“Kleuterleraren weten: ik leg de fundamenten. En kennis speelt daarin een grote rol.”
Katrijn Denies – onderwijsonderzoeker KU Leuven
Specialist
De roep om meer kennis in de kleuterklas klinkt even krachtig als vaak. Wat nu: kennis én knuffels voor onze kleuters? Klasse zoekt het uit, samen met lerarenopleider Eva Dierickx, onderwijsonderzoeker Katrijn Denies en kleuterleraar Sofie Schyvens.
Het debat over kennisrijk onderwijs neemt steeds vaker de kleuterklas in het vizier. In vurige pleidooien voor meer kennis verwijzen experten geregeld naar ‘5-jarigen die met pretlichtjes in de ogen de namen van dinosaurussen opsommen’. In het Latijn zowaar. Maar hoe kijken kleuteronderzoekers en -leraren naar dat kennisdebat? Kent lerarenopleider Eva Dierickx (AP Antwerpen) die kleuters ook?
“Ja hoor”, knikt Eva. “Die bestaan. Sterker nog: veel kleuterleraren zullen meteen terugdenken aan een kind dat vlotjes een rijtje dinonamen opdreunt. Welk terecht punt dat voorbeeld maakt: kleuters zijn leergierig en kunnen een pak nieuwe kennis aan. Meer nog: de meeste halen plezier uit kennis en leren.”
“Soms weten ze zelfs dat de tyrannosaurus in het juratijdperk leefde. Bij die periode kunnen ze zich amper iets voorstellen, maar ze leggen daarmee wel een bouwsteentje voor later. Toch vraagt het voorbeeld ook voorzichtigheid: een fascinerend thema als uitgestorven dieren leent zich tot hyperfocus. Maar zetten kinderen diezelfde dosis kennishonger zomaar over op bergketens of Romeinse keizers?”
Katrijn Denies – onderwijsonderzoeker KU Leuven
Hoeveel kennis mogen we verwachten? En welke kennis schotelen we kleuters voor? En hoe blijft die het best hangen? Cruciale vragen. Maar eerst vat krijgen op de timing. Onderzoeker Katrijn Denies (KU Leuven) leidde in 2021 het Vlaamse luik van PIRLS. Dat meet hoe goed 10-jarigen zijn in begrijpend lezen. Het resultaat viel tegen. Is het toeval dat de roep om kennisrijker kleuteronderwijs sindsdien luider klinkt?
Katrijn Denies: “Nee. Als leerlingen zwakker presteren op PIRLS, PISA, TIMSS en andere toetsen dan zoekt iedereen verklaringen. Daarbij kijken we achterom: welke bouwblokken moeten we verstevigen? Zo komt ook de kleuterklas – en zelfs de crèche – in beeld. Dat houdt steek: ons onderwijs bereikt meer 2- tot 5-jarigen dan in andere landen. Dat kan ons een mooi voordeel opleveren.”
“Maar Vlaamse kinderen lijken bij de start in het eerste leerjaar volgens schoolleiders minder basisgeletterd dan leeftijdsgenoten uit vergelijkingslanden. En de kloof tussen leerlingen blijft groot. Geen kleuterleraar die de schouders ophaalt en denkt: het zij zo. Daarvoor vinden ze hun toekomst te belangrijk. Ze weten: ik leg de fundamenten. En kennis speelt daarbij zeker een belangrijke rol.”
Ter voorbereiding op dit interview bevroeg Eva kleuterleraren in haar netwerk. Een groot deel maakt zich zorgen. Mag een kleuter nog kleuter zijn? Mogen we de druk nog even weghouden?
Eva snapt hun bedenkingen: “De kleuterschool is meer dan een voorbereiding op het eerste leerjaar met leren lezen, schrijven en rekenen. Het kleuteronderwijs heeft ook waarde op zichzelf. Het huidige debat legt soms zoveel focus op kennis, leren en instructie dat we zorg, spel, muzische en sociaal-emotionele vaardigheden riskeren te onderwaarderen. Alsof die principes elkaar tegenspreken. Dat klopt niet: ze kunnen elkaar aanvullen en versterken.”
