niet enkel voor transgender leerlingen, ook andere leerlingen voelen zich niet altijd op hun gemak in gesplitste groepen.
Welke slaapkamer?
Bij uitstappen met overnachting vraag je transgender leerlingen met wie ze graag op de kamer willen. Vriend(inn)en zijn belangrijk. Vraag ook aan die vrienden of het voor hen oké is.
Welke kledingvoorschriften?
Gelden er kledingvoorschriften op school of is er een uniform? Misschien moeten die niet genderspecifiek zijn. Hou je toch vast aan aparte regels voor jongens en meisjes, pas ze dan minstens flexibel toe. Sta bijvoorbeeld toe dat een jongen een rok draagt.
Transgenderwet in de praktijk
Jongeren die hun voornaam of geslacht juridisch willen veranderen, geven een ondertekend papier af bij de ambtenaar voor burgerlijke zaken. Daarin verklaren ze dat hun genderidentiteit niet overeenkomt met de identiteit die bij hun geboorte geregistreerd werd. Zij krijgen dan een ontvangstbewijs. Met dat bewijs gaan ze na 3 tot 6 maanden terug om de eerdere verklaring opnieuw schriftelijk te bevestigen. Pas dan krijgen ze een nieuw rijksregisternummer en een nieuwe identiteitskaart.
De transgenderwet van 2018 is een belangrijke tussenstap in de emancipatie van trans personen. Maar de wet houdt nog geen rekening met non-binaire en genderfluïde mensen. Daarom besliste het Grondwettelijk Hof dat de transgenderwet binnen redelijke termijn moet worden aangepast. Meer info over de transgenderwet vind je op de website van çavaria.
Meer lezen? schooluitdekast.be – çavaria – Trans@school – Kliq vzw – Transgender infopunt
Een leerling met vragen kan je doorverwijzen naar Lumi, een online plek waar er gratis en anoniem geluisterd wordt.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter