Specialist
Zo voorkom je leesproblemen al in de kleuterklas
“Leesproblemen kan je beter voorkomen dan remediëren”, zegt Marjolein Noé van Thomas More Antwerpen. “Als kleuterleraren aandacht hebben voor de risicosignalen, raakt een kind in het eerste leerjaar niet meteen achterop.”
Hoe verklein je het risico op leesproblemen?
Marjolein Noé: “Kleuterleraren hanteren nu al speelse methodieken voor voorbereidend lezen, zoals werken aan klankbewustzijn. Als een kleuter meer aandacht nodig heeft, kunnen ze die werkvormen doelgerichter en intensiever inzetten.”
“Bijvoorbeeld door vaak te oefenen in kleine groepjes. Omdat het kleuteronderwijs veel met hoeken werkt, kan dat onopvallend. In de lagere school leerlingen apart nemen, is confronterender.”
“Veel leesproblemen kan je grotendeels opvangen in de kleuterklas. Natuurlijk kan je een leesstoornis (dyslexie) niet voorkomen, maar je kan er wel op anticiperen. Al is het niet in steen gebeiteld dat een kleuter met risicosignalen later leesproblemen krijgt. Toch is het goed om waakzaam te zijn.”
Hoe voorkom je dat je te snel labelt?
Marjolein Noé: “Om labels te voorkomen, spreek je beter niet van ‘risicolezers’. Benoem in plaats daarvan de vlakken waarop een kleuter extra aandacht nodig heeft. Dat stelt ouders gerust: ‘We zien dat je kind moeite heeft om letters te herkennen. Misschien kunnen jullie thuis samen zoeken naar de letter van de week?
“Hoe meer kennis je als leraar hebt over leesproblemen, hoe kleiner de kans dat je foutief labelt. Als je een te snelle inschatting maakt, zal je misschien minder van een kind verwachten. Breng alles goed in kaart en wacht niet af om een kind een sterk aanbod te geven.”
“Veel leraren denken bijvoorbeeld dat een andere thuistaal het risico op leesproblemen verhoogt, terwijl daar geen wetenschappelijk bewijs voor is. Zolang een kleuter een rijk taalaanbod krijgt in de school- en thuistaal, is het risico even groot.”
Moet je rekening houden met ontwikkelingsverschillen?
Marjolein Noé: “Leraren beseffen dat er ontwikkelingsverschillen zijn, zeker bij kleuters. Maar ook in het eerste leerjaar zijn die er nog. Toch verwachten we dat leerlingen die doorstromen naar het eerste leerjaar, een vlotte leesstart maken. Dus bereid je kleuters daar beter op voor.”
“Er zijn ook kinderen die al in de derde kleuterklas op hun honger zitten. Omdat ze al vroeg in het schooljaar 6 jaar worden en een goed aanbod hebben gehad, kunnen ze soms al lezen. Zij kunnen een rolmodel zijn voor jongere klasgenoten.”
10 voorspellers van leesproblemen
1. De kleuter speelt niet met taal
“Kleuters met een vlotte taalontwikkeling pikken woordgrapjes of rijmpjes snel op. Ze denken niet alleen na over de betekenis van woorden, maar ook over de vorm. Als een leerling niet met taal speelt, is dat een waarschuwingssignaal. Wie geen rijm herkent, heeft waarschijnlijk ook moeite om losse klanken te onderscheiden.”
2. Mondelinge taal moeilijk spreken en begrijpen
“Heeft een kleuter moeite met gesproken taal, in het Nederlands en/of de thuistaal? Zorg dan voor een rijk taalaanbod en geef extra spreekkansen. Benoem handelingen en vang taalfouten subtiel op: ‘Ik gingde naar de stad’ – ‘Ging jij naar de stad? Wat heb je daar gedaan?”