“Kleuters ontwikkelen zich bovendien niet in een mooie rechte lijn maar met stevige tussensprinten. Dat maakt eindtermen opstellen zo’n moeilijke oefening. Hoe leg je een gemeenschappelijke lat met al die individuele verschillen? Kleuters moeten voldoende tijd krijgen om te groeien.”
Katrijn vult aan: “Als sommige kleuterleraren de hakken in het zand zetten, komt dat wellicht omdat ze het doembeeld van Britse kostscholen zien. Met vooral frontaal onderwijs en kleuters die hun leraren aanspreken bij de achternaam, dat gaat 10 bruggen te ver. Onze kleuters hebben leraren nodig die dikke knuffels geven, die huiselijkheid creëren. Geen enkele studie stelt dat kilometers afstand tussen leraar en kind betere leerresultaten oplevert.”
“Maar tegelijkertijd mag je de leerdrang van kleuters niet miskennen. Ze ontploffen van de interesse. Na een dagje school vragen ze thuis: ‘Weet jij dat farao’s in sarcofagen liggen?’ Hoge ambities en kennis meegeven versus kleuters die kleuters mogen zijn: dat is een valse tegenstelling.”
De discussie over kennisrijkere kleuterklassen roept ook een andere vraag op: weten we genoeg over kleuteronderwijs? Over wat er in de klassen gebeurt, over welke kennis voor kleuters zinvol is, over welke leerprincipes werken?
Een teer punt, stelt Katrijn. “De kleuterklas kreeg lang nauwelijks wetenschappelijke aandacht, maar nu is er een kentering. Geen steen naar de kleuterleraren: hun deur stond open, wij liepen er als Vlaamse onderzoekers te vaak voorbij. Vandaag niet meer. Collega’s verdiepen zich in interactief voorlezen, aanvankelijk rekenen en executieve functies.”
“Bovendien nemen we voor het eerst deel aan het internationale onderzoek IELS om te kijken hoe kleuters groeien in taal, wiskunde, executieve functies en sociaal-emotionele vaardigheden. Die studies zijn nodig. Want als we hoge verwachtingen stellen aan de kleuterklas, moeten we weten wat daar effectief werkt en leraren vragen wat ze nodig hebben om elk kind mee te krijgen.”
Ook ouders miskijken zich geregeld, weet kleuterleraar Sofie Schyvens van De Schatkist in Berchem. “Leren verpakken als spel, daar ligt onze superkracht. Maar de ambitieuze leerdoelen achter onze opdrachten ontgaan de buitenwereld. Daar ligt een taak voor ons: onze doelen vaker verwoorden. Zo counteren we de misvatting dat kleuters zomaar wat spelen tot ze zelf een inzicht oprapen. Spinnen knutselen? Daarmee prikkel ik wiskundebegrip omdat ze rechte lijnen leren trekken. En achter een slakkenkroon zitten vele uren onzichtbare maar doelgerichte schrijfmotoriek.”
Eva Dierickx – lerarenopleider AP Antwerpen
Een blik op Leerpunt bevestigt Katrijns punt. De kleuter-toolbox telt minder onderzoeken dan zijn grote broer die effectieve leerstrategieën voor basis- en secundair onderwijs bundelt. Maar dat betekent niet dat we niets weten over kleuteronderwijs. Wat zeker werkt: kleuters kennis van de wereld en woordenschat bijbrengen, speels inzetten op voorbereidend rekenen en kwaliteitsvolle interacties. En universele leerprincipes zoals modelling, scaffolding en herhaling: je begeleiding als kleuterleraar is cruciaal.
