“Angstige kinderen hebben een grote nood aan 1-op-1”
Wendy de Pree
kinderpsycholoog en gedragstherapeut
Specialist
1 op de 5 kinderen heeft een overgevoelig alarmsysteem. Het gaat te snel en te hevig af. Ze zijn té bang voor een toets, een strenge leraar, om er niet bij te horen … Hoe zorg je ervoor dat hun angst niet ontaardt in een angststoornis? “Leraren hoeven geen therapeut te zijn”, zegt specialist Wendy de Pree. Werk aan 7 basisbehoeften.
Wendy de Pree: “Iedereen is wel eens bang. Het is normaal dat je angst voelt als je iets nieuws uitprobeert, iets wil leren. Erkennen dat die angst er mag zijn, helpt al. Maar soms gaan leerlingen door die angst nieuwe uitdagingen vermijden: ze trekken niet mee op bosklassen, gaan niet naar een verjaardagsfeestje, doen die spreekbeurt niet. Gevolg: geen succeservaringen, geen groeiend zelfvertrouwen en hun angst wordt alleen maar groter.”
Wendy de Pree: “Een quick fix bestaat niet. Kinderen leren omgaan met angst betekent veel oefenen, vallen en weer opstaan. En volhouden. Vaak zetten we leerlingen met oefeningen of tips aan het werk. Maar minstens even belangrijk is de verbinding die ze voelen met hun ouders of leraar. Hoe die mee hun emoties en stress reguleren en basisveiligheid bieden. En hoe ze zelf met hun eigen angst omgaan.”
Wat hebben angstige kinderen in je klas nodig? 7 basisbehoeften.
Wendy de Pree: “Angstige kinderen hebben vooral een basisrust nodig in de klas: een toestand waarin ze overzicht hebben, zich veilig voelen, vertrouwen hebben. Duidelijke klasregels en een voorspelbare dag- en weekstructuur of routines kunnen daarbij helpen. Of geen berichten via het digitale platform tijdens het weekend.”
“Ook bewegings- en ademhalingsoefening zorgen voor rust. Of een lijstje maken van wat nog moet gebeuren. Is er een gezellige plek om te eten, een alternatief voor de drukke speelplaats? Waar zet je een angstige leerling in de klas: welke plaats geeft die rust? Een spreekbeurt zittend geven of voor één klasgenoot kan de spanning verkleinen. Of een spiekbriefje voor faalangstige leerlingen. En een keuze aan middagactiviteiten kan rust geven aan leerlingen met sociale angst.”
“Als een leerling denkt dat die de enige is die bang is, maakt dat het nog erger. Praat de rest van de klas er ook wel eens over? En hoe gaat de leraar zelf om met dingen die de leerling bang, ongerust of onzeker maken? Kan jij daarover praten in de klas? Laat gerust je eigen leerproces zien: ‘Ik durfde vroeger ook niet in groep te spreken’.”
Wendy de Pree
kinderpsycholoog en gedragstherapeut
Wendy de Pree: ”Een angstige leerling die je steun voelt en zijn angst kan uiten, zal die angst ook vlotter voelen wegebben. Angstige kinderen hebben een grote nood aan 1-op-1. Kan dat in je klas: een complimentje geven, zie je als iemand een opkikkermomentje nodig heeft?”
“Via kringgesprekken of check-ins toon je interesse in elke leerling. Je kan bij je lesbegin ook verbinding leggen met een ritueel of een quote van de maand, een klaslied van de week…. ”
“Een leerling niet laten antwoorden voor een volle klas of laten zitten bij een spreekbeurt: als een kind angstig is, ben je geneigd je aan te passen. Maar die angstige leerlingen moeten die aanpassing op termijn ook weer leren loslaten. Dat lukt enkel met veel moed en jouw steun.”