“Een andere thuistaal hoeft geen risico te zijn. In de kleuterklas kan het taalniveau van anderstalige kinderen sterk groeien. Tenzij het kind ook in de thuistaal problemen ervaart. Om dat te achterhalen, heb je een logopedist en taalanalist nodig. Maar vraag eerst eens aan de ouders hoe zij omgaan met de thuistaal en het Nederlands.”
3. Weinig letterkennis
“Hoe meer letters een kind in het eerste leerjaar kent, hoe vlotter de leesstart. Niet alle kleuters koppelen een letter automatisch aan een klank. Nieuwe letters introduceer je daarom het beste vanuit de klank, want die kennen ze al. De vorm is nieuw.”
“Een speelse insteek helpt daarbij. Voor de letter en klank ‘t’ kan je bijvoorbeeld het geluid van een tikkende klok gebruiken. Ook het voelen van een klank in de mond, zorgt ervoor dat kleuters een letter beter onthouden.”
4. Geen losse klanken in een woord horen
“Om tot lezen te komen, is het essentieel dat kleuters losse klanken in een woord kunnen onderscheiden. De ‘v’ in ‘vis’ bijvoorbeeld. Dat kan je onder andere oefenen door duidelijk te articuleren en losse klanken te verlengen (‘vvv-i-sss’).”
5. Reeksen niet snel benoemen
“Lezen is visuele informatie vertalen naar auditieve, steeds opnieuw. Een kleuter die reeksen kleuren, symbolen … trager benoemt, zal later waarschijnlijk ook moeite hebben om letters en cijfers op te roepen. Las dit regelmatig op een speelse manier in om te observeren, maar je hoeft het niet te oefenen. Het nut daarvan is niet bewezen.”
6. Familielid met dyslexie
“Van dyslexie kunnen we in de kleuterklas nog niet spreken. Maar aangezien 1 op 3 dyslectische ouders zijn leesstoornis doorgeeft, is het goed om waakzaam te zijn. Ook een oudere broer of zus met dyslexie verhogen het risico.”
“Zit dyslexie in de familie? Schenk dan voldoende aandacht aan letterkennis, klankbewustzijn en snel benoemen. Deze vaardigheden kunnen in de kleuterklas al extra moeilijk zijn voor kinderen die later dyslexie ontwikkelen. Als we ze van jongs af aan begeleiden en uitdagen, zullen dyslectische leerlingen ook leesvaardig worden.”
7. Gehoor-, gezichts- of geheugenproblemen
“Een kleuter die slecht hoort, heeft problemen om verschillende klanken te onderscheiden. Voor een kleuter die slecht ziet, is het koppelen van klanken aan letters een uitdaging. En een kleuter die weinig onthoudt, verwerkt al die klanken en letters moeilijk.”
“Klinkt logisch, maar het wordt wel eens vergeten. Of het probleem is nog niet opgemerkt. En een kind dat opgaat in de massa, loopt snel een achterstand op. Een-op-een lukt het vaak wel, zeker als je informatie op meerdere manieren aanbiedt: auditief, visueel en tactiel.”
8. Thuis minder leeskansen en -materiaal
“Dat niet alle leerlingen thuis een volle boekenkast hebben, weten leraren wel. De meeste kleuterklassen hebben dan ook een mooi boekenaanbod. Alleen mogen we niet vergeten om dat aanbod voor sommige leerlingen te kaderen.”
“Als je voorleest over de zee of de dierentuin, is dat een heleboel nieuwe woordenschat voor een kleuter die daar nog nooit is geweest. Daarom zorg je het best voor wat extra uitleg, eventueel via een voorgesprek.”
“Scholen kunnen ook gratis en onbeperkt met De Lijn naar de bibliotheek (dynamoOPWEG). Of geef eens een boek uit de schoolbib mee naar huis.”
9. De kleuter experimenteert niet met ‘alsof’-schrijven
“Kleuters die ‘boodschappenlijstjes’ en ‘brieven’ krabbelen? Dat is een positief signaal. Zeker als hun krabbels letters of spaties bevatten. Dan weet je: die heeft al eerder geschreven taal opgemerkt.”