Dat het aanbod in een aantal kleuterklassen nog wat rijker mag zijn, daarin vinden Eva en Katrijn elkaar. Maar daarvoor moeten kleuterleraren hun aanpak niet radicaal omgooien, stelt Eva. “Leraren koppelen leerdoelen al doordacht aan spel, lezen boeken voor en stelen hoekenwerk in gang waar kinderen verder aan de slag gaan met taal en wiskundige begrippen. De voorbije jaren zie ik daarbij steeds meer leraren kiezen voor diepgang. Niet: elke week een nieuw thema aanraken, maar enkele weken doorgaan. Daardoor slijpen ze diepere kennis en vaardigheden in.”
“Diepgang vraagt vertraging. Dat is niet contradictorisch. Dat we kinderen nog te vaak gesloten en kennisarme vragen toegooien, komt wellicht mee door ons streven naar tempo en efficiëntie. Maar wie inhouden uitdiept, neemt tijd om in gesprek te gaan met kleuters en lokt daarbij steeds complexere antwoorden uit. In de leeskring bijvoorbeeld, maar ook in het spel. Als leraar meespelen lijkt misschien frivool, maar die momenten bieden net rijke kansen om gericht aan kennis en taal te werken.”
Kleuterleraar Sofie kiest dagelijks voor diepgang in haar klas. “Elke week een andere themadoos openen? Nee, aan die versnippering doe ik niet mee. Wat houdt kinderen bezig? Mijn thema’s starten meestal bij de actualiteit of hun leefwereld. Dat kan echt klein zijn: een aangespoelde walvis, een cocon in onze pannenkoekenplant, een zware storm.”
“Daarna maken we samen een woordspin: wat weten jullie al? Die levert in mijn classe unique – kleuters van 2,5 tot 6 jaar – altijd rijke input. Zo brengt een instappertje met een rijke woordenschat voortdurend veel woorden aan en voegt een vijfjarige uit een Turks bergdorp die nog nooit op school zat via prenten ook zijn deel toe.”
“Subtiel stuur ik hun verwondering nog verder naar intrigerende onderzoeksvragen. Hoe weven spinnen hun web, hoe eten motjes? Daaraan kan ik veel leerdoelen koppelen en weken verwondering mee opwekken met uitstapjes naar gerelateerde thema’s. En ik leg een lijst streefwoorden op: termen die de kinderen zeker moeten kennen. Betuttelende woorden schrap ik: geen ‘fruitje’ maar ‘een stuk fruit.’”
“Maar ik ga nog veel verder. Een voorbeeld: in het thema ‘storm’ onderscheiden we grijstinten en weerbeelden, en stop ik de term ‘petrichor’: de magische geur van verse regen op asfalt. Heerlijk vinden ze dat: een woord kennen waarop de helft van de volwassenen struikelt. Terwijl het voor de kleuters niet anders aanvoelt dan een woord als ‘boekentas’ aanleren. En omdat het vaak regent tijdens de middagpauze liggen er kansen genoeg om de term te herhalen.”
Katrijn Denies – onderwijsonderzoeker KU Leuven
Nieuwe vraag: beperken veel kleuterleraren zich tot thema’s als ‘herfst’, ‘carnaval’ en ‘de zee?’ Pleitbezorgers voor rijkere kennis voor kleuters kijken met grote ogen naar onze buurlanden die een stapje verder staan in kennisrijke curricula. Waarom lukt het in Nederland of Groot-Brittannië wel om kleuters mee te nemen in thema’s als ‘DNA’’, mythologie’ en ‘klimaat’, zonder moeilijke woorden te schuwen?
Eva trapt zacht op de rem: “Ook hier waagt een groeiende groep kleuterleraren zich buiten platgetreden paden of vult ze klassieke thema’s uitdagender in. Dat zie ik op klasbezoeken en stimuleren we ook in onze opleiding. Tegelijkertijd mogen we ons niet vergalopperen aan te exotische of abstracte inhouden. Je mag als leraar geen stappen overslaan.”
“Ik grijp graag naar de concepten spiegels en vensters. Kleuters hebben die allebei nodig. Door inhouden aan te bieden die vertrekken uit de eigen achtergrond, cultuur en emoties van kinderen, ‘spiegels’, versterk je niet alleen hun zelfbeeld. Je helpt ze daarmee ook om relevante en nabije kennis te verankeren. Mooie leerdoelen voor de jongste kleuters. Tegelijk trek je met nieuwe kennis, ervaringen en vaardigheden hun ‘vensters’ open en verbreed je hun leefwereld.”
Een voorbeeld van klein beginnen en groot eindigen? Eva: “Lanceer het thema ‘huizen’ vanuit hun eigen straat, dorp of stad. Wat zien we? Appartementen en villa’s, steenwegen en steegjes? In de tweede en derde kleuterklas kan je het thema herhalen – een ijzersterk leerprincipe – maar zoom je uit. Hoe wonen mensen elders in de wereld, of vroeger?”
“Ontwerp een thema zeker eens met je collega’s. Zo kan je samen een logische lijn uitbouwen. Misschien eindigt het thema ‘huizen’ in de ruimte? Waarbij 5-jarigen de volgorde, grootte en kleuren van de planeten leren. Waarbij je het begrip zwaartekracht ontleedt en samen nadenkt over commerciële ruimtereizen.”
Ook Katrijn ziet een gouden kenniskans in die brede aanpak. “Als je uitwaaiert – van het thema ‘vlinders’ naar andere bestuivers en de opwarming van de aarde -, komen er bovendien meer kansen om ouders te betrekken. Ook zij spelen een belangrijke rol in dit kennisverhaal. Thuis én in de klas. Misschien leert een fervent tuinier de kleuters hoe je afval composteert of komt een aardrijkskundeleraar na een buitenlandse aardbeving uitleggen hoe aardplaten werken. En stelt die de kleuters gerust: onder ons land lopen geen breuklijnen.”
Eva Dierickx – lerarenopleider AP Antwerpen
Sofie geeft les in Antwerpen. Niet alle kinderen krijgen er thuis dezelfde leerkansen. Hoe breed hun wereld is, verschilt sterk. “Voor wie in een kwetsbaar gezin opgroeit, telt de kleuterschool dubbel. Als leraar voel ik me 200% verantwoordelijk voor mijn leerlingen. Hier in de klas leggen we de basis. Als je dan niet verder gaat dan wat leerlingen zelf aandragen, vergroot je ongewild de ongelijkheid.”
Hoe je dat praktisch doet? Eva grijpt terug naar het thema ‘huizen’: “Slechts een handvol kleuters trekt in de zomer naar de Loire. De rest zit thuis. Bezoek daarom eerst met de hele klas een kasteel in de buurt. Alle kleuters krijgen een rijke impressie, nemen deel aan een verbindende activiteit en planten hetzelfde beeld van een ophaalbrug in hun hoofd. Zo stimuleer je achteraf sterkere interacties in het hoekenwerk.”
“Bij de kleuters met wat achterstand veranker je de woorden nog eens via een prentenboek of vertelplaat. Je bekijkt wat blijven hangen is en welke achtergrondkennis je moet herhalen. Dat kan ook door samen met die kleuters een kasteel te bouwen of je samen te verkleden.”
“Inzetten op kennis bij kleuters is niet elitair, maar supersociaal”, concludeert Katrijn. “Sla doelen nooit over met argumenten als ‘die kleuter is nog te speels’ of ‘dat kind mist taal’. Loopt een kind vast op een complexe of open vraag? Zet stapjes terug tot de trede waar het wel opspringt en herhaal. Dan stapelt een kleuter langzaam maar zeker kennis en ervaringen op. Zo neem je die mee, vul je zijn rugzak zonder je verwachtingen te laten zakken. En lanceer je dat kind voor een heel leven.”
Log in om te bewaren
Laat een reactie achter