“Kinderen die erg bang zijn voelen zich vaak eenzaam, en anders dan andere kinderen. Of ze schamen zich en zijn extra alert voor wat de omgeving van hen vindt. Als leraar straal je uit: je mag bang zijn, dat is niet leuk, maar ik geloof erin dat jij hierin kan groeien. We gaan daar samen aan werken zodat ook jij dit vertrouwen krijgt dat je het aankunt. En ondertussen ben ik er voor jou.”
Wendy de Pree: “Vertel dat bang zijn erbij hoort en niet abnormaal is. Voor angstige leerlingen is het van groot belang dat ze leren stilstaan bij wat ze voelen, zodat ze meer controle ervaren over hun lichaam.”
“De leraar kan als een spiegel werken die hen helpt te observeren en benoemen wat ze precies voelen: ‘Ik zie dat je friemelt met je handen, vind je het spannend?’. Of laat je leerlingen een emotiedagboekje bijhouden. Benoemen geeft rust en overzicht en zorgt al voor afstand: die angst is maar een stukje van jou. Iets wat je hébt, niet iets wat je bént.”
“Oefen daarom regelmatig op verbanden leggen tussen wat gebeurt en wat leerlingen voelen. Laat ze lijstjes maken met dingen waar ze blij, bang of boos van worden. Help ze inzien wat ze nodig hebben als het moeilijk wordt: een momentje apart, meer structuur, erbij horen, een knuffel, wat extra hulp of gewoon niks.”
Wendy de Pree: “Angstige kinderen hebben gevoelige antennes. Bij de minste prikkel (een geluid, een opmerking van een leerling, een leraar die zijn stem verheft) gaat hun angstalarm af en reageren ze sterk. De rem om de emoties terug onder controle te krijgen werkt ook niet goed.”
“Dat overactieve alarmsysteem schakel je uit door activiteiten die het tegengestelde zijn aan vechten, vluchten, bevriezen. Kalm ademen, knuffelen, ontspanningsoefeningen, vaste yogamomenten of bewegingstussendoortjes kalmeren het zenuwstelsel snel. Ook dansen, zingen of neuriën kunnen zeer ontspannend werken want ze geven het signaal aan het lichaam dat alles veilig is.”
“Ook de natuur biedt een sterk tegengewicht tegen de dagelijkse drukte. Hoe kan je als leraar de kracht van de natuur optimaal benutten op school (moestuin op school, planten in de klas…)?”
Wendy de Pree: “Het helpt om kinderen uit te leggen wat bang zijn is. Dat het een gevoel is, net zoals je ook boos of blij kan zijn. Dat zo’n gevoel er soms niet is en soms heel sterk. Dat het niet leuk is en je er het best leert mee omgaan.”
“Angstige leerlingen zijn vaak piekeraars. Ze hebben het gevoel dat wat ze denken en voelen feiten zijn (‘mij gaat dat nooit lukken, ik ben een angsthaas’). Ze denken vaak in alles of niets of algemeenheden (bij een slechte toets mislukt ineens alles, of ze geloven dat ze nergens goed in zijn, dat na een ruzie niemand hen leuk vindt). Daardoor zitten er veel denkfouten in hun automatische gedachten.”
“Help ze de cyclus van de 5G’s te doorzien: een Gebeurtenis (een toets, de leraar is boos, een ruzie op de speelplaats …) roept soms een ‘irrationele’ Gedachte op (‘ik ga dat niet kunnen’, ‘hij heeft het over mij’, ‘niemand vindt mij fijn’ …). Die gedachten beïnvloeden onze Gevoelens (ik word bang, ik schiet in paniek, ik word boos) wat dan weer leidt tot een bepaald Gedrag (ik weet plots niks meer, ik sluit me af van de klas, ik huil, roep, scheld).”
“Leraren kunnen die gedachten niet stoppen. Je kan ze wel minder krachtig maken door ze kritisch in vraag te stellen. Vraag samen met de leerling af: zijn die gedachten echt waar en helpen ze je? Zo komt er ruimte om op zoek te gaan naar helpende gedachten.”