“Het omgekeerde geldt ook. Als een kleuter niet uit zichzelf experimenteert met schrijven, kan het zijn dat hij nog weinig ervaring heeft met waarom en hoe mensen schrijven. Dan kan je stimuleren. Schrijf nieuwe woorden op het bord, of ‘schrijf’ samen een brief aan de ouders.”
10. Geen interesse in klanken, letters of boeken
“Wat als een kleuter liever in de bouwhoek speelt dan in boeken kijkt? Stem dan het leesaanbod af op zijn interesse: prentenboeken rond het thema bouwen, een Lego-handleiding, blokken met letters erop …”
“Ook ouders hebben een voorbeeldfunctie. Een ouder die zelf niet graag dikke boeken leest, kan toch leesplezier stimuleren. Gewoon door af en toe met een tijdschrift en een kopje thee in de zetel te zitten, leer jij je kleuter dat lezen iets warms en plezierigs heeft.”
De checklist met 10 signalen kan je gebruiken voor individuele kleuters óf voor je hele klas. De signalen komen uit Fit voor Lezen van de opleiding Logopedie & Audiologie, de Lerarenopleiding en het Expertisecentrum Zorg en Welzijn van Thomas More.
Log in om te bewaren
Marianne Alderweireldt
24 mei 2019Ondertussen al 1 jaar juf-af... Maar alles wat kleuters aangaat blijft mij boeien...
Ik heb ongeveer mijn hele carrière doorgebracht mét en in de 3de kleuterklas al dan niet met de 2de kleuterklas erbij...
Ik verdiepte mij in taal, wiskunde en voorbereiding op het 1ste leerjaar.
Ik blijf erbij dat het vroeger aanbieden van leerstof (letters leren kennen in dit geval) nadelig is voor het latere lezen.
De voorbereiding op lezen houdt in dat kleuters auditief en visueel kunnen discrimineren... klanken herkennen (auditief) letters identificeren (visueel) (maar moeten nog niet benoemd worden).
Minimale verschillen ontdekken in figuren leert hen hoe ze later minimale verschillen in letters opsporen...
Hoe meer de kleuters in de 3de kleuterklas de kans krijgen om spelend met klank en beeld om te gaan, hoe beter ze zullen lezen. Sla je de broodnodige voorbereiding over, dan komt het kind in de problemen.
Ooit is de “leren lezen”- leeftijd vastgesteld... waarom moeten kleuters nu plots letters benoemen?
Ik pleit er nog steeds voor om kleuters kleuter te laten zijn! Schoolse vaardigheden volgen als een kind goed voorbereid is in de kleuterklas.
Ik ben heel blij dat ik mijn standpunt kon doordrijven in mijn kleuterklas! Assertief genoeg ondertussen om mij te verzetten tegen onnodige druk in de kleuterklas... Dikwijls met discussie met directie... (onderwijzers in een vorig leven en niet echt op de hoogte van de ontwikkeling van een kleuter...) Jammer dat jonge kleuterleiders zich nu gepusht voelen om alsmaar meer te eisen van jonge kinderen... onder druk van directie én van de ouders...
Juf Josephine
19 november 2019@Marianne Alderweireldt Ik ben het grotendeels met je eens.
De erg leerklare kindjes daag ik ook graag uit door hen extra 'verantwoordelijkheden' te geven. De prikmatjes en de schaartjes moeten ook geteld worden ;-)
Dorien
22 november 2022Helemaal eens met Marianne! Aanvullend: Ik huiverde al na het lezen van het inleidende deel. Waarom stelt de auteur de werking van Lager Onderwijs niet in vraag? Niemand zegt dat daar per definitie frontaal klassikaal Onderwijs moet worden gegeven. Ook daar kan hoekenwerk veel meer en veel effectiever worden ingezet. En ook daar mag je tempoverschillen in de ontwikkeling blijven verwachten. Het creëren van een rijk basisaanbod is ook in Lager Onderwijs essentieel.
Laat een reactie achter