Wendy de Pree: “Angstige leerlingen overschatten vaak ‘het gevaar’. Het denkende deel van hun hersenen is uitgeschakeld, waardoor het alarm in hun hoofd blijft afgaan en ze voortdurend in verhoogde staat van alertheid blijven. Ze zoeken vooral naar veiligheid of proberen de spannende situatie te ontlopen.”
“Als ze dat gevaar blijven vermijden, ervaren leerlingen niet dat het eigenlijk wél meevalt, dat ze het wél aankunnen. Daar moeten we samen naartoe: die vicieuze cirkel doorbreken door de angst recht in de ogen te kijken. Dat doe je stap voor stap.”
“Leer leerlingen met ministapjes de angst te overwinnen. Bekijk wat past bij de leeftijd en het specifieke ontwikkelingspatroon van de leerling. Zoek die stapjes samen uit. Wie bv. niet durft te antwoorden in de klas, mag misschien zijn antwoord op een kleine whiteboard of blad papier schrijven? Zoek als leraar het evenwicht tussen begripvol en kordaat zijn. Leerlingen hebben succeservaringen nodig om hun angst onder controle te krijgen: ‘Ik ben angstig én ik kan dat’.”
“Wees ook duidelijk over de verwachtingen: ‘Je angst zal niet zomaar verdwijnen. Maar we kunnen die samen wel leren beheersen.”
“Wacht niet te lang met angsten als faalangst, sociale angst en separatieangst zodat dat gedrag gaat inslijten. Onderzoek samen wat het ergste is dat kan gebeuren en wees een steunende volwassene. Oefen, oefen en oefen.”
“Soms helpt het om met hen ‘een droomscenario’ voor te stellen: hoe ze rustig en geconcentreerd blijven bij die spreekbeurt, en geen black-out krijgen. Zo leggen ze een alternatief hersenspoor naast die bange gedachte: ‘Ik ben wel zenuwachtig, maar omdat ik flink geoefend hebt, gaat het best goed. Iedereen maakt wel eens een foutje, dat is normaal’. En laat naast het rampscenario het meest waarschijnlijke scenario voorstellen.”
“Leer ook dat er voor sommige lastige vragen geen antwoorden zijn. Het is voor kinderen en jongeren niet makkelijk om te ontdekken dat het leven eindig en onvoorspelbaar is, dat de wereld niet altijd rechtvaardig is en dat verlies en mislukking er gewoon bij horen. Geef ruimte in de klas om daarover te praten, ervaringen uit te wisselen, te filosoferen. Het helpt angstige leerlingen wanneer ze zien dat op sommige vragen niemand een antwoord heeft.”
Wendy de Pree: “Successen vieren zorgt voor plezier en positiviteit. Je geeft leerlingen de kans om trots te zijn op wat ze doen én je geeft ze zin om aan nieuwe doelen te werken. Vier de inspanning niet het resultaat: ‘Ik kan omgaan met mijn angst’. Vier de weg ernaartoe, dan heb je veel dappere stapjes te vieren.”
“Moedig in de klas een groeimindset aan, benadruk inspanning boven perfectie. Leer leerlingen om zichzelf te evalueren: ‘hoe vind je dat het ging?’. Geef complimentjes: ‘Ik bewonder jou omdat…’, maak een successlinger of laat leerlingen een trotsboekje maken. Zo versterk je bij iedereen zelfvertrouwen en interne motivatie.”
Soms is de angst zo groot en overweldigend dat bovenstaande strategieën niet voldoen. Professionele hulp kan dan nodig zijn.
Wendy de Pree is psycholoog en gedragstherapeut en werkt meer dan 25 jaar met kinderen, ouders en leraren. Ze is oprichter van het expertisecentrum ‘Leer Positief Denken’ en auteur van het boek ‘Angst, wat echt werkt bij kinderen die snel angstig zijn’ (Pelckmans). Ze ontwierp ook de preventieve scholentraining ‘Eigen baas over je gedachten’.
